ECLI:NL:RBNHO:2021:6702

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 augustus 2021
Publicatiedatum
10 augustus 2021
Zaaknummer
C/15/314353 / HA RK 21-49
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verkoop van in beslag genomen aandelen afgewezen; proceskostenveroordeling voor verwerende partij

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot verkoop van in beslag genomen aandelen van de besloten vennootschap Katwijk Agro B.V. door Boy Limmen Sloopwerken B.V. Het verzoek is afgewezen omdat de verwerende partij, [verweerder], geen aandelen in Katwijk Agro blijkt te houden. Boy Limmen had een vordering van € 32.079,23 op [verweerder], die voortkwam uit een eerder vonnis. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verweerder] niet heeft voldaan aan de betalingsverplichting uit dat vonnis en dat er executoriaal beslag was gelegd op de aandelen van Katwijk Agro. Boy Limmen verzocht de rechtbank om te bepalen hoe en wanneer de verkoop van de aandelen zou plaatsvinden, maar [verweerder] voerde aan dat de aandelen niet op zijn naam stonden, maar op naam van Nashcon B.V. De rechtbank heeft geoordeeld dat Boy Limmen een executoriale titel heeft, maar dat het verzoek tot verkoop van de aandelen niet kon worden toegewezen omdat [verweerder] geen aandelen in Katwijk Agro bezit. Daarnaast heeft de rechtbank [verweerder] veroordeeld in de proceskosten, omdat hij niet tijdig inzage heeft gegeven in het aandeelhoudersregister, wat tot onnodige kosten en vertraging heeft geleid. De proceskosten zijn begroot op € 1.793,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/314353 / HA RK 21-49
Beschikking van 13 augustus 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOY LIMMEN SLOOPWERKEN B.V.,
gevestigd te Schagen,
verzoekster,
advocaat mr. R. van der Hooft te Hoorn Nh,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ([gemeente]),
verweerder,
advocaat mr. M. Bosma te Almere.
Partijen zullen hierna “Boy Limmen” en “[verweerder]” genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift tot verkoop in beslag genomen aandelen van 18 maart 2021 met producties 1 tot en met 6;
  • de brief d.d. 22 maart 2021 van de rechtbank aan mr. Van der Hooft voornoemd met het verzoek aanvullende stukken toe te zenden;
  • de brief d.d. 25 maart 2021 van mr. Bos namens Boy Limmen met producties 7 en 8;
  • de brief van Mr Bosma van 16 juni 2021 met productie 1;
  • de mondelinge behandeling op 18 juni 2021 en de daar overgelegde spreekaantekeningen door beide advocaten. Op deze zitting zijn verschenen, mr. T.L. Bos, mr. Van der Hooft voornoemd, de heer [YY] namens Boy Limmen en mr. Bosma voornoemd.
  • de brief d.d. 16 juli 2021 van mr. Bos namens Boy Limmen met productie 9;
  • de fax d.d. 19 juli 2021 van mr. Bosma.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald op heden.

2.Feiten

2.1.
[verweerder] is bestuurder van de besloten vennootschap Katwijk Agro B.V. (hierna: Katwijk Agro).
2.2.
Bij verstekvonnis van 6 mei 2020 heeft deze rechtbank [verweerder] veroordeeld tot betaling van € 32.079,23 en overige kosten aan Boy Limmen. Bij vonnis in verzet van 2 december 2020 is het gewezen verstekvonnis bekrachtigd. Beide vonnissen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard. [verweerder] heeft hoger beroep ingesteld.
2.3.
Op 11 december 2020 is het vonnis in verzet van 2 december 2020 betekend. In het betekeningsexploot is een bevel tot betaling opgenomen. [verweerder] is daarop niet tot betaling overgegaan.
2.4.
Op 19 februari 2021 is executoriaal beslag gelegd op de aandelen in de besloten vennootschap Katwijk Agro.

3.Het verzoek

3.1.
Boy Limmen verzoekt de rechtbank te bepalen dat en binnen welke termijn tot verkoop van de in beslag genomen aandelen in het kapitaal van Katwijk Agro zal worden overgegaan en op welke wijze en onder welke voorwaarden deze verkoop zal dienen plaats te vinden.
3.2.
Boy Limmen legt hieraan – kort gezegd – ten grondslag dat zij een vordering van
€ 32.079,23 op [verweerder] heeft, waardoor zij er belang bij heeft dat wordt overgegaan tot verkoop van de beslagen aandelen.
3.3.
[verweerder] voert – kort gezegd – het volgende verweer. Boy Limmen moet niet-ontvankelijk worden verklaard omdat de aandelen van Katwijk Agro niet op naam staan van [verweerder] maar op naam van Nashcon B.V. Daarnaast berust het vonnis van 2 december 2020 op een feitelijke misslag. [verweerder] heeft een beroep gedaan op zijn opschortingsrecht omdat aan de kant van Boy Limmen sprake is van een tekortkoming in de nakoming. [verweerder] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. De uitkomst van het hoger beroep in de hoofdzaak dient te worden afgewacht.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het staat vast dat Boy Limmen beschikt over een executoriale titel. Vast staat ook dat [verweerder] geen betalingen heeft verricht aan Boy Limmen en daarmee niet heeft voldaan aan het vonnis van 2 december 2020. Boy Limmen heeft belang bij verkoop van de aandelen om zo op de opbrengst de vordering te kunnen verhalen.
4.2.
Boy Limmen heeft gesteld dat er door [verweerder] noch door Katwijk Agro is meegewerkt aan het verzoek tot plaatsing van een aantekening in het aandeelhoudersregister zoals bedoeld in artikel 474c lid 4 Wetboek Burgerlijke rechtsvordering (Rv).
4.3.
Voor het eerst ter zitting heeft [verweerder] verweer gevoerd en aangevoerd dat hij geen aandelen houdt in Katwijk Agro. Bewijs daarvan is ter zitting niet getoond. [verweerder] is vervolgens in de gelegenheid gesteld om binnen 4 weken inzage te geven in het aandeelhoudersregister van Katwijk Agro.
4.4.
Bij brief van 16 juli 2021 heeft Boy Limmen een afschrift van het aandeelhoudersregister van Katwijk Agro aan de rechtbank doen toekomen. Hieruit is gebleken dat [verweerder] geen aandelen houdt in Katwijk Agro.
4.5.
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het verzoek moet worden afgewezen.
Proceskosten
4.6.
Boy Limmen heeft verzocht om [verweerder] te veroordelen in de proceskosten omdat [verweerder] in een zeer laat stadium het aandeelhoudersregister heeft overgelegd. [verweerder] heeft verweer gevoerd tegen een proceskostenveroordeling. [verweerder] stelt dat hij zich immer op het standpunt heeft gesteld dat de aandelen in Katwijk Agro niet tot zijn vermogen behoren. Bovendien was Boy Limmen bij aanvang van de procedure bekend met het feit dat een geheel andere partij aandelen houdt in Katwijk Agro, namelijk Nashcon B.V. Dit blijkt uit de akte van oprichting (productie 5 bij verzoekschrift), die door Boy Limmen zelf is overgelegd. Daarnaast bestond er aan de kant van Boy Limmen geen enkel redelijk vermoeden dat er een wijziging van aandeelhouders sinds de oprichting van Katwijk Agro was opgetreden, aldus [verweerder].
4.7.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit het beslagexploot van 19 februari 2021 blijkt dat [verweerder] is verzocht om uiterlijk 26 februari 2021 het aandeelhoudersregister aan de deurwaarder te tonen. [verweerder] heeft niet voldaan aan dit verzoek maar is daartoe wel gehouden op grond van artikel 474c lid 4 Rv. Ook in de aanloop naar de zitting is het register niet getoond, en evenmin op de zitting. Ook blijkt niet dat [verweerder], zoals hij aanvoert, zich altijd op het standpunt heeft gesteld dat hij geen aandelen houdt in Katwijk Agro. [verweerder] heeft voldoende tijd en gelegenheid gehad eerder duidelijkheid te verschaffen en heeft door dat niet te doen onnodige kosten en vertraging veroorzaakt . Het argument van [verweerder] dat er geen aanleiding was te vermoeden dat er sinds de oprichting van Katwijk Agro een wijziging van aandeelhouders heeft plaatsgevonden is niet relevant. Ook het feit dat de procedure is gericht op verkoop van de aandelen in Katwijk Agro B.V. betekent niet dat [verweerder] niet in persoon in de kosten kan worden veroordeeld gezien het bepaalde in artikel 474c lid 5 Rv mede in verband met het bepaalde in lid 7 van dat artikel. De wet verplicht [verweerder] tijdig duidelijkheid te verschaffen door inzage te bieden in het aandeelhoudersregister. Dat heeft hij geweigerd en de kosten daarvan komen voor zijn rekening en risico.
4.8.
[verweerder] zal op grond van het bepaalde in artikel 289 Rv worden veroordeeld in de proceskosten. Aan de kant van Boy Limmen worden deze begroot op:
  • griffierecht € 667,00
  • salaris advocaat
Totaal € 1.793,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het verzoek tot verkoop in beslag genomen aandelen op naam af,
5.2.
veroordeelt [verweerder] in de proceskosten aan de kant van Boy Limmen, tot op heden begroot op € 1.793,00.
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E. Merkus en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2021. [1]

Voetnoten

1.type: DdD