Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 april 2021;
- de akte met aanvullende producties 5 t/m 8 van Dijt d.d. 10 juni 2021;
- de mondelinge behandeling d.d. 1 juli 2021 en de daarbij door mrs. Raaijmaakers en Van den Hout overgelegde pleitnotities.
2.De feiten
3.Het geschil
- een verklaring voor recht dat de Gemeente eigenaar is van de strook grond;
- te bepalen dat het gebruik van de strook grond door Dijt binnen een maand na de datum van dit vonnis eindigt;
- Dijt te veroordelen tot ontruiming van de strook grond binnen een maand na de datum van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag voor elke dag dat Dijt in gebreke blijft met de ontruiming, en met machtiging van de Gemeente om in dat geval zelf, met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder, de ontruiming van de strook grond te bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm op kosten van Dijt;
- een verklaring voor recht dat Dijt onrechtmatig jegens de Gemeente heeft gehandeld door de strook grond in bezit te houden, dan wel daardoor ongerechtvaardigd is verrijkt;
- Dijt te veroordelen tot een schadevergoeding in de vorm van (i) overdracht van de strook grond aan de Gemeente binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, met de machtiging dit vonnis in te schrijven in de openbare registers, zodat dit vonnis in de plaats treedt van de leveringsakte; en (ii) betaling van € 26.000, te vermeerderen met (handels)rente vanaf de datum van de dagvaarding;
4.De beoordeling
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)