ECLI:NL:RBNHO:2021:6101

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
20 juli 2021
Zaaknummer
8433760 \ CV EXPL 20-3135
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtreis en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij Austrian Airlines A.G. wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Teheran via Wenen op 4 augustus 2018. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming en vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De luchtvaartmaatschappij betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals wijzigingen in de slottijden door de luchtverkeersleiding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie. De vervoerder moest echter aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat de vertraging inderdaad het gevolg was van besluiten van de luchtverkeersleiding, die als buitengewone omstandigheden kunnen worden aangemerkt. De vervoerder had bovendien alle redelijke maatregelen getroffen om de vertraging te voorkomen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagiers afgewezen, omdat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de vertraging. De passagiers werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is gewezen door kantonrechter S.N. Schipper en is uitgesproken op de openbare terechtzitting op 7 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8433760 \ CV EXPL 20-3135
Uitspraakdatum: 7 juli 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: Webcasso B.V.
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Austrian Airlines A.G.
gevestigd te Wenen (Oostenrijk) en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 14 februari 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Teheran (Iran) via Wenen op 4 augustus 2018.
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Wenen (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben de aansluitende vlucht naar Teheran gemist en zijn met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming gearriveerd.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 augustus 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50, althans € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Daartoe heeft hij, onder meer, het volgende aangevoerd.
4.2.
De rotatievluchten Wenen – Amsterdam – Wenen worden met hetzelfde toestel en bemanning uitgevoerd. De vertraging van de eerste vlucht werkt automatisch door naar de tweede vlucht. Het toestel kreeg tijdens de uitvoering van de vlucht Wenen – Amsterdam te maken met gewijzigde “slottijden”. De luchtverkeersleiding heeft de oorspronkelijke “slot” ingetrokken en een latere “slot” aan het toestel toegekend. Het toestel kwam hierdoor met een vertraging van acht minuten aan in Amsterdam. Vervolgens kreeg het toestel tijdens de uitvoering van de vlucht Amsterdam – Wenen ook te maken met gewijzigde “slots”. Uiteindelijk is het toestel met een vertraging van 30 minuten in Wenen aangekomen en de passagiers hebben de aansluitende vlucht naar Teheran gemist. De vervoerder heeft de passagiers omgeboekt naar de eerstvolgende vlucht met plaats.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. In punt 15 van de considerans van de Verordening staat dat er geacht wordt sprake te zijn van buitengewone omstandigheden wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt, ook al heeft de betrokken luchtvaartmaatschappij alle redelijke inspanningen geleverd om de vertragingen of annuleringen te voorkomen.
5.3.
De vraag die thans voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop heeft aangetoond dat de vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
5.4.
Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de vervoerder de “slot history” van de vlucht Wenen – Amsterdam overgelegd. De luchtverkeersleiding heeft reeds twee uur voor vertrek de “slot” van 13:05 UTC ingetrokken en de vertrektijd voor het toestel meerdere keren gewijzigd. Bij deze “slots” worden de vertragingscodes 81 (
ATFM due to ATC enroute demand/capacity) en 82 (
ATFM due to ATC STAFF EQUIPMENT EN-ROUTE, reduced capacity caused by industrial action or staff shortage, equipment failure, military exercise or extraordinary demand due to capacity reduction in neighbouring area) genoemd. De passagiers betwisten dat de oorspronkelijke “slottijd” is ingetrokken en dat er een later “slot” is toegekend. Zij stellen dat er maar één keer een Slot Allocation Message is uitgegeven en dat daarna de “slot” meerdere keren is gewijzigd. Naar het oordeel van de kantonrechter neemt het voorgaande echter niet weg dat de vervoerder niet eerder mocht vertrekken dan de laatste opgelegde “slottijd” voor het toestel. Voorts stellen de passagiers dat er een deel van de vertraging zou zijn ontstaan wegens code 49A , hetgeen staat voor Auxiliary Power Unit Inopperative en betwisten zij dat het toestel om 13:05 UTC gereed stond voor vertrek. Hoewel de kantonrechter met de passagiers van oordeel is dat vertragingscode 49A niet als een buitengewone omstandigheid kan worden aangemerkt, heeft de vervoerder gemotiveerd aangevoerd dat deze vertragingsoorzaak samenviel met de vertraging die door de besluiten van de luchtverkeersleiding was veroorzaakt. De luchtverkeersleiding heeft immers reeds twee uur voor vertrek de vertrektijd voor de vlucht gewijzigd. De vervoerder heeft verder gemotiveerd weerlegd dat het toestel niet om 13:05 UTC gereed hoefde te staan omdat om 12:57 UTC de “slot” van 13:28 UTC reeds was toegewezen. De vervoerder heeft dan ook aangetoond dat de luchtverkeersleiding als gevolg van de vertragingscode 81 en 82 de vervoerder geen toestemming gaf om op de geplande schemavertrektijd te vertrekken. Niet is gebleken dat de vervoerder zelf om een nieuwe vertrektijd heeft verzocht of dat hij het aan zichzelf te wijten had dat aan de vlucht Wenen – Amsterdam een nieuwe vertrektijd werd aangewezen. Voorts stellen de passagiers dat de vervoerder een andere route had moeten kiezen nu hij twee uur vóór vertrek van de vlucht wist dat er restricties zijn opgelegd. De vervoerder heeft gemotiveerd weerlegd dat hij niet zelf voor een andere route kan kiezen en dat hij de snelste route van de luchtverkeersleiding kreeg toegewezen, zodat hij naar het oordeel van de kantonrechter niet hoeft te bewijzen dat andere luchtwegen vol zaten. Met betrekking tot de gewijzigde “slot” oordeelt de kantonrechter dat het intrekken en het opleggen van een latere “slot” gezien kan worden als een besluit van het luchtverkeersleiding te aanzien van een specifiek toestel op een specifieke dag in de zin van overweging 15 van de considerans van de Verordening, zodat het een buitengewone omstandigheid oplevert.
5.5.
Voldoende is gebleken dat deze buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht. De vertrekvertraging van de vlucht is voor acht minuten het gevolg geweest van de buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van de voorgaande vlucht. Uit het vluchtrapport van de vlucht blijkt immers dat een vertrekvertraging van acht minuten is ontstaan wegens ‘
Aircraft Rotation, late Arrival of Aircraft from another Flight or previous sector’(vertragingscode 93).
5.6.
Het vluchtrapport van de vlucht vermeldt ook nog vertragingscode 81 voor de duur van 32 minuten. Ten aanzien van deze vertragingsoorzaak heeft de vervoerder gemotiveerd en onderbouwd dat deze vertraging is veroorzaakt door de gewijzigde “slots” die de luchtverkeersleiding aan het toestel heeft opgelegd. Gelet op hetgeen hierboven is geoordeeld over de besluiten van de luchtverkeersleiding is de kantonrechter van oordeel dat ook dit deel van de vertraging als een buitengewone omstandigheid kwalificeert.
5.7.
Voorts dient te worden beoordeeld of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de langdurige vertraging op de eindbestemming te voorkomen dan wel te beperken. Het toestel zou volgens de oorspronkelijke planning om 17:40 UTC in Wenen arriveren en de aansluitende vlucht naar Teheran stond gepland om te vertrekken om 18:10 UTC. Er was dus sprake van een schemaoverstaptijd van 30 minuten. Op de luchthaven van Wenen geldt een minimumoverstaptijd van 25 minuten, zodat er sprake was van een reservetijd van vijf minuten bovenop de overstaptijd. Hoewel de kantonrechter een buffer van vijf minuten als onvoldoende beschouwd, zouden de passagiers zelfs met een redelijke reservetijd de overstap hebben gemist, nu de vlucht met een vertraging van 30 minuten in Wenen is gearriveerd. De vervoerder heeft de passagiers omgeboekt naar de eerstvolgende vlucht met plaats waarmee de passagiers de eindbestemming nog op dezelfde dag als oorspronkelijk gepland hebben bereikt, zij het met een vertraging van meer dan dertien uur. De passagiers betwisten dan wel dat zij op de eerstvolgende beschikbare vlucht zijn omgeboekt, maar hebben niet aangetoond dat er een eerder alternatief mogelijk was, zodat niet vast is komen te staan dat de passagiers sneller naar hun eindbestemming vervoerd hadden kunnen worden. De conclusie is dan ook dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen, zodat het beroep van de vervoerder op buitengewone omstandigheden slaagt.
5.8.
Gelet op het voorgaande zal de vordering worden afgewezen. De overige verweren van de vervoerder behoeven derhalve geen bespreking. De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 374,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter