ECLI:NL:RBNHO:2021:6301

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
C/15/317610 / FA RK 21/3037
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.Th. Goossens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek zorgmachtiging op basis van gewijzigde psychische toestand betrokkene

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor betrokkene, ingediend door de officier van justitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie van betrokkene ten opzichte van de beoordeling door de onafhankelijk psychiater op 14 juni 2021 aanzienlijk is veranderd. De psychiater had destijds een manisch toestandsbeeld vastgesteld, maar de rechtbank concludeert dat betrokkene inmiddels adequaat is ingesteld op medicatie en goed functioneert. Betrokkene heeft aangegeven zelfstandig te willen wonen en is bereid om medicatie te blijven gebruiken. De rechtbank oordeelt dat de medische verklaring, die op 14 juni 2021 is opgesteld, geen accuraat beeld meer geeft van de huidige psychische gesteldheid van betrokkene. Hierdoor is er volgens de rechtbank geen sprake meer van ernstig nadeel dat alleen door verplichte zorg kan worden afgewend. De rechtbank wijst het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging af, omdat de toestand van betrokkene fors is verbeterd en hij in staat is om zijn eigen zorg te beheren. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
AFWIJZING VAN HET VERZOEK TOT HET VERLENEN VAN EEN ZORGMACHTIGING
zaak-/rekestnr.: C/15/317610 / FA RK 21/3037
beschikking van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2021,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [plaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats]
,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. N.G. Groenewoud, gevestigd te Nieuw-Vennep.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 23 juni 2021, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 14 juni 2021;
  • het zorgplan van 10 juni 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 17 juni 2021;
  • de zorgkaart.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 juli 2021. Hoewel uitgangspunt binnen de Wvggz is – mede gelet op de kwetsbare positie van betrokkene – dat betrokkene fysiek wordt gehoord, acht de rechtbank dat op dit moment niet verantwoord vanwege de ontwikkelingen rondom het coronavirus. De rechtbank sluit hiermee aan bij de landelijke maatregelen ter beperking van de verspreiding van het virus. De zitting heeft daarom via een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding plaatsgevonden. De rechtbank is van oordeel dat het belang van betrokkene om verweer te kunnen voeren, afdoende is gewaarborgd door deelname van de advocaat aan de zitting en de eigen inbreng van betrokkene.
1.4.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [arts-assistent] , arts-assistent;
  • [verpleegkundige] , verpleegkundige.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1
De rechtbank stelt vast dat de medische verklaring is opgesteld op 14 juni 2021. Dit is de dag waarop ook de voortzetting van de crisismaatregel is behandeld. De beoordelend psychiater heeft verklaard dat het manische toestandsbeeld door de opname (met structuur) en het weer instellen op medicatie momenteel wat verbleekt.
De hulpvraag die betrokkene formuleert ten tijde van het opstellen van de medische verklaring is dat hij zelfstandig wil gaan wonen en zelf zijn geld wil beheren. Hij wil stoppen met medicatie als hij niet meer is opgenomen. Met een “vangnet” om snel opgenomen te kunnen worden als hij zou decompenseren kan hij - op het moment van het onderzoek - instemmen.
2.2
Tijdens de zitting is gebleken dat betrokkene inmiddels adequaat is ingesteld op andere medicatie. Hij functioneert goed op deze medicatie en ondervindt hier geen nare bijwerkingen van. Hij is bereid om deze medicatie te blijven gebruiken. Betrokkene gaat binnenkort met ontslag en kan dan terug naar zijn woning bij het RIBW. Betrokkene werkt goed mee met zijn behandeling.
2.3
De rechtbank is van oordeel dat de situatie van betrokkene ten opzichte van het moment van de beoordeling door de onafhankelijk psychiater dusdanig gewijzigd is dat niet gezegd kan worden dat die beoordeling een accuraat beeld geeft van de hedendaagse psychische gesteldheid van betrokkene. Op het moment van beoordeling op 14 juni 2021 was betrokkene nog maar net opgenomen en het toestandsbeeld nog nauwelijks veranderd. Thans gaat hij bijna met ontslag. Betrokkene erkent dat hij zorg en medicatie nodig heeft. Hij is bereid om deze medicatie te blijven gebruiken en hij heeft plannen voor een daginvulling door middel van werk in een strandtent.
De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden de medische verklaring geen basis kan bieden voor het verlenen van de verzochte zorgmachtiging. De toestand van betrokkene is fors verbeterd ten opzichte van het beeld dat is geschetst in de medische verklaring. De rechtbank is op basis van de zitting van oordeel dat er niet langer sprake is van uit een psychische stoornis voortvloeiend ernstig nadeel dat uitsluitend door de in het verzoek om een zorgmachtiging vermelde vormen van verplichte zorg kan worden afgewend.
2.4
Het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank het verzoek af zal wijzen.

4.Beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.Th. Goossens, rechter, in tegenwoordigheid van E.B.B.M. van Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.