ECLI:NL:RBNHO:2021:6122

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
C/15/313728 / JU RK 21-387
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging uithuisplaatsing van vier minderjarigen in afwachting van diagnostiek en behandeling

Op 9 juli 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de uithuisplaatsing van vier minderjarigen. De rechtbank heeft de verzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling Het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering behandeld. De minderjarigen, geboren in [geboortedatum] te [plaats], zijn voorlopig onder toezicht gesteld en uithuisgeplaatst in een pleegzorgvoorziening. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen relevante wijziging van omstandigheden is sinds de eerdere zitting op 9 juni 2021, waardoor de uithuisplaatsing noodzakelijk blijft. De kinderen vertonen zorgelijk gedrag en hebben dringend behoefte aan diagnostiek en behandeling, die niet vanuit de thuissituatie kunnen plaatsvinden. De ouders zijn verplicht om volledig mee te werken aan de hulpverlening.

Daarnaast heeft de rechtbank een schriftelijke aanwijzing van de GI bekrachtigd, waarin ouders worden aangespoord om geen negatieve uitlatingen te doen over betrokken instanties en zich aan gemaakte afspraken te houden. Ook is er een gedeeltelijke gezagsoverheveling aan de GI verleend, zodat deze kan beslissen over de inschrijving bij een huisarts en tandarts voor de kinderen. De rechtbank heeft de verzoeken van de GI voor de duur van de uithuisplaatsing toegewezen, met uitzondering van het verzoek met betrekking tot de tandarts, dat is afgewezen. De rechtbank heeft de ouders erop gewezen dat zij verplicht zijn om hun medewerking te verlenen aan de hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer
zaak-/rekestnr.: C/15/313728 / JU RK 21-387 (uithuisplaatsing)
: C/15/317740 / JU RK 21-1197 (bekrachtiging schriftelijke aanwijzing)
: C/15/317425 / JU RK 21-1128 (gedeeltelijke gezagsoverheveling)
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van 9 juli 2021
in de zaken van:
de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad,
gevestigd te Haarlem,
en
de gecertificeerde instelling het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, gevestigd te Velserbroek, hierna te noemen de GI,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 3] ,
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 4] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen de moeder,
wonende te [plaats] ,
[de vader], hierna te noemen de vader,
wonende te [plaats] .
Tegenwoordig ter zitting van 9 juli 2021 zijn:
mr. W.P. van der Haak, voorzitter, mr. J.L. Roubos en mr. N. Cuvelier, rechters, allen tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. B. Schoonewil als griffier
Na uitroeping van de zaken zijn verschenen:
  • de ouders, bijgestaan door mr. A.I. Lunshof,
  • [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad,
  • [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] wordt uitgeoefend door de ouders.
1.2.
Bij beschikking van 21 januari 2021 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] voorlopig onder toezicht gesteld tot 11 april 2021. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling in een voorziening voor pleegzorg. Bij beschikking van 8 april 2021 (hersteld bij beschikking van 1 juli 2021) zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] definitief onder toezicht gesteld tot 11 april 2022. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] voor de duur van drie maanden, te weten tot 11 juli 2021, onder aanhouding van het overige verzochte, te weten de uithuisplaatsing tot 11 oktober 2021.
1.3.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verblijven op basis van bovenstaande machtiging sinds 1 juli 2021 bij [verblijfplaats 1] in [plaats] .
Uithuisplaatsing (C/15/313728 / JU RK 21-387)
1.4.
De Raad handhaaft zijn verzoek om [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg voor de resterende drie maanden, te weten tot 11 oktober 2021.
1.5.
De rechtbank wijst toe het verzoek van de Raad om [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 11 oktober 2021 en overweegt hiertoe als volgt.
1.6.
De rechtbank is van oordeel dat er ten opzichte van de zitting bij het gerechtshof Amsterdam op 9 juni 2021 geen relevante wijziging van omstandigheden is die maakt dat de uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk is.
Er is sinds 9 juni 2021 geen vooruitgang geboekt. Sterker nog, de kinderen zijn onlangs overgeplaatst naar [verblijfplaats 1] omdat hun gedrag bij [verblijfplaats 2] niet langer hanteerbaar was en de veiligheid van de kinderen en groepsgenoten daar niet langer gewaarborgd kon worden. Het gedrag van de kinderen is onverminderd zorgelijk. Diagnostiek en (aansluitend) behandeling zijn dringend noodzakelijk. De diagnostiek en behandeling kunnen niet vanuit de thuissituatie bij de ouders plaatsvinden, omdat de invloed van het gezinssysteem op de gedragsproblematiek en de trauma’s van de kinderen nog onduidelijk is. Mogelijk is er sprake van – al dan niet bewuste – beïnvloeding van de kinderen door de ouders.
De rechtbank deelt de frustratie van de ouders, de Raad en de GI over het buitengewoon langzaam op gang komen van de diagnostiek en de hulpverlening en acht het in lijn met overweging 5.11 van de beschikking van het gerechtshof Amsterdam van 22 juni 2021 noodzakelijk dat de benodigde diagnostiek zo snel mogelijk tot stand komt, zodat de benodigde hulpverlening kan worden opgestart. De rechtbank is op basis van hetgeen ter zitting is besproken, met de GI en de Raad, van oordeel dat het KJTC hiervoor de meest geëigende instantie is. De rechtbank zal het KJTC bij een volgende zitting oproepen als informant om goed en volledig geïnformeerd te kunnen worden over het verloop van het traject. Mocht blijken dat de diagnostiek en de hulpverlening toch niet door het KJTC maar door een andere instantie zullen worden uitgevoerd, dan zal de rechtbank deze instantie oproepen als informant.
De rechtbank wijst de ouders er tot slot op dat zij verplicht zijn om hun volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het onderzoek en de hulpverlening van het KJTC, dan wel van een andere instantie.
Schriftelijke aanwijzing (C/15/317740 / JU RK 21-1197)
1.7.
De GI heeft de ouders op 26 april 2021 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] . Hierin is het volgende opgenomen:
U belast de kinderen niet met volwassenenproblematiek en doet geen negatieve uitspraken over [verblijfplaats 2] , LJ&R, KJTC, GGZ tegen uw kinderen.
U houdt zich aan de afspraken die gemaakt worden met het LJ&R en [verblijfplaats 2] .
1.8.
De GI heeft bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing van 26 april 2021 verzocht.
1.9.
De rechtbank bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van de GI van 26 april 2021, met dien verstande dat – gelet op de recente overplaatsing van de kinderen – in plaats van ‘ [verblijfplaats 2] ’ dient te worden gelezen ‘ [verblijfplaats 1] ’.
1.10.
De rechtbank plaatst het verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing van de GI in het licht van de beoogde constructieve samenwerking tussen de ouders en de GI. De GI heeft een wettelijke regierol en organiseert de hulpverlening. De GI kan die rol alleen waarmaken als de ouders zich houden aan de gemaakte afspraken en deze afspraken niet steeds ter discussie stellen. De ouders hebben ter zitting ook ingestemd met de afspraak om tegen de kinderen geen negatieve uitlatingen te doen over de betrokken instanties. De ouders hebben verder naar voren gebracht dat voor hen onvoldoende duidelijk is wat ‘volwassenenproblematiek’ inhoudt. De rechtbank is echter van oordeel dat aan de hand van de concrete voorbeelden in de schriftelijke aanwijzing voor de ouders voldoende duidelijk moet worden geacht wat hieronder dient te worden verstaan.
Gedeeltelijke gezagsoverheveling (C/15/317425 / JU RK 21-1128)
1.11.
De GI heeft verzocht:
te bepalen dat het gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] gedeeltelijk, namelijk voor zover het betreft de toestemming voor de inschrijving bij een huisarts en tandarts in de buurt van de huidige verblijfplaats van de minderjarigen, wordt toegekend aan de GI met ingang van heden;
te bepalen dat het gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] gedeeltelijk, namelijk voor zover het betreft het geven van toestemming voor de begeleiding van de kinderen bij bezoeken aan de huisarts en de tandarts, voor de duur van de uithuisplaatsing toegekend wordt aan de GI met ingang van heden;
de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren;
te bevelen dat de gedeeltelijke gezagstoekenning aan de GI aangetekend zal worden in het gezagsregister.
1.12.
De rechtbank wijst toe het verzoek van de GI onder onderdeel 1, voor zover het verzoek betrekking heeft op de huisarts, voor de duur van de uithuisplaatsing. De rechtbank wijst af het verzoek van de GI onder 1 voor zover het betrekking heeft op de tandarts. De rechtbank acht het in het belang van de kinderen dat zij in hun directe omgeving toegang hebben tot een huisarts, temeer nu de kinderen om diverse redenen de afgelopen periode vaak een huisarts hebben moeten bezoeken. De rechtbank ziet voor toewijzing van het verzoek met betrekking tot de tandarts onvoldoende toegevoegde waarde, nu tandartsbezoeken doorgaans slechts twee keer per jaar plaatsvinden. De ouders hebben ter zitting voorts gesteld dat zij de kinderen hebben ingeschreven bij een tandarts in [plaats] . De afstand tussen [verblijfplaats 1] en [plaats] is niet dusdanig groot dat het noodzakelijk is om de kinderen bij een andere tandarts in te schrijven.
1.13.
De rechtbank wijst toe het verzoek onder 2 voor de duur van de uithuisplaatsing. De rechtbank acht het gezien de uithuisplaatsing, de begeleide omgang en de problematiek die de kinderen vertonen, niet in het belang van de kinderen dat de ouders bij een bezoek aan de huisarts of de tandarts aanwezig zijn. Het is aan de GI om te bepalen wie er als begeleider van de kinderen meegaat.
1.14.
De rechtbank wijst toe het verzoek onder 3 en wijst af het verzoek onder 4, nu het gezagsregister niet de mogelijkheid bevat om dit te verwerken.
1.15.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

2.De beslissing

De rechtbank:
2.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
  • [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
  • [minderjarige 4], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
in een voorziening voor pleegzorg tot uiterlijk 11 oktober 2021;
2.2.
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van 26 april 2021, met dien verstande dat in plaats van ‘ [verblijfplaats 2] ’ dient te worden gelezen ‘ [verblijfplaats 1] ’;
2.3.
belast de gecertificeerde instelling Het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te Velserbroek met het gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] met betrekking tot de inschrijving bij een huisarts in de buurt van de huidige verblijfplaats van de kinderen voor de duur van de uithuisplaatsing;
2.4.
belast de gecertificeerde instelling Het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te Velserbroek, met het gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] met betrekking tot het geven van toestemming voor de begeleiding van de kinderen bij bezoeken aan de huisarts en de tandarts voor de duur van de uithuisplaatsing;
2.5.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
De rechtbank deelt mede dat een afschrift van het bovenstaande volgt en sluit de zitting.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat conform artikel 30p lid 4 Rv. is ondertekend door de voorzitter.
Mr. W.P. van der Haak,
Voorzitter, tevens kinderrechter