In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Noord-Holland, is op 11 augustus 2021 een vonnis in incident gewezen. De eiseres, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Independent Oil Tools B.V. (IOT), heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De vordering van IOT is gebaseerd op onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking, waarbij een bedrag van € 126.187,22 en € 243.875,27 wordt gevorderd. In het incident heeft [gedaagde 2] verzocht om onbevoegdverklaring van de rechtbank, verwijzend naar een reeds aanhangige procedure bij de kantonrechter die betrekking heeft op hetzelfde feitencomplex. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen in deze procedure zijn uitgebracht voordat de kantonrechter zich bevoegd verklaarde in de andere zaak. De rechtbank heeft de vordering van [gedaagde 2] tot onbevoegdverklaring afgewezen, omdat zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen op basis van de hoogte van de vorderingen. De proceskosten worden gecompenseerd, en de rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, locatie Zaanstad, op 9 september 2021. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Th.S. Röell.