Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[koper 1] ,
[koper 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 september 2020 met producties 1 tot en met 14,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 9 december 2020,
- de akte houdende uitlating tevens tot het in het geding brengen van stukken met producties 15 tot en met 28 van de zijde van [verkoopster] ,
- het bericht van 14 mei 2021 met producties 1 tot en met 2 van de zijde van [koper] ,
- de mondelinge behandeling van 2 juni 2021, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt en waarbij namens beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
2.De feiten
(…)
op Maandag30 maart 2020koper voor de financiering van de onroerende zaak voor een bedrag van:€ 423.000,-ZEGGE VIERHONDERDDRIEËNTWINTIGDUIZEND EUROgeen bindend aanbod tot een hypothecaire geldlening van een erkende geldverstrekkende bankinstelling heeft verkregen, (…)
(…) Helaas moeten wij namens [koper] de koop ontbinden voor het niet verkrijgen van de financiering. Voor de woning aan [adres] .
3.Het geschil
4.De beoordeling
Het heeft geen zin om de aanvraag verder bij een bank in te dienen op basis van deze gegevens. (…) Ik heb als bijlage de rapport van zakelijk inkomen er bij gedaan, even als het inkomen van zijn vrouw uit loondienst. Helaas die 2 bij elkaar opgeteld kom je bij lange na niet aan de gevraagde hypotheekbedrag. (…)”
– formele – aanvraag voor een hypotheek bij Centraal Beheer heeft gedaan, kan aan het voorgaande niet afdoen. Dat verzoek is na de ontbinding gedaan en dient slechts als bevestiging van het eerder ingenomen en meegedeelde standpunt dat [koper] niet in aanmerking komt voor een hypotheek van € 423.000,-.
2.228,00(2,0 punten × tarief € 1.114,00)