ECLI:NL:RBNHO:2021:6019

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
9040247
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en betaling huurachterstand door Bikkel en Boet B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de huurovereenkomst tussen de besloten vennootschap Bikkel en Boet B.V. en de eiser, die een huurachterstand heeft geconstateerd. De eiser vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van de huurachterstand. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Bikkel en Boet B.V. in verzuim is geraakt door het niet betalen van de huur sinds mei 2020. De huurovereenkomst is nog niet beëindigd, en de kantonrechter oordeelt dat de huurovereenkomst moet worden ontbonden. De kantonrechter heeft de stelling van gedaagde dat haar persoonlijke aansprakelijkheid na twee jaar huurbetaling eindigt, verworpen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de aansprakelijkheid van gedaagde voortduurt, zoals vastgelegd in de huurovereenkomst. De eiser heeft recht op schadevergoeding voor de huurachterstand en bijkomende kosten, waaronder buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiser toegewezen, inclusief de proceskosten, en de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de verschuldigde bedragen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9040247 \ CV EXPL 21-975
Uitspraakdatum: 7 juli 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: K.W.A. van der Meer, gerechtsdeurwaarder
tegen
1.- de besloten vennootschap Bikkel en Boet B.V.
gevestigd te Hoorn
2.- [gedaagde 2]
wonende te [woonplaats]
gedaagden
verder gezamenlijk in enkelvoud te noemen Bikkel en Boet, en voor zover nodig ieder afzonderlijk Bikkel en Boet en [gedaagde 2]
schriftelijk procederend
Samenvatting van de zaak en de uitspraak
Deze zaak gaat over de vraag of de huurovereenkomst tussen Bikkel en Boet en [eiser] moet worden ontbonden en of Bikkel en Boet de door [eiser] gestelde huurachterstand moet betalen. De kantonrechter ontbindt de huurovereenkomst en oordeelt dat Bikkel en Boet de huurachterstand inderdaad moet betalen. De kantonrechter volgt [gedaagde 2] niet in haar stelling dat haar persoonlijke aansprakelijkheid na twee jaar huurbetaling eindigt.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 15 februari 2021 een vordering tegen Bikkel en Boet ingesteld. Bikkel en Boet heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 14 juni 2021 heeft via het programma Skype voor bedrijven een zitting plaatsgevonden. [eiser] is daarbij online verschenen samen met zijn gemachtigde mr. S.J. Schram. Bikkel en Boet is niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat [eiser] ter toelichting van zijn standpunt naar voren heeft gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft de gemachtigde van [eiser] bij brief van 3 juni 2021 nog een actueel overzicht van de huurachterstand toegestuurd.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de bedrijfsruimte (winkelruimte) aan de Nieuwsteeg 45 te Hoorn. De huurprijs bedraagt € 1.803,63 per maand.
2.2.
Bikkel en Boet heeft een huurachterstand laten ontstaan.
2.3.
De huurovereenkomst is nog niet geëindigd.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde met hoofdelijke veroordeling van Bikkel en Boet tot betaling van € 20.628,22. Dit bedrag is opgebouwd uit de huurachterstand tot en met februari 2021 van € 16.739,93, de contractueel verschuldigde boete van € 3.000,00, en een bedrag van € 888,29 aan buitengerechtelijke incassokosten. Ook vordert [eiser] een bedrag van € 1.803,63 per maand ingaande 1 maart 2021 als gebruiksvergoeding tot ontruiming en een schadevergoeding van € 1.803,63 per maand na ontruiming voor zover [eiser] het gehuurde niet eerder onder minimaal dezelfde voorwaarden aan een derde heeft kunnen verhuren. Verder vordert [eiser] hoofdelijke veroordeling van Bikkel en Boet en [gedaagde 2] in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Bikkel en Boet tekort schiet in de nakoming van de huurovereenkomst nu zij de huur vanaf mei 2020 niet meer heeft betaald. Bikkel en Boet is hierdoor in verzuim geraakt. [eiser] heeft zijn incassogemachtigde moeten inschakelen. Daarom is Bikkel en Boet ook buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.

4.Het verweer

4.1.
Bikkel en Boet betwist de vordering (gedeeltelijk). Bikkel en Boet erkent de door [eiser] gestelde huurachterstand. De huurachterstand staat op naam van de BV en [gedaagde 2] erkent persoonlijk aansprakelijk te zijn. Zij heeft echter altijd gedacht dat zij voor twee jaar mee tekende en dat deze aansprakelijkheid zou eindigen na twee jaar huurbetaling. Zij verwijst daarbij naar het mailverkeer met de makelaar (productie 1 bij antwoord) waarin is opgenomen
“nog even ter bevestiging, ik ga akkoord met persoonlijke aansprakelijkheid voor 2 jaar huur.”Zij beroept zich verder op haar persoonlijke omstandigheden die tot het ontstaan van de huurachterstand hebben geleid. Zij heeft inmiddels een sleutel van het pand aan [eiser] teruggegeven.

5.De beoordeling

5.1.
Niet is vast komen te staan dat oplevering van het pand heeft plaatsgevonden, zodat de huurovereenkomst nog steeds voortduurt.
5.2.
Bikkel en Boet heeft de huurachterstand erkend, zodat vast staat dat de huurachterstand meer dan drie maanden bedraagt. De huurachterstand rechtvaardigt de ontbinding en ontruiming van het gehuurde. [gedaagde 2] beroept zich op haar persoonlijke en financiële omstandigheden. De kantonrechter is van oordeel dat hoezeer ook deze omstandigheden bij het ontstaan van de huurachterstand mogelijk een rol hebben gespeeld, van [eiser] niet kan worden verlangd dat hij de huurovereenkomst met Bikkel en Boet nog langer voortzet. Dit betekent dat de gevorderde ontbinding en ontruiming zal worden toegewezen.
5.3.
Het verweer van [gedaagde 2] dat haar aansprakelijkheid na twee jaar huurbetaling zou eindigen slaagt niet. In artikel 9.18 van de huurovereenkomst stelt [gedaagde 2] zich persoonlijke aansprakelijk tot een maximum bedrag van € 34.500,00. Over de inhoud en bedoeling van deze bepaling kan naar het oordeel van de kantonrechter geen onduidelijkheid bestaan. Het genoemde bedrag is de totaalsom van 2 jaar huur, echter niet is bepaald dat deze aansprakelijkheid slechts voor een bepaalde periode geldt. Ook de e-mail waar [gedaagde 2] naar verwijst wijst niet op een andere bedoeling van deze bepaling in de overeenkomst. Daarin vermeldt [gedaagde 2] immers ook dat zij persoonlijk aansprakelijk is voor 2 jaar huur.
5.4.
[eiser] vordert ook schadevergoeding voor de periode nadat de huurovereenkomst is ontbonden. Deze vordering kan worden toegewezen, maar alleen tot een bedrag van drie maanden huur vanaf de datum van ontruiming. Voor toewijzing van een hoger bedrag aan schadevergoeding is nu geen reden, omdat nog niet vast staat dat [eiser] meer schade zal hebben. [eiser] heeft een plicht om de schade te beperken en niet uitgesloten is dat drie maanden na ontruiming een andere huurder kan worden gevonden. De vordering wordt daarom voor de overige gestelde schade verwezen naar de schadestaatprocedure.
5.5.
Bikkel en Boet heeft de contractuele boetes niet betwist, zodat deze ook zullen worden toegewezen.
5.6.
[eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:96 BW is voldaan. Daarmee is de vergoeding verschuldigd en zal het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van Bikkel en Boet omdat zij in het ongelijk wordt gesteld.

6.Beslissing

De kantonrechter:
6.1.
ontbindt de huurovereenkomst;
6.2.
veroordeelt Bikkel en Boet en [gedaagde 2] hoofdelijk om de bedrijfsruimte aan de Nieuwsteeg 45 te Hoorn met al de zich daarin bevindende personen en zaken te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eiser] te stellen;
6.3.
veroordeelt Bikkel en Boet en [gedaagde 2] hoofdelijk, zodat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 16.739,93 aan huurachterstand;
6.4.
Veroordeelt Bikkel en Boet en [gedaagde 2] hoofdelijk, zodat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiser] te betalen € 1.803,63 voor iedere maand of gedeelte daarvan, dat Bikkel en Boet en [gedaagde 2] het gehuurde vanaf 1 maart in gebruik hebben gehouden, tot en met het eind van de maand waarin de ontruiming heeft plaatsgevonden;
6.5.
Veroordeelt Bikkel en Boet en [gedaagde 2] hoofdelijk, zodat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, tot vergoeding van de schade bestaande uit een bedrag van drie maanden huur, te rekenen vanaf de maand waarin de ontruiming heeft plaatsgevonden, maar niet meer dan de daadwerkelijk door [eiser] te lijden schade ingeval van verhuur binnen die periode;
6.6.
Veroordeelt Bikkel en Boet en [gedaagde 2] hoofdelijk zodat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, ook tot vergoeding aan [eiser] van de overige – daadwerkelijk geleden – schade over de periode van drie maanden na de ontruiming tot [eiser] het gehuurde onder minimaal dezelfde voorwaarden aan een derde heeft kunnen verhuren, nader op te maken bij staat;
6.7.
Veroordeelt Bikkel en Boet en [gedaagde 2] hoofdelijk, zodat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van een bedrag van € 888,29 aan buitengerechtelijke incassokosten;
6.8.
Veroordeelt Bikkel en Boet en [gedaagde 2] hoofdelijk zodat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd tot betaling van een bedrag van € 3.000,00 aan contractuele boete.
6.9.
Veroordeelt Bikkel en Boet en [gedaagde 2] hoofdelijk zodat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [eiser] tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 90,62;
griffierecht € 507,00;
salaris gemachtigde € 996,00
6.10.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.11.
wijst af wat meer of anders mocht zijn gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter