Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser1] ,
[eiser2],
[eiseres3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 november 2020 met producties 1-13;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met producties 1-5;
- het tussenvonnis van 27 januari 2021;
- de conclusie van antwoord in reconventie met een productie;
- de mondelinge behandeling op 9 juni 2021, waar zijn verschenen de heer [eiser2] voor zichzelf en namens [eiser1] en [eiseres3] , vergezeld van mr. Seelen en de heer [xxx] , werkzaam bij Aequator Groen & Ruimte, en namens Liander de heer [vvv] , jurist vastgoed, vergezeld van mr. Van Schilt en de heer [yyy] agrarisch registertaxateur. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mrs. Seelen en Van Schilt hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij ter zitting aan de rechtbank hebben overgelegd en die daarmee onderdeel zijn van de processtukken.
2.Feiten
“(…) 4. Bij de uitoefening van het opstalrecht zal Alliander zoveel mogelijk rekening houden met de belangen en wensen van de eigenaar en in het algemeen zo min mogelijk hinder en schade veroorzaken.5. Alliander is verplicht na ontgravingen en andere werkzaamheden het terrein zo veel en zo spoedig mogelijk weer in de vorige toestand te brengen.6. Alliander vergoedt aan de eigenaar de schade die door hem wordt geleden als gevolg van, door of vanwege Alliander uitgevoerde werkzaamheden. (…)”Onder Alliander wordt ook Liander Infra N.V. verstaan.
“Liander is verplicht de percelen (voor zover mogelijk) in de oorspronkelijke staat op te leveren.”2.7. In september 2019 is Liander begonnen met de kabelaanleg. Op een deel van het terrein is de kabel sleufloos aangebracht met een machine. Op twee locaties - de zogenaamde moflocaties - heeft Liander gestuurd geboord. Hiertoe zijn grote gedeelten weiland, onder andere tussen de woningen van de gebroeders [eisers 2] , volledig ontgraven tot de benodigde diepte. De aanlegwerkzaamheden hebben tot december 2019 geduurd.
[eisende partij] heeft de uitvoering van de herstelwerkzaamheden op de voorgestelde wijze geweigerd.
3.Het geschil
I. Liander veroordeelt binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de overeenkomst na te komen door de herstelwerkzaamheden te verrichten in overeenstemming met de uitgangspunten geformuleerd in het rapport van [xxx] van 20 augustus 2020 en met inachtneming van de aanvullende notitie van [xxx] van 8 oktober 2020, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag, met een maximum van € 250.000,00;
3.2. [eisende partij] legt aan zijn vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag.
De aanlegwerkzaamheden zijn door Liander uitgevoerd onder grote tijdsdruk en in zeer natte weersomstandigheden. Dat heeft geleid tot slappe, slecht waterdoorlatende grond ter plekke van de moflocaties. [eisende partij] heeft recht en belang bij herstel van de percelen grond in de oorspronkelijke toestand en vordert op grond van artikel 2 lid 5 van de Algemene Voorwaarden nakoming van de Overeenkomst. Om de percelen grond weer zo veel als mogelijk in de oude situatie te brengen moet - zoals deskundige [xxx] in zijn rapport van 20 augustus 2020 en zijn aanvullende notitie van 8 oktober 2020 adviseert - de vermengde/structuurloze grond (C-grond) worden vervangen door gerijpte grond (B-grond), waar de teelaarde, de B-grond en de C-grond niet vermengd zijn. Liander weigert echter de C-grond af- en aan te voeren en daarmee de herstelwerkzaamheden in overeenstemming met het advies van [xxx] en de in opdracht van [eisende partij] uitgebrachte offertes uit te voeren. Daardoor heeft Liander niet voldaan aan haar contractuele verplichting de percelen grond weer in de oude toestand te brengen. Als gevolg hiervan lijdt [eisende partij] (inkomens)schade. Op grond van artikel 2 lid 6 van de Algemene Voorwaarden dient Liander deze schade te vergoeden.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
Overigens is het de rechtbank ook meer in het algemeen niet duidelijk of en hoe Liander rekening heeft gehouden met de belangen en wensen van [eisende partij] als eigenaar. [1]
Mogelijkheid van schade4.14. Voor beantwoording van de vraag of de door [eisende partij] onder II. gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar is, dient beoordeeld te worden of de mogelijkheid dat [eisende partij] schade heeft geleden door de tekortkoming van Liander aannemelijk is. Een verklaring voor recht is immers slechts toewijsbaar indien de eiser daarbij voldoende belang heeft [2] . Indien een verklaring voor recht wordt gevorderd dat aansprakelijkheid bestaat voor schade, dient de rechter ervan uit te gaan dat eiser daarbij belang heeft als de mogelijkheid van schade aannemelijk is. Dat geldt ook als niet tevens een veroordeling tot schadevergoeding of tot verwijzing naar de schadestaatprocedure wordt gevorderd [3] .
de mogelijkheid van schadeaannemelijk is. Dat is hier het geval. De rechtbank licht dit oordeel als volgt toe.
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)