ECLI:NL:RBNHO:2021:6111

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
20 juli 2021
Zaaknummer
8647021 \ CV FORM 20-5866
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartmaatschappij en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Transportes Aereos Portugueses S.A. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam naar Lissabon en vervolgens naar Confins in Brazilië. Door een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming heeft de passagier compensatie van € 600,00 geëist, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft echter geweigerd deze compensatie te betalen en zich beroepen op buitengewone omstandigheden, namelijk een besluit van de luchtverkeersleiding dat de vertraging heeft veroorzaakt.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie. De vervoerder moest echter aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat de vertraging inderdaad was veroorzaakt door een besluit van de luchtverkeersleiding, wat als een buitengewone omstandigheid kan worden aangemerkt. De vervoerder had niet de mogelijkheid om eerder te vertrekken, omdat de luchtverkeersleiding een gewijzigde vertrektijd had opgelegd.

Daarnaast heeft de kantonrechter beoordeeld of de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De passagier stelde dat de vervoerder onvoldoende reservetijd had ingepland. De rechter concludeerde dat, ondanks de vertraging, de passagier niet eerder had kunnen aankomen op de eindbestemming, omdat de alternatieve vlucht met meer dan 24 uur vertraging arriveerde. De kantonrechter heeft het verzoek van de passagier afgewezen en haar veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8647021 \ CV FORM 20-5866
Uitspraakdatum: 7 juli 2021
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. R. Bos (Aviclaim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Transportes Aereos Portugueses S.A.
gevestigd te Lissabon (Portugal)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. P.C.X. de Leede en E.A. Pluijm

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 6 juli 2020;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 23 september 2020.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam naar Lissabon (hierna: de vlucht) en van Lissabon naar Confins (Brazilië).
2.2.
De vlucht is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft de aansluitende vlucht naar de eindbestemming gemist en is met een vertraging van meer dan drie uur in Confins gearriveerd.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder verzocht in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00, aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert haar verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.
3.4.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid van het verzochte en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. De vervoerder voert daartoe aan dat de vertraging van de vlucht is veroorzaakt door een besluit van het luchtverkeersbeheer. Aan de vlucht werd een ATFM slot restrictie opgelegd. De vlucht is als gevolg van het besluit van het luchtverkeersbeheer met een vertraging van 34 minuten om 07:34 UTC in Lissabon aangekomen. De passagiers heeft als gevolg hiervan de aansluitende vlucht, met een geplande vertrektijd van 08:00 UTC, gemist.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. In punt 15 van de considerans van de Verordening staat dat er geacht wordt sprake te zijn van buitengewone omstandigheden wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging van dat vliegtuig veroorzaakt, ook al heeft de betrokken luchtvaartmaatschappij alle redelijke inspanningen geleverd om de vertraging te voorkomen.
4.3.
De vraag die thans voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.4.
Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de vervoerder het vluchtrapport en de
Slot Revission Message (SRM) overgelegd. De vlucht had een “
Estimated off Block Date”van 05:00 UTC
.Uit de SRM volgt dat het luchtverkeersbeheer een nieuwe Calculated Take Off Time (CTOT) van 05:45 UTC aan het toestel opgelegd met als reden vertragingscode 83. Deze code staat voor ‘
ATFM due to RESTRICTION AT DESTINATION AIRPORT, airport and/or runway closed due to obstruction, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew, special flights’. De vertraging ontstaan door de opgelegde restrictie kan naar het oordeel van de kantonrechter als een buitengewone omstandigheid worden aangemerkt. De vervoerder had immers niet de mogelijkheid om eerder te vertrekken doordat de luchtverkeersleiding een gewijzigde vertrektijd aan het toestel heeft toegekend. Een luchtvaartmaatschappij is altijd verplicht om een CTOT op te volgen. Niet is gebleken dat de vervoerder zelf om een nieuw CTOT heeft verzocht. Het besluit van de luchtverkeersleiding is in het onderhavig geval dan ook aan te merken als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.5.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De passagier stelt dat de vervoerder in de planningsfase van de vlucht geen rekening heeft gehouden met eventuele buitengewone omstandigheden doordat hij onvoldoende reservetijd heeft aangehouden. De kantonrechter oordeelt als volgt.
4.6.
Tussen de twee aansluitende vluchten was een overstaptijd van 60 minuten gepland. Een dergelijke overstaptijd wordt naar het oordeel van de kantonrechter als onvoldoende gekwalificeerd, aangezien de minimale overstaptijd te Lissabon 60 minuten is en in beginsel een minimale buffer van 20 minuten noodzakelijk wordt geacht. De passagier had te Lissabon echter een aankomstvertraging van 34 minuten zodat zij, ook al zou de vervoerder voldoende reservetijd in acht hebben genomen, de aansluitende vlucht niet meer kon halen.
4.7.
De passagier is met de alternatieve vlucht van de vervoerder met een vertraging van meer dan 24 uur op de eindbestemming gearriveerd. Uit het arrest van het Hof van 11 juni 2020 (C-74/19) volgt dat, indien de passagier met een door de vervoerder zelf uitgevoerde alternatieve vlucht de dag na de oorspronkelijk vastgestelde dag aankomt dit in beginsel geen redelijke maatregel vormt. Hierbij gaat de kantonrechter voor de interpretatie van het hiervoor genoemde woord ‘dag’ uit van een tijdsruimte en voor de uitleg ervan wordt aangesloten bij de algemeen geaccepteerde uitleg, zijnde een tijdsduur van 24 uur. Alleen indien er geen enkele stoel beschikbaar is op een andere rechtstreekse of indirecte vlucht waarmee de betrokken passagier haar eindbestemming minder laat kan bereiken dan de volgende vlucht van de betrokken luchtvaartmaatschappij zelf, of wanneer het organiseren van een dergelijk alternatief vervoer voor deze luchtvaartmaatschappij een onaanvaardbaar offer vormt, gelet op de mogelijkheden van haar onderneming op het relevante tijdstip, moet deze luchtvaartmaatschappij worden geacht alle middelen te hebben aangewend waarover zij beschikte wanneer zij de betrokken passagier met een andere, namelijk de volgende door haar uitgevoerde, vlucht ter bestemming brengt. De vervoerder heeft aangevoerd dat hij de passagier heeft omgeboekt op de eerstvolgende vlucht met beschikbare plaatsen naar haar eindbestemming. Niet is gebleken dat de passagier met een andere vlucht de eindbestemming eerder zou hebben bereikt. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat de vervoerder geen redelijk alternatief heeft aangeboden. Gelet op het voorgaande het verzochte worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open