ECLI:NL:RBNHO:2021:6617

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
6 augustus 2021
Zaaknummer
C/15/309950 / HA ZA 20-725
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid Liander N.V. voor tekortkomingen in herstelwerkzaamheden na kabelaanleg op agrarische percelen

In deze zaak vordert de eisende partij, bestaande uit drie agrariërs, dat Liander N.V. wordt veroordeeld tot het verrichten van herstelwerkzaamheden aan agrarische percelen na een kabelaanleg. De rechtbank oordeelt dat Liander tekort is geschoten in haar contractuele verplichtingen om de percelen in de oorspronkelijke staat te herstellen. De eisende partij stelt dat de werkzaamheden door Liander niet naar behoren zijn uitgevoerd, wat heeft geleid tot schade aan de percelen. De rechtbank wijst de vorderingen van de eisende partij toe en oordeelt dat Liander de herstelwerkzaamheden moet uitvoeren conform de adviezen van de ingeschakelde deskundigen. Tevens wordt Liander aansprakelijk gesteld voor de geleden schade, die nader moet worden vastgesteld in een schadestaatprocedure. De rechtbank legt een dwangsom op voor het geval Liander niet binnen de gestelde termijn aan de uitspraak voldoet. In reconventie vordert Liander een verklaring voor recht dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan, maar deze vordering wordt afgewezen. De proceskosten worden volledig aan Liander opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/309950 / HA ZA 20-725
Vonnis van 21 juli 2021
in de zaak van

1.[eiser1] ,

2.
[eiser2],
3. de vennootschap onder firma
[eiseres3],
wonende respectievelijk gevestigd te [plaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. G.J.I.M. Seelen te Leiden,
tegen
de naamloze vennootschap
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H.H.D. van Schilt te Arnhem.
Eisers in conventie, verweerders in reconventie zullen hierna afzonderlijk [eiser1] en [eiser2] , [eiseres3] en gezamenlijk [eisende partij] genoemd worden. Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie zal hierna Liander genoemd worden.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of Liander toerekenbaar tekort geschoten is in haar contractuele verplichting om de agrarische percelen van [eiseres3] na een kabelaanleg zo veel mogelijk in de oorspronkelijke staat te brengen. De rechtbank oordeelt dat dit het geval is. Liander moet de herstelwerkzaamheden verrichten zoals overeengekomen en de schade vergoeden die [eisende partij] lijdt en heeft geleden doordat de herstelwerkzaamheden tot op heden niet zijn uitgevoerd. Daarvoor verwijst de rechtbank de zaak naar de schadestaatprocedure.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 november 2020 met producties 1-13;
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met producties 1-5;
  • het tussenvonnis van 27 januari 2021;
  • de conclusie van antwoord in reconventie met een productie;
  • de mondelinge behandeling op 9 juni 2021, waar zijn verschenen de heer [eiser2] voor zichzelf en namens [eiser1] en [eiseres3] , vergezeld van mr. Seelen en de heer [xxx] , werkzaam bij Aequator Groen & Ruimte, en namens Liander de heer [vvv] , jurist vastgoed, vergezeld van mr. Van Schilt en de heer [yyy] agrarisch registertaxateur. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mrs. Seelen en Van Schilt hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij ter zitting aan de rechtbank hebben overgelegd en die daarmee onderdeel zijn van de processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
[eiseres3] houdt zich bezig met het houden van melkvee. [eiser1] en [eiser2] zijn broers van elkaar en de vennoten van [eiseres3] .
2.2.
[eisende partij] is eigenaar van het perceel kadastraal bekend [perceel 1] en van het perceel kadastraal bekend [perceel 2] (hierna: de percelen grond).
2.3.
Op 28 december 2018 heeft [eisende partij] met Liander, ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst handelend onder de naam Liander Infra N.V., een overeenkomst gesloten inzake de vestiging van een recht van opstal en een erfdienstbaarheid (hierna: de Overeenkomst) ten behoeve van aanleg van kabels op stroken grond gelegen aan de [adres] . Deze stroken gronden maken deel uit van (een gedeelte van) de percelen grond.
2.4.
Op deze overeenkomst zijn de Algemene voorwaarden van Alliander N.V. opstalrechten versie september 2017 (hierna: de Algemene Voorwaarden) van toepassing.
2.5.
In artikel 2 van de Algemene Voorwaarden is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
“(…) 4. Bij de uitoefening van het opstalrecht zal Alliander zoveel mogelijk rekening houden met de belangen en wensen van de eigenaar en in het algemeen zo min mogelijk hinder en schade veroorzaken.5. Alliander is verplicht na ontgravingen en andere werkzaamheden het terrein zo veel en zo spoedig mogelijk weer in de vorige toestand te brengen.6. Alliander vergoedt aan de eigenaar de schade die door hem wordt geleden als gevolg van, door of vanwege Alliander uitgevoerde werkzaamheden. (…)”Onder Alliander wordt ook Liander Infra N.V. verstaan.
2.6.
Partijen hebben op 28 december 2018 nadere werkafspraken gemaakt, die zijn neergelegd in een document “Werkafspraken” (hierna: de Werkafspraken). Onder punt 9 van de Werkafspraken is het volgende vermeld:
“Liander is verplicht de percelen (voor zover mogelijk) in de oorspronkelijke staat op te leveren.”2.7. In september 2019 is Liander begonnen met de kabelaanleg. Op een deel van het terrein is de kabel sleufloos aangebracht met een machine. Op twee locaties - de zogenaamde moflocaties - heeft Liander gestuurd geboord. Hiertoe zijn grote gedeelten weiland, onder andere tussen de woningen van de gebroeders [eisers 2] , volledig ontgraven tot de benodigde diepte. De aanlegwerkzaamheden hebben tot december 2019 geduurd.
2.8.
In het voorjaar van 2020 heeft Liander meermalen aangeboden tot herstel van de percelen grond over te gaan conform de voor haar gebruikelijke wijze van herstel.
[eisende partij] heeft de uitvoering van de herstelwerkzaamheden op de voorgestelde wijze geweigerd.
2.9.
Tussen partijen is discussie ontstaan over de wijze waarop de herstelwerkzaamheden verricht dienen te worden. Partijen hebben beiden een deskundige ingeschakeld om te bepalen hoe het terrein weer in de oorspronkelijke toestand kan worden gebracht.
2.10.
Op 14 augustus 2020 heeft een terreinonderzoek plaatsgevonden, waarbij de door [eisende partij] ingeschakelde deskundige [xxx] van Aequator Groen & Ruimte (hierna: [xxx] ) en de door Liander ingeschakelde deskundige [yyy] agrarisch registertaxateur (hierna: [yyy] ), aanwezig waren. [xxx] heeft zijn bevindingen van het onderzoek neergelegd in een rapport van 20 augustus 2020, [yyy] heeft dat zijnerzijds gedaan in een rapport van 27 augustus 2020.
2.11.
Naar aanleiding van het rapport van [xxx] heeft [eisende partij] twee offertes laten uitbrengen door grondverzetbedrijven Poland B.V. en [zzz] . Deze offertes voorzien in de uitvoering van de herstelwerkzaamheden in overeenstemming met het advies van [xxx] .
2.12.
Bij e-mail van 30 september 2020 heeft [eisende partij] Liander verzocht de herstelwerkzaamheden uit te voeren conform een van deze offertes. Liander is daarmee niet akkoord gegaan.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisende partij] vordert samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. Liander veroordeelt binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de overeenkomst na te komen door de herstelwerkzaamheden te verrichten in overeenstemming met de uitgangspunten geformuleerd in het rapport van [xxx] van 20 augustus 2020 en met inachtneming van de aanvullende notitie van [xxx] van 8 oktober 2020, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag, met een maximum van € 250.000,00;
II. voor recht verklaart dat Liander aansprakelijk is jegens [eisende partij] voor de geleden en nog te lijden schade, die het gevolg is van het niet zoveel mogelijk herstellen van de grond in de vorige toestand;
III. Liander veroordeelt tot vergoeding van de schade, voor zover niet verdisconteerd in de ontvangen vergoeding, nader op te maken bij staat;
IV. Liander veroordeelt in de kosten van deze procedure en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2. [eisende partij] legt aan zijn vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag.
De aanlegwerkzaamheden zijn door Liander uitgevoerd onder grote tijdsdruk en in zeer natte weersomstandigheden. Dat heeft geleid tot slappe, slecht waterdoorlatende grond ter plekke van de moflocaties. [eisende partij] heeft recht en belang bij herstel van de percelen grond in de oorspronkelijke toestand en vordert op grond van artikel 2 lid 5 van de Algemene Voorwaarden nakoming van de Overeenkomst. Om de percelen grond weer zo veel als mogelijk in de oude situatie te brengen moet - zoals deskundige [xxx] in zijn rapport van 20 augustus 2020 en zijn aanvullende notitie van 8 oktober 2020 adviseert - de vermengde/structuurloze grond (C-grond) worden vervangen door gerijpte grond (B-grond), waar de teelaarde, de B-grond en de C-grond niet vermengd zijn. Liander weigert echter de C-grond af- en aan te voeren en daarmee de herstelwerkzaamheden in overeenstemming met het advies van [xxx] en de in opdracht van [eisende partij] uitgebrachte offertes uit te voeren. Daardoor heeft Liander niet voldaan aan haar contractuele verplichting de percelen grond weer in de oude toestand te brengen. Als gevolg hiervan lijdt [eisende partij] (inkomens)schade. Op grond van artikel 2 lid 6 van de Algemene Voorwaarden dient Liander deze schade te vergoeden.
3.3.
Liander voert verweer. Liander betwist dat zij gehouden is de percelen grond conform het rapport van [xxx] en de daarop gebaseerde offertes te herstellen. De door [eisende partij] voorgestelde wijze van herstel is in de optiek van Liander namelijk niet de juiste wijze om tot herstel van het terrein te komen. Volgens Liander is het verwijderen en vervangen van de C-grond ter plaatse van de moflocaties ingrijpend, niet verstandig en niet nodig om de percelen grond zoveel mogelijk in de oude staat te herstellen. Liander baseert zich daarbij op een in haar opdracht opgesteld rapport van Sweco van 16 december 2020. Liander stelt zich op het standpunt dat zij aan haar contractuele verplichting kan voldoen door de herstelwerkzaamheden te laten uitvoeren conform het rapport van Sweco en de daarop gebaseerde nieuwe offerte van [zzz] . Zij verzoekt de rechtbank om duidelijkheid en heeft om die reden een eis in reconventie ingesteld.
in reconventie
3.4.
Liander vordert samengevat - a) een verklaring voor recht dat Liander aan haar contractuele verplichting de grond zoveel mogelijk in de oude toestand te brengen voldoet door de herstelwerkzaamheden uit te laten voeren conform het rapport van Sweco en de daarop gebaseerde (tweede) offerte van [zzz] en b) [eisende partij] te gebieden binnen 48 uur na betekening van het vonnis te zijn volledige medewerking te verlenen aan deze herstelwerkzaamheden, althans deze werkzaamheden te dulden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5000,00 voor iedere dag of ieder dagdeel dat [eisende partij] hiermee in gebreke blijft, met veroordeling van [eisende partij] in de (na)kosten en rente.
3.5.
[eisende partij] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de nauwe samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie, zullen deze hierna gezamenlijk worden besproken.
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat Liander op grond van de Werkafspraken en de Algemene Voorwaarden, die deel uitmaken van de Overeenkomst, verplicht is na afronding van de kabelaanleg de percelen grond van [eisende partij] zo veel mogelijk weer in de oorspronkelijke staat te brengen.
4.3.
Ter beoordeling ligt de vraag voor of Liander toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van deze verplichting. [eisende partij] stelt dat dit het geval is; Liander bepleit het tegendeel.
4.4.
De rechtbank stelt voorop dat het in beginsel aan Liander is om de percelen grond naar eigen inzicht te herstellen, mits de wijze van herstel voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk en beantwoordt aan de Overeenkomst. De Overeenkomst eist van Liander oplevering van de percelen grond - voor zover mogelijk - in de vorige toestand c.q. in de oorspronkelijke staat. Om te bepalen wat de oorspronkelijke staat van de percelen grond was, heeft Liander volstaan met het nemen van enkele (in deze procedure niet overgelegde) foto’s ter plaatse. Liander heeft erkend dat zij er in dit geval niet voor heeft gekozen om voorafgaand aan de kabelaanleg een uitgebreide nulmeting van het terrein uit te voeren teneinde de oorspronkelijke staat precies vast te leggen. Zij hanteert naar eigen zeggen geen standaard protocol voor het al dan niet verrichten van een nulmeting. Dat is volgens haar afhankelijk van de omvang van het project.
4.5.
Uit het in opdracht van Liander opgestelde rapport van Sweco blijkt dat in dit geval een goed referentiekader ontbreekt. Liander heeft voorafgaand aan de aanlegwerkzaamheden geen cultuurtechnische vooronderzoeken laten uitvoeren, terwijl een goede nulmeting volgens Sweco van belang is om de belangen van de perceeleigenaar te borgen en diverse cultuurtechnische problemen, zoals die zich in dit geval als gevolg van natte terrein- en weersomstandigheden tijdens de werkzaamheden hebben voorgedaan, te voorkomen. Een nulmeting - een gedetailleerde opname in woord en beeld - had ook naar het oordeel van de rechtbank een beter en completer beeld van de staat van de percelen grond voor de aanlegwerkzaamheden opgeleverd. Daarnaast hadden er dan specifieke voorwaarden kunnen worden gesteld aan de wijze van uitvoering en de te treffen voorzorgsmaatregelen. Aan de hand van tevoren verzamelde meetgegevens had achteraf ook kunnen worden beoordeeld of er als gevolg van de uitgevoerde werkzaamheden grondtekorten zijn ontstaan.
4.6.
Door een dergelijke nulmeting achterwege te laten, heeft Liander het project (ook in de visie van de door haar zelf ingeschakelde deskundige Sweco) niet zorgvuldig voorbereid. Van belang daarbij is verder dat Liander de voorgenomen werkzaamheden in het najaar had gepland waarbij steeds het risico bestaat - dat zich in dit geval daadwerkelijk heeft verwezenlijkt - dat de weersomstandigheden een ongunstig effect hebben op de uitvoering van de werkzaamheden en daarmee op de grondgesteldheid. Ook is van belang dat, zoals ter zitting is gebleken, de werkzaamheden perse binnen een bepaalde periode moesten worden afgerond; de machine voor het sleufloos graven was tijdelijk ter beschikking gesteld en moest direct na het verstrijken van de gestelde termijn worden overgebracht naar een buitenlandse werklocatie. Er was dus geen enkele mogelijkheid om het werk vanwege het bijzonder natte weer te onderbreken. Het was, aldus Liander ter zitting, ‘een trein die loopt en die niet te stoppen was’.
4.7.
Juist het feit dat het werk na de start in de gegeven situatie in een zo hoog mogelijk tempo afgerond moest worden had Liander aanleiding moeten geven om voorafgaand aan de kabelaanleg referentiemateriaal van de percelen grond te verzamelen. Dit te meer omdat Liander wist of redelijkerwijs behoorde te weten dat de kans aanwezig was dat de grond geroerd zou worden (ook al werd er grotendeels sleufloos gegraven) en dat vermenging van B en C grond kon plaatsvinden, wat ook is gebeurd.
4.8.
Dat Liander heeft nagelaten een nulmeting uit te voeren, komt geheel en al voor haar rekening en risico. De afwezigheid van een nulmeting maakt dat een zuiver beeld van wat de oorspronkelijke staat van de percelen grond was, achteraf moeilijk is te verkrijgen. Om die reden heeft de rechtbank geen behoefte aan voorlichting door een - onafhankelijke - deskundige. Deze deskundige zou er bij zijn onderzoek immers onvermijdelijk tegenaan lopen dat voorafgaand aan de werkzaamheden geen nulmeting is uitgevoerd.
4.9.
Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank uitgaat van de uitleg die [eisende partij] geeft aan de bepaling in de Algemene Voorwaarden en Werkafspraken over de ‘oplevering van de percelen grond in de oorspronkelijke staat’. Die uitleg komt erop neer dat alleen door het afvoeren en vervangen van de slappe, slecht waterdoorlatende grond de percelen grond kunnen worden hersteld in de oorspronkelijke toestand. Met het zijdens Liander voorgestelde herstelplan, dat van minder ingrijpende bodemmaatregelen uitgaat, wordt dit resultaat niet bereikt. Daarmee beantwoordt dit plan niet aan de Overeenkomst en heeft Liander haar vrijheid verspeeld om het herstelwerk naar eigen goeddunken uit te voeren.
Overigens is het de rechtbank ook meer in het algemeen niet duidelijk of en hoe Liander rekening heeft gehouden met de belangen en wensen van [eisende partij] als eigenaar. [1]
Toerekenbare tekortkoming
4.10.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat Liander tekort is geschoten in de nakoming van de Overeenkomst. Deze tekortkoming kan Liander worden toegerekend. Het verweer van Liander dat zij door [eisende partij] niet in de gelegenheid is gesteld om herstelwerkzaamheden uit te voeren, wordt gepasseerd. De bereidverklaring van Liander om herstelwerkzaamheden uit te voeren, zag immers enkel op herstel conform de door haar beoogde wijze. Nakoming van haar contractuele verplichting om de grond in de oude staat te herstellen heeft [eisende partij] nimmer geweigerd.
4.11.
Het beroep op schuldeisersverzuim gaat evenmin op. Dit vereist namelijk dat Liander bereid en in staat was haar verbintenis na te komen, maar dat nakoming werd verhinderd (uitsluitend) doordat er aan de zijde van [eisende partij] een aan [eisende partij] toe te rekenen beletsel voor die nakoming bestond. Hiervan is in dit geval, gelet op het voorgaande, geen sprake.
Vordering tot nakoming
4.12.
De door [eisende partij] onder I. gevorderde veroordeling van Liander om de Overeenkomst (alsnog) na te komen door de herstelwerkzaamheden in overeenstemming met het advies van [xxx] uit te voeren, zal de rechtbank toewijzen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld. De rechtbank ziet aanleiding om aan de beslissing, mede gelet op de bouwvak in de regio Noord, een ruimere termijn dan gevorderd (dertig dagen in plaats van veertien dagen) te verbinden.
Dwangsom
4.13.
Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, acht de rechtbank aangewezen. De op te leggen dwangsom zal wel worden beperkt en gemaximeerd als in de beslissing vermeld.
Mogelijkheid van schade4.14. Voor beantwoording van de vraag of de door [eisende partij] onder II. gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar is, dient beoordeeld te worden of de mogelijkheid dat [eisende partij] schade heeft geleden door de tekortkoming van Liander aannemelijk is. Een verklaring voor recht is immers slechts toewijsbaar indien de eiser daarbij voldoende belang heeft [2] . Indien een verklaring voor recht wordt gevorderd dat aansprakelijkheid bestaat voor schade, dient de rechter ervan uit te gaan dat eiser daarbij belang heeft als de mogelijkheid van schade aannemelijk is. Dat geldt ook als niet tevens een veroordeling tot schadevergoeding of tot verwijzing naar de schadestaatprocedure wordt gevorderd [3] .
4.15.
[eisende partij] stelt dat hij schade lijdt en heeft geleden door de tekortkoming van Liander. Volgens [eisende partij] bestaat de schade uit inkomensschade, omdat hij langer dan beoogd de percelen grond niet kan gebruiken. Verder bestaat de schade onder andere uit gewasschade, kosten voor deskundigenbijstand en de kosten van rechtsbijstand.
4.16.
Liander voert als verweer aan dat [eisende partij] deze schade niet heeft onderbouwd. Liander betwist het bestaan van dergelijke schade. Van schade in de zin van artikel 2 lid 6 van de Algemene Voorwaarden is volgens Liander bovendien geen sprake, omdat [eisende partij] geen schade heeft geleden door het niet deugdelijk herstellen van de grond. Liander dient het herstel immers nog uit te (laten) voeren.
4.17.
Hoewel Liander terecht stelt dat [eisende partij] zijn schadeposten zeer summier en zonder enige onderbouwing naar voren heeft gebracht, leidt dit niet tot afwijzing van de door [eisende partij] gevorderde verklaring voor recht en van zijn vordering tot verwijzing naar de schadestaatprocedure. Volgens vaste jurisprudentie is voor de toewijzing van deze vorderingen (zie ook overweging 4.14.) namelijk voldoende dat
de mogelijkheid van schadeaannemelijk is. Dat is hier het geval. De rechtbank licht dit oordeel als volgt toe.
4.18.
Vast staat dat de werkzaamheden van Liander inmiddels anderhalf jaar geleden zijn afgerond. Al die tijd heeft [eisende partij] zijn terrein niet (volledig) kunnen gebruiken ten behoeve van zijn bedrijfsvoering. In dit verband heeft de [eisers 3] ter zitting aangevoerd dat geen koeien ter plaatse meer kunnen worden gehouden. Verder heeft [eisende partij] diverse deskundigen moeten inschakelen om Liander te bewegen tot nakoming van haar verplichting om de percelen grond zoveel mogelijk weer in de oorspronkelijke toestand te brengen. Onder deze omstandigheden is de mogelijkheid dat [eisende partij] als gevolg van de tekortkoming van Liander schade heeft geleden, aannemelijk.
4.19.
Dit leidt ertoe dat [eisende partij] belang heeft bij zijn onder II. gevorderde verklaring voor recht, zodat deze toewijsbaar is. Begroting van de schade is in dit geding, bij gebreke van voldoende concrete aanknopingspunten daarvoor, niet mogelijk. De schade dient daarom nader te worden opgemaakt bij staat. De rechtbank zal Liander daartoe veroordelen, zoals in de beslissing onder 5.3 is vermeld.
Schadestaat
4.20.
In de schadestaatprocedure zal de omvang van de schade moeten worden vastgesteld. Het debat hierover kan in die procedure worden voortgezet. Daar kan ook aan de orde komen het beroep op eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW dat Liander heeft gedaan.
De vorderingen in reconventie
4.21.
Het voorgaande leidt in reconventie tot de conclusie dat de vorderingen van Liander zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.22.
Liander zal als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisende partij] in conventie worden begroot op:
- dagvaarding € 106,47
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat €
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 1.888,47
Wegens de samenhang tussen de zaak in conventie en die in reconventie worden de kosten aan de zijde van [eisende partij] in reconventie begroot op:
- salaris advocaat € 281,50 (½ punt × tarief € 563,00)
De rechtbank zal de kostenveroordeling in conventie vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente, die toewijsbaar is met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
De gevorderde nakosten worden voor de zaak in conventie en reconventie samen toegewezen tot een bedrag van € 255,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente, die toewijsbaar is met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Liander om zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen dertig na betekening van dit vonnis de Overeenkomst na te komen door te starten met het verrichten van de herstelwerkzaamheden in overeenstemming met de uitgangspunten geformuleerd in het rapport van [xxx] van 20 augustus 2020 en met inachtneming van de aanvullende notitie van [xxx] van 8 oktober 2020, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag, met een maximum van € 100.000,00,
5.2.
verklaart voor recht dat Liander aansprakelijk is jegens [eisende partij] voor de geleden en nog te lijden schade, die het gevolg is van het niet zoveel mogelijk herstellen van de grond in de vorige toestand,
5.3.
veroordeelt Liander tot vergoeding van de schade, voor zover die is ontstaan als gevolg van haar tekortkoming en niet verdisconteerd is in de ontvangen vergoeding, nader op te maken bij staat,
5.4.
veroordeelt Liander in de proceskosten, aan de zijde van [eisende partij] tot op heden begroot op € 1.888,47, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen af,
5.6.
veroordeelt Liander in de proceskosten, aan de zijde van [eisende partij] tot op heden begroot op € 281,50,
in conventie en in reconventie
5.7.
veroordeelt Liander in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 255,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Liander niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.8.
verklaart dit vonnis wat 5.1, 5.4, 5.6 en 5.7 betreft uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2021. [4]

Voetnoten

1.Een verplichting van Liander op grond van artikel 2 lid 4 van de Algemene Voorwaarden
2.Artikel 3:302 en 3:303 BW
3.Hoge Raad 27 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:760
4.type: ST