ECLI:NL:RBNHO:2021:6461

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
30 juli 2021
Zaaknummer
C/15/317407 / KG ZA 21-322
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over verdeling van een woning na beëindiging van een affectieve relatie

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 juni 2021, gaat het om een kort geding tussen twee partijen die een affectieve relatie hebben gehad en samenwoonden in de woning van de gedaagde. De partijen hebben een nieuwbouwwoning gekocht die op 2 juli 2021 zal worden opgeleverd en beiden willen de woning toegewezen krijgen. De eiseres vordert dat de gedaagde meewerkt aan de goederenrechtelijke toedeling van de woning en dat hij wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek. De gedaagde vordert op zijn beurt dat de eiseres hem de helft van de hypotheeklasten betaalt.

De voorzieningenrechter constateert dat de vorderingen van partijen neerkomen op een verzoek tot verdeling, waarvoor in kort geding geen plaats is. De voorzieningenrechter kan enkel ordemaatregelen treffen en wijst de vorderingen in conventie en reconventie af, met uitzondering van de vordering van de gedaagde tot betaling van de helft van de hypotheeklasten, die wordt toegewezen. De voorzieningenrechter overweegt dat de woning op 2 juli 2021 aan beide partijen gezamenlijk zal worden geleverd en dat zij een voorziening kunnen vragen om te bepalen wie van hen de woning mag betrekken.

Bij de belangenafweging komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het belang van de gedaagde om de woning te betrekken zwaarder weegt dan dat van de eiseres. De eiseres heeft een belang bij het wonen in de nieuwe wijk, maar de gedaagde kan de woning zelfstandig financieren, terwijl de eiseres dat niet kan. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gedaagde gerechtigd is om de woning met uitsluiting van de eiseres te betrekken. De proceskosten worden gecompenseerd, wat gebruikelijk is in zaken voortkomend uit een affectieve relatie. De voorzieningenrechter wijst het meer of anders gevorderde af en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

proces-verbaal mondelinge uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/317407 / KG ZA 21-322
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 juni 2021
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. L.M. Wagemaker te Hoorn Nh,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. L. Schellevis te Hoorn Nh.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn: mr. L.J. Saarloos, voorzieningenrechter,
en mr. L. Kliffen, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • [eiseres] in persoon, bijgestaan door mr. Wagemaker voornoemd,
  • [gedaagde] in persoon, bijgestaan door mr. Schellevis voornoemd.
De voorzieningenrechter maakt melding van de ingekomen stukken.
Partijen voeren vervolgens het woord, waarbij mr. Schellevis pleitaantekeningen heeft voordragen. Deze maken ook onderdeel uit van de processtukken.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Zij hebben met elkaar samengewoond in de woning van [gedaagde] te [plaats] . [eiseres] heeft een zoon van 5 jaar. Partijen hebben een nieuwbouwwoning gekocht aan de [adres] (hierna: de woning).
De woning zal op 2 juli 2021 worden opgeleverd en partijen wensen beiden de woning toegedeeld te krijgen. Zij hebben over en weer gevorderd de ander te veroordelen tot het meewerken aan de goederenrechtelijke toedeling van de woning en het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de ander. [gedaagde] heeft daarnaast gevorderd om [eiseres] te veroordelen om aan hem de helft van de hypotheeklasten van de woning te betalen.
1.2.
De voorzieningenrechter constateert dat de vorderingen, zoals ze nu voorliggen, neerkomen op vorderingen tot verdeling. Met hun vorderingen verlangen partijen een declaratoire uitspraak en daarvoor is in kort geding geen plaats. De voorzieningenrechter kan slechts ordemaatregelen treffen. Dit betekent dat de vorderingen in conventie en in reconventie zullen worden afgewezen. Deze zullen in een bodemprocedure moeten worden beoordeeld.
Dit geldt niet voor de vordering van [gedaagde] dat [eiseres] de helft van de hypotheeklasten aan hem moet voldoen. [eiseres] erkent de hoogte van het bedrag dat zij op dit moment verschuldigd is. Dit onderdeel van de vordering van [gedaagde] zal daarom worden toegewezen.
1.3.
Nu de vorderingen van partijen voor het overige worden afgewezen, hebben zij nog geen oplossing voor hun geschil. Op 2 juli 2021 zal de woning aan partijen gezamenlijk worden geleverd. De woning staat dan op beider naam. Partijen kunnen een voorziening vragen om te beoordelen wie van hen de woning mag betrekken. Dit komt neer op de spiegelbeeldige vordering wie van partijen in een gezamenlijke woning mag blijven wonen.
Om een nieuwe procedure te voorkomen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om hier alvast iets over te overwegen.
1.4.
Het komt in dat geval aan op een belangenafweging tussen partijen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat die afweging in het voordeel van [gedaagde] moet uitvallen. [eiseres] heeft een belang bij het wonen in de nieuwe wijk in [plaats 2] , omdat haar netwerk zich daar vlakbij bevindt, maar [gedaagde] heeft ook belang bij het wonen in [plaats 2] , omdat hij uit [woonplaats] weg wil en zijn familie bij de woning in de buurt woont. Partijen hebben samen plannen gemaakt om de woning te laten bouwen en daar samen te gaan wonen. [eiseres] heeft gekozen voor een nieuwe relatie en heeft de woning van [gedaagde] om die reden (moeten) verlaten. Zij verblijft overwegend bij haar moeder, maar overnacht ook op het adres waar zij haar hond heeft ondergebracht. De voorzieningenrechter acht echter van doorslaggevend belang dat [gedaagde] de woning zelfstandig kan financieren terwijl [eiseres] daar haar huidige partner bij nodig heeft. Daar komt bij dat [eiseres] tot nu toe niet heeft meebetaald aan de hypotheeklasten van de woning.
De voorzieningenrechter zou (indien de vraag op dit moment aan hem zou zijn voorgelegd) dus oordelen dat [gedaagde] gerechtigd is om de woning (met uitsluiting van [eiseres] ) te betrekken.
1.5.
De proceskosten zullen worde gecompenseerd, zoals gebruikelijk is in zaken waarin het geschil voortkomt uit het feit dat partijen een affectieve relatie hebben gehad.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken. Dit betekent dat iedere partij (zowel in conventie als in reconventie) de eigen kosten moet betalen.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
2.1.
veroordeelt [eiseres] om aan [gedaagde] te betalen 50% van de hypotheeklasten van de gemeenschappelijke woning, tot op heden bestaande uit een bedrag van € 2.823,59, en vervolgens ieder maand 50% van de hypotheektermijnen aan [gedaagde] te voldoen op de 2e van de maand, zolang partijen samen eigenaar zijn en ieder hoofdelijk aansprakelijk is voor de hypotheek;
2.2.
compenseert de kosten van dit geding, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
2.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
2.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
2.5.
wijst het gevorderde af;
2.6.
compenseert de kosten van dit geding, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit mondelinge vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2021.
WAARVAN PROCES-VERBAAL
De griffier, De voorzieningenrechter,