ECLI:NL:RBNHO:2021:6394

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
28 juli 2021
Zaaknummer
C/15/317753 / JU RK 21-1203
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 juli 2021 uitspraak gedaan over het verzoek van de GI (Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering) om de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen te verlengen. De ouders van de kinderen hebben echter geen steun ervaren van de GI, die nalatig is geweest in het aanstellen van een vaste gezinsvoogd en het opstarten van hulpverlening. Ondanks herhaaldelijk aandringen van de ouders, is er geen actie ondernomen om de bedreigingen in de ontwikkeling van de kinderen weg te nemen. De ouders hebben zelf het initiatief genomen om hulp te zoeken en hebben hun onderlinge relatie verbeterd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, zonder betrokkenheid van de GI, in staat zijn om de weg naar hulpverlening te vinden en de zorgen weg te nemen. Daarom heeft de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, omdat er geen meerwaarde in deze verlenging werd gezien. De kinderrechter heeft het belang van de kinderen vooropgesteld en benadrukt dat de ouders de positieve lijn in het vrijwillig kader zullen voortzetten.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie en Jeugd
Zittingsplaats: Alkmaar
Zaakgegevens : C/15/317753 / JU RK 21-1203
datum uitspraak: 20 juli 2021
beschikking verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, hierna te noemen de GI,
gevestigd te Velserbroek,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 1]
,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen de moeder,
wonende te [plaats] ,
[de vader], hierna te noemen de vader,
wonende te [plaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI, ingekomen bij de griffie op 25 juni 2021;
- de brief van de ouders, ingekomen op 14 juli 2021.
1.2.
Op 20 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Verschenen en gehoord zijn:
- de minderjarige [minderjarige 1] , die voorafgaand aan de zitting apart met de kinderrechter heeft gesproken,
- de moeder,
- de vader,
- [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2.
[minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij de moeder. [minderjarige 1] woont bij de vader.
2.3.
Bij beschikking van 31 juli 2020 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht gesteld tot 31 juli 2021.

3.Het verzoek

3.1.
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de duur van één jaar. Ter onderbouwing van het verzochte heeft de GI het volgende gesteld.
3.2.
Er is het afgelopen jaar binnen de ondertoezichtstelling weinig gebeurd. De ondertoezichtstelling werd in eerste instantie uitgevoerd door de Jeugd- en Gezinsbeschermers maar er kon geen vaste jeugdbeschermer worden gekoppeld aan het gezin waardoor de begeleiding en hulpverlening stagneerde. Daarom is er - in goed overleg met de GI (Leger des Heils) - besloten om de zaak over te dragen. De ouders zijn daarover geïnformeerd en in december 2020 is het dossier overgedragen aan de opvolgende GI (het Leger des Heils) De GI is vervolgens bezig geweest met het inventariseren en onderzoeken welke vorm van hulpverlening passend zou zijn voor het gezin. De GI wil intensieve opvoedondersteuning en ambulante gezinsbehandeling inzetten. Echter, tot op heden is er nog niet tot nauwelijks contact geweest met de ouders, is de juiste hulpverlening nog niet ingezet, waardoor de bedreiging in de ontwikkeling van de kinderen nog niet is weggenomen. De GI acht een verlenging van de ondertoezichtstelling daarom noodzakelijk.

4.Het standpunt van belanghebbenden

4.1.
De ouders staan niet achter het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. De ouders hebben vanaf het moment van ingang van de ondertoezichtstelling tot op heden geen vaste gezinsvoogd en de GI heeft geen enkele vorm van hulpverlening opgestart, ondanks dat de ouders hier herhaaldelijk om hebben gevraagd. Daar was ook alle reden toe omdat [minderjarige 1] bij de vader woont en niet tot nauwelijks contact heeft met de moeder. Daarnaast zijn er ook zorgen over de andere kinderen. De ouders onderschrijven dat zeer en hebben de GI diverse keren verzocht om contact, het inzetten van hulpverlening, zonder enig resultaat. Alle reeds lopende hulpverlening is opgestart door de ouders zelf. Zo is er een kinderpsycholoog betrokken bij het gezin. Zij had in eerste instantie [minderjarige 3] onder haar hoede, maar ondersteunt inmiddels ook [minderjarige 1] . De kinderpsycholoog heeft voorts aangeboden om, samen met haar team, het gezinssysteem te ondersteunen en te onderzoeken hoe de relatie tussen [minderjarige 1] en de moeder hersteld kan worden. Bovendien wordt [minderjarige 1] ondersteund door een ambulant begeleider. Daarnaast hebben de ouders [minderjarige 1] aangemeld voor een nieuwe school. Hij gaat hier in het nieuwe schooljaar starten en zal begeleid worden door het Heliomare Interventieteam. Door deze ontwikkelingen gaat het veel beter met [minderjarige 1] . Tot slot merken de ouders op dat de onderlinge relatie tussen hen enorm is verbeterd. Zij communiceren goed over het welzijn en de belangen van de kinderen. De kinderen bevinden zich niet langer in een loyaliteitsconflict.
4.2.
[minderjarige 1] heeft in het gesprek met de kinderrechter naar voren gebracht dat hij na de vakantie gaat starten op een nieuwe school. Bovendien praat [minderjarige 1] met een psycholoog en heeft hij begeleiding van een ambulant begeleider. [minderjarige 1] heeft nog weinig contact met de moeder, maar hij gaat met de psycholoog werken aan herstel van de band met de moeder. Hij vindt dat het veel beter gaat met hem.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat niet langer is voldaan aan het wettelijke criterium voor een ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW), en overweegt hiertoe als volgt.
5.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn bij beschikking van deze rechtbank van 31 juli 2021 onder toezicht gesteld. In het kader van de ondertoezichtstelling moest in ieder geval gewerkt worden aan de volgende zorgen:
  • het mogelijke loyaliteitsconflict waarin de kinderen zich bevonden;
  • de persoonlijke problematiek van de kinderen;
  • de zorgen vanuit school over [minderjarige 1] ten aanzien van de wisselende schoolgang en het nakomen van afspraken;
  • het niet nakomen van de afspraken met de moeder door [minderjarige 1] .
5.3.
De ondertoezichtstelling werd in eerste instantie uitgevoerd door de Jeugd- en Gezinsbeschermers, en is in december 2020 overgedragen aan de GI. Nu, bijna een jaar later, is gebleken dat er zowel vanuit de Jeugd- en Gezinsbeschermers als vanuit de GI geen enkele actie is ondernomen om de bovengenoemde zorgen weg te nemen. Ondanks herhaaldelijk aandringen van de ouders, is er tot op heden géén vaste gezinsvoogd aangesteld die de ouders begeleidt en is vanuit de GI niets aan hulpverlening opgestart.
5.4.
De nalatigheid van de Jeugd- en Gezinsbeschermers en de GI heeft er noodgedwongen toe geleid dat de ouders samen aan de slag zijn gegaan. Zij hebben het belang van hun kinderen voorop weten te stellen, hun onderlinge relatie verbeterd en hebben zich samen tot de hulpverlening gewend. Zo hebben zij een kinderpsycholoog ingezet voor [minderjarige 3] en [minderjarige 1] . Bij [minderjarige 1] is ook een ambulant begeleider betrokken. Bovendien gaat [minderjarige 1] na de zomervakantie starten op een nieuwe school, waar hij begeleid zal worden door het Heliomare Interventieteam. De kinderpsycholoog heeft aangeboden om, samen met haar team, de regie te voeren met betrekking tot de hulpverlening in het gezin en te werken aan herstel van de band tussen de moeder en [minderjarige 1] . De ouders verdienen een groot compliment dat zij dit zo goed hebben opgepakt waardoor er daadwerkelijk hulpverlening is gekomen en het beter gaat met de kinderen.
5.5.
De kinderrechter is van oordeel dat uit het voorgaande blijkt dat de ouders, zonder betrokkenheid van de GI, zelfstandig in staat zijn om de weg naar de hulpverlening te vinden en de zorgen weg te nemen. De kinderrechter vertrouwt er daarom ook op dat de ouders deze positieve lijn in het vrijwillig kader zullen voortzetten. De kinderrechter ziet daarom geen meerwaarde in de verlenging van de ondertoezichtstelling en zal het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling afwijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
- wijst af het verzoek van de GI.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.A.M. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. B. Schoonewil als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam