Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het verdere procesverloop
- het tussenvonnis van de voorzieningenrechter van 19 mei 2021 (hierna: het tussenvonnis);
- de door Pré Wonen op 25 juni 2021 in het geding gebrachte aanvullende producties 6 tot en met 32;
- de door [eiser] op 28 juni 2021 in het geding gebrachte aanvullende producties 8 tot en met 10;
- de door [eiser] op 29 juni 2021 in het geding gebrachte aanvullende productie 11;
- de voortzetting van de mondelinge behandeling van 29 juni 2021, waarvan door de griffier aantekeningen zijn bijgehouden.
2.De verdere overwegingen
- niet op grond van overlast is gevraagd en uitgesproken
- bij verstek is gewezen, en
- waartegen het verzet is ingetrokken nadat afspraken zijn gemaakt tot aanzuivering van de achterstand met een “betaal wat je kunt” karakter
- de overlast grotendeels is veroorzaakt door de (ex-)partner van [eiser],
- voornamelijk de twee naaste buren van [eiser] overlast menen te ondervinden (zeven van de dertien verklaringen zijn van hen afkomstig),
- de (zes) verklaringen van andere buurtbewoners meer het karakter hebben van steunbetuigingen dan dat zij gewag maken van eigen ondervonden overlastproblematiek.
Volgens [eiser] is het wel enige tijd rustig geweest doordat haar ex-partner een straat- en contactverbod opgelegd had gekregen en er door middel van een elektronische enkelband toezicht op hem werd gehouden. Sinds enige tijd wordt zij echter weer lastig gevallen door haar ex-partner (er is een baksteen door haar raam gegooid) en dat waarschijnlijk omdat hij geen enkelband meer heeft, aldus [eiser]. Dat Pré Wonen recentelijk nog overlastklachten heeft ontvangen, zoals zij betoogt, vindt hierin haar verklaring.
1.016,00