ECLI:NL:RBNHO:2021:6291

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
C/15/310754 / HA ZA 20-759
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor onzorgvuldig uitgevoerde boekhoudkundige werkzaamheden en schadevergoeding

In deze zaak vorderde eiser, die boekhoudkundige werkzaamheden had laten verrichten door gedaagde, een schadevergoeding van € 258.713,- wegens vermeende tekortkomingen in de uitvoering van deze werkzaamheden. Eiser stelde dat hij door de onzorgvuldige uitvoering schade had geleden, waaronder belasting- en advieskosten, beleggings- en renteverlies, en onterecht verzonden declaraties. Gedaagde, FIMAC WATERLAND B.V., betwistte de vordering en stelde dat er geen opdracht was gegeven voor de werkzaamheden die eiser aanvoerde. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat een deel van de schade inmiddels was hersteld door een door de belastingdienst goedgekeurde kapitaalteruggaaf. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij schade had geleden en wees alle vorderingen af. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 8.935,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/310754 / HA ZA 20-759
Vonnis van 14 juli 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats]
eiser,
advocaat mr. R.J. de Boer te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FIMAC WATERLAND B.V.,
gevestigd te Hoorn,
gedaagde,
advocaat mr. J.J. Vetter te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Fimac genoemd worden.

1.De zaak in het kort

Fimac heeft voor [eiser] boekhoudkundige werkzaamheden verricht. [eiser] vindt dat Fimac deze werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd. [eiser] is van mening dat hij daardoor (belasting) schade heeft geleden van totaal € 258.713,-. Fimac heeft dit betwist. Volgens haar is geen opdracht gegeven voor de werkzaamheden waar [eiser] op doelt. Bovendien heeft [eiser] volgens Fimac niet de gestelde schade geleden, althans niet het bedrag dat wordt gevorderd. Ter zitting hebben partijen verklaard dat de (belasting)schade inmiddels is weggenomen doordat een herstelplan is uitgevoerd. De rechtbank wijst de overige schadeposten van [eiser] af, omdat niet gebleken is dat [eiser] de gestelde schade heeft geleden.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 oktober 2020 met producties 1-11,
  • de conclusie van antwoord met producties 1-8,
  • het tussenvonnis van 17 februari 2021.
2.2.
Op 2 juni 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting op hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mr. De Boer en mr. Vetter hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zijn overgelegd. Door Fimac is een akte inbreng producties (met producties 9-12) overgelegd (die [eiser] twee weken voor de mondelinge behandeling had ontvangen, maar de rechtbank niet).
2.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.Feiten

3.1.
Fimac drijft een boekhoudkantoor. Tussen partijen bestond een jarenlange zakelijke relatie. Fimac stelde voor [eiser] de jaarrekening samen voor de (beleggings) vennootschap van [eiser] , [bedrijfsnaam] (hierna: de vennootschap). Ook bereidde Fimac de aangifte vennootschapsbelasting (VBP) voor en voerde zij de loonadministratie van de vennootschap. Voor [eiser] en zijn toenmalig echtgenote (hierna: [xxx] ) bereidde Fimac bovendien de aangifte inkomstenbelasting (IB) voor.
3.2.
Op 10 november 2016 is [xxx] overleden. Zij was voor 50% aandeelhouder van (de certificaten van aandelen in) de vennootschap.
3.3.
Fimac heeft de aangifte IB 2016 van [eiser] verzorgd. Daarbij is de aanmerkelijkbelangwinst van [xxx] in de vennootschap niet opgegeven waardoor er belastingrente verschuldigd was. Fimac heeft er vervolgens niet voor gezorgd dat [eiser] binnen 24 maanden na het overlijden van [xxx] zonder aanmerkelijke belangheffing een bedrag ter grootte van de aanmerkelijk belangwinst als dividend kon ontvangen. Daardoor is ten onrechte het uitgekeerde dividend om de belastingaanslagen te kunnen voldoen belast.
3.4.
Tussen datum dagvaarding en datum mondelinge behandeling hebben partijen een procedure bij de notaris doorlopen (hierna: het herstelplan). Door een door de belastingdienst goedgekeurde kapitaalteruggaaf uit de vennootschap heeft [eiser] alsnog het bedrag ontvangen dat hij zou hebben gekregen wanneer het in 2016/2017 uitgekeerde dividend was vrijgesteld van een aanmerkelijk belangheffing.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert – samengevat – veroordeling van Fimac tot betaling van € 258.713,-, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
[eiser] legt – kort gezegd – het volgende aan zijn vordering ten grondslag. Fimac is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met [eiser] en heeft haar zorgplicht geschonden.
Fimac heeft niet onderkend dat een aanmerkelijkbelangheffing moest worden betaald over de meerwaarde van de aandelen van [xxx] . Ook heeft Fimac geen aanvullende aangiften IB 2016 gedaan, nadat voorlopige aanslagen waren opgelegd waarin zaken niet bleken te kloppen. Fimac heeft berust in de afwijkende aanslagen, terwijl de aanmerkelijkbelangwinst bij [xxx] moest worden belast (en in mindering moest komen op de nalatenschap). Daardoor is te veel erfbelasting in rekening gebracht. Fimac heeft ook niet binnen 24 maanden na het overlijden van [xxx] gebruik gemaakt van de vrijstellingsmogelijkheid (artikel 4.12 Wet IB) voor het dividend. Fimac ondernam ook niets nadat [eiser] zijn zorgen uitte en voorstelde een expert in te schakelen. Door het nalaten van Fimac heeft [eiser] onnodig beleggingen liquide moeten maken waardoor hij beleggingsverlies heeft geleden en heeft hij onnodig renteverlies geleden over de rekeningcourant met de vennootschap. Tot slot stelt hij dat door het onzorgvuldig handelen de door Fimac verzonden declaraties niet terecht zijn. Door dit handelen van Fimac heeft [eiser] de volgende schade geleden:
Belastingschade € 189.577,-
Advieskosten € 29.606,-
Beleggingsverlies € 8.582,-
Renteverlies € 16.317,-
Declaraties Fimac € 14.627,-
4.3.
Fimac concludeert tot afwijzing van de vordering en voert hiertoe – kort gezegd – het volgende aan. [eiser] heeft geen opdracht gegeven om hem (fiscaal) te adviseren in het kader van het overlijden van [xxx] . Ook als zou een dergelijke opdracht wel overeengekomen zijn, dan heeft [eiser] niet de gestelde schade geleden:
a.
Belastingschade:
Via een procedure bij de notaris kan het onbelaste kapitaal terugbetaald worden. Bovendien is de vrijstellingsmogelijkheid als bedoeld in artikel 4.12 Wet IB alleen een uitstel en niet afstel van de belastingheffing.
Advieskosten:
De omvang van de schade is niet onderbouwd. Ook is niet onderbouwd dat deze kosten betaald zijn. Bovendien hebben deze kosten geen betrekking op dit geschil, is de schade niet toerekenbaar en is geen sprake van een causaal verband.
Beleggingsverlies:
Als dit al schade is, dan is dit geen schade van [eiser] , maar van de vennootschap. Ook is er geen verband met het handelen van Fimac en is feitelijk geen sprake van een ‘verlies’.
Renteverlies:
Dit is geen schade, omdat de rente is betaald door [eiser] en ontvangen door de vennootschap waarvan hij enig aandeelhouder is. Het gaat dus om ‘vestzak-broekzak-situatie’. Er is ook geen sprake van een causaal verband.
Declaraties Fimac:
Als dit al schade is, dan is dit geen schade van [eiser] , maar van de vennootschap. Bovendien zijn de werkzaamheden waarop de declaraties zien, correct uitgevoerd en moet de vennootschap daar dus voor betalen. Er is ook geen sprake van een causaal verband.

5.De beoordeling

Omvang opdracht

5.1.
De rechtbank stelt vast dat er geen schriftelijke overeenkomst van opdracht tussen partijen is. Niet is in geschil is echter dat Fimac al jarenlang de jaarrekeningen samenstelde voor de vennootschap, de aangifte vennootschapsbelasting deed en de daarmee samenhangende IB aangiftes van [eiser] en [xxx] . Van een bekwaam boekhoudkantoor mag worden verwacht dat zij een juiste IB-aangifte voor [eiser] en [xxx] zou verzorgen of, wanneer zij dat niet kon, [eiser] daarover zou inlichten en in overleg met [eiser] de zaak zou doorverwezen of zelf deskundig advies zou inwinnen. Dat betekent dat Fimac ook de fiscale aspecten van het overlijden van [xxx] in verband met die IB-aangifte op de juiste wijze had moeten verwerken althans had moeten signaleren dat er bij overlijden van [xxx] als aanmerkelijk belang aandeelhouder in de vennootschap een afrekenmoment plaatsvindt wat bijzondere aandacht vraagt. Voor zover Fimac zelf niet de kennis had om de fiscaliteiten daarvan te overzien had zij of de zaak moeten verwijzen naar een terzake deskundige fiscalist of had zij die zelf moeten inschakelen. Het staat vast dat Fimac dit niet heeft gedaan. Daardoor is sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De volgende vraag is of [eiser] als gevolg hiervan schade heeft geleden die Fimac aan hem moet vergoeden.
Schadeposten
a.
Belastingschade
5.2.
Tussen partijen staat vast dat Fimac in 2016 de aanmerkelijkbelangwinst niet in de IB aangifte van [xxx] heeft opgenomen. Dit heeft ertoe geleid dat de belastingdienst de aanmerkelijk belangwinst zelf heeft vastgesteld en verdeeld tussen de twee fiscale partners, terwijl de aanmerkelijk belastingwinst enkel bij [xxx] belast had moeten worden. De daaruit voortvloeiende belastingschuld had in mindering gebracht kunnen worden op de nalatenschap waardoor er minder erfbelasting betaald had hoeven worden. Het staat echter vast dat dit inmiddels is hersteld, waardoor te veel in rekening gebrachte erfbelasting geen schadepost (meer) is.
5.3.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen toegelicht dat een deel van de belastingschade van € 173.389,- (€ 189.577,- minus € 16.188,-) niet meer aan de orde is. Dit deel (onnodig betaalde aanmerkelijk belangheffing) is namelijk recent teruggedraaid door uitvoering van het herstelplan. [eiser] heeft zijn vordering op dit punt echter niet verminderd. Uit wat hiervoor staat volgt echter dat [eiser] deze schade niet meer heeft (althans dit is hersteld). Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
5.4.
[eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat een post aan belastingschade resteert van € 16.188,-. Dat betreft een post belastingrente over de (navorderings) aanslagen 2016 aan de erven van [xxx] . Daarover loopt nog een procedure loopt bij de belastingrechter, zo is ter zitting gebleken. Als productie 5 bij conclusie van antwoord is een definitieve aanslag overgelegd waaruit een bedrag van
€ 8.049,- aan belastingrente blijkt. Kennelijk is er nog een andere aanslag geweest van
€ 8.139,-. Deze is niet overgelegd, maar tussen partijen staat wel vast dat aan beide bedragen definitieve (navorderings)aanslagen ten grondslag liggen.
Deze post (onnodig betaalde) belastingrente is niet voor toewijzing vatbaar, omdat de definitieve hoogte van deze schadepost nog niet vaststaat. Het oordeel van de belastingrechter is nog niet bekend. Het in die procedure vastgestelde bedrag aan belastingrente komt wel voor vergoeding in aanmerking, omdat deze rente het (onweersproken) gevolg is van de onjuiste IB aangifte voor [xxx] , maar is op dit moment dus niet toewijsbaar. De rechtbank kan om dezelfde reden ook geen lager bedrag toewijzen. Gelet op het voorgaande zal deze post worden afgewezen.
b.
Advieskosten
5.5.
Uit het door [eiser] als productie 8 overgelegde overzicht van zijn bijkomende kosten blijkt dat hij voor “kosten adviseur” een bedrag van € 29.609, - opvoert. Dat bedrag is opgebouwd uit € 4.227 (gemaakte uren) en € 25.382 (10% succesfee). Het opgevoerde bedrag is door Fimac gemotiveerd betwist.
5.6.
De rechtbank stelt vast het opgevoerde bedrag aan gemaakte uren en de gestelde overeengekomen succesfee niet zijn onderbouwd met bijvoorbeeld een (gespecificeerde) factuur van de door [eiser] geraadpleegde adviseur. Indien die er is, had [eiser] die al in het geding moeten brengen. Daarvoor is nu geen aanleiding meer gezien (de strekking van het bepaalde in) artikel 85 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Overigens valt niet in te zien op welke juridische grondslag Fimac aan een dergelijke tussen partijen gesloten succesfee “gebonden“ zou zijn, in die zin dat zij als aansprakelijke partij die fee zou moeten vergoeden. Deze schadepost komt dan ook, als niet deugdelijk onderbouwd, niet voor vergoeding in aanmerking en zal worden afgewezen.
c.
Beleggingsverlies
5.7.
Dit betreft beleggingsverlies dat de vennootschap mogelijk heeft geleden en niet [eiser] . Bovendien heeft [eiser] zijn standpunt op dit punt onvoldoende onderbouwd. Het als productie 5 overgelegde e-mail bericht van een medewerker van Triodosbank kan daartoe niet dienen, omdat daar uit blijkt van een kennelijk bruto verlies. Zonder toelichting, die ontbreekt, is niet duidelijk wat [eiser] kennelijk netto aan beleggingsverlies heeft geleden. Deze schadepost zal dan ook worden afgewezen.
d.
Renteverlies
5.8.
Dit gaat om rente die [eiser] moest betalen aan de vennootschap op grond van zijn rekening-courant verhouding met de vennootschap. Dit betekent dat hij feitelijk rente aan zichzelf betaalt, omdat hij enig aandeelhouder en bestuurder van de vennootschap is. [eiser] heeft ook niet aangetoond dat sprake is van schade op dit punt, terwijl Fimac deze schadepost gemotiveerd betwist heeft. Bovendien geldt dat rentes gebruikt worden als aftrekpost en ook daaruit niet volgt dat sprake is van schade. [eiser] heeft dus onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij schade heeft geleden. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
e.
Declaraties Fimac
5.9.
Ten eerste geldt dat de facturen gericht zijn aan de vennootschap voor verrichte werkzaamheden. Anders dan [eiser] stelt zijn de declaraties terecht verzonden en betaald. De rechtbank begrijpt deze schadepost aldus dat [eiser] stelt dat hij door de onzorgvuldige werkzaamheden ook nog schade heeft geleden die gelijk is aan het bedrag van de verzonden facturen van in totaal € 14.627,-. Dat schadebedrag, naast de reeds gestelde en hiervoor behandelde schadeposten, heeft [eiser] niet onderbouwd. Dit onderdeel van de vordering is dan ook niet toewijsbaar.
Conclusie
5.6.
De conclusie is dat alle vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.
Proceskosten
5.7.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Fimac worden begroot op:
- griffierecht 4.131,00
- salaris advocaat
4.804,00(2,0 punten × tarief € 2.402,00)
Totaal € 8.935,00

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Fimac tot op heden begroot op € 8.935,00,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr.drs. J. Blokland en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2021. [1]

Voetnoten

1.type: IV