ECLI:NL:RBNHO:2021:6860

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 augustus 2021
Publicatiedatum
13 augustus 2021
Zaaknummer
C/15/295815 / FA RK 19-6457
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een meerderjarig kind uit de Democratische Republiek Congo met betrekking tot naamgeving en inschrijving geboorteakte

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 augustus 2021 uitspraak gedaan over het verzoek tot adoptie van een meerderjarig kind, [kind], geboren op [geboortedatum] in de Democratische Republiek Congo. Verzoekers, [verzoeker] en [verzoekster], hebben het verzoek ingediend op 5 november 2019, met als doel de adoptie van [kind] en de wijziging van zijn voornamen en geslachtsnaam. De rechtbank heeft vastgesteld dat [kind] sinds 28 januari 2018 bij verzoekers woont en dat zijn biologische ouders zijn overleden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om het verzoek tot adoptie toe te wijzen, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de adoptie in het belang van [kind] is, gezien zijn voorgeschiedenis en de emotionele band met verzoekers.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de geslachtsnaam en voornamen van [kind] zullen worden gewijzigd in [geslachtsnaam] en [voornamen], respectievelijk, en dat de geboortegegevens van [kind] zullen worden vastgesteld. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de relevante documenten in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/15/295815 / FA RK 19-6457
beschikking van 16 augustus 2021 betreffende adoptie
gegeven op het verzoek van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
en
[verzoekster] ,
geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
echtelieden,
beiden wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: verzoekers,
advocaat: mr. E.P.J. Appelman, kantoorhoudende te Alkmaar.

1.Verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekers, ingekomen op 5 november 2019;
- de brieven van verzoekers, ingekomen op 14 februari 2020 met bijlagen, op 18 mei
2020 en op 21 juli 2020 met bijlagen;
- de schriftelijke reactie van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente
[gemeente] (verder: ABS), ingekomen op 20 april 2020 en op 24 augustus 2020;
- het rapport en advies van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad),
ingekomen op 12 augustus 2020.
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 25 augustus 2020. Bij die gelegenheid zijn verschenen: verzoekers en het te adopteren kind, [kind] , bijgestaan door mr. E.P.J. Appelman. Voorts is verschenen [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad. De ABS is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
1.3
Naar aanleiding van de mondelinge behandeling op 25 augustus 2020 heeft mr. E.P.J. Appelman bij op 19 oktober 2020 ingekomen brief nadere informatie verstrekt en nog de volgende stukken overgelegd: het bij de geboorteakte van [kind] behorende jugement supplétif, voorzien van de nodige legalisaties.
1.4
De ABS heeft daarop gereageerd bij brief, ingekomen op 12 november 2020.
1.5
Naar aanleiding van een aan mr. E.P.J. Appelman gerichte brief van de griffier van 9 december 2020 heeft mr. Appelman bij op 25 januari 2021 ingekomen brief overgelegd: een “copie integrale d’acte de naissance” van 7 juni 2016 onder nummer [nummer] , een “jugement” afgegeven op 20 januari 2016 door de rechtbank te [plaats] onder nummer [nummer] , een ‘acte de signification d’un jugement’ van 20 januari 2016 en een “certificat de non appel No. [No.] ” van 7 juni 2016, alle voorzien van de vereiste legalisaties door de notaris te [plaats] en van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Democratische Republiek Congo (DRC).
1.6
De ABS heeft daarop gereageerd bij op 1 maart 2021 ingekomen brief.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
Blijkens een overgelegde geboorteakte is op [geboortedatum] te [plaats] , DRC, geboren [kind] (verder: [kind] ). Op de geboorteakte staat vermeld als biologische vader, [biologische vader] , en als biologische moeder, [biologische moeder] .
2.2
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de biologische vader en de biologische moeder van [kind] zijn overleden op [datum] te [plaats] , DRC.
2.3
De rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft bij beschikking van 20 februari 2018 de stichting Nidos, jeugdbescherming voor vluchtelingen te Utrecht, belast met de tijdelijke voogdij over [kind] . Uit de stukken blijkt dat [kind] met ingang van 28 januari 2018 bij verzoekers als opvangouders is geplaatst voor onbepaalde tijd doch maximaal tot de meerderjarigheid van [kind] .
2.4
Blijkens de basisregistratie personen staat [kind] sinds 6 november 2019 ingeschreven op het adres van verzoekers.
2.5
Verzoekers zijn op [datum] in de gemeente [gemeente] met elkaar gehuwd.
2.6
Verzoekers hebben beiden de Nederlandse nationaliteit. [kind] is burger van de DRC.
2.7
Bij de stukken bevindt zich een gewaarmerkt afschrift van de burgerlijke stand van de gemeente ’ [gemeente] , waaruit blijkt dat verzoekers reeds eerder een minderjarige hebben geadopteerd, te weten: [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , DRC.
2.8
[kind] is het tweede kind tot wie verzoekers in familierechtelijke betrekking komen te staan.
2.9
De Raad heeft in voormeld rapport geadviseerd om het verzoek van verzoekers tot adoptie van [kind] toe te wijzen.

3.Verzoek

3.1
Verzoekers hebben verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. de adoptie uit te spreken van [kind] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , DRC, door verzoekers;
b. vast te stellen dat de geslachtsnaam van [kind] met de adoptie zal komen te luiden: [geslachtsnaam] ;
c. de geboortegegevens van [kind] vast te stellen, voor zover de overgelegde geboorteakte niet vatbaar is voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand [plaats] .
3.2
Mr. E.P.J. Appelman heeft namens [kind] ter zitting schriftelijk verzocht de voornaam van [kind] te wijzigen in: [voornamen] .
3.3
Ter onderbouwing van het verzoek hebben verzoekers het volgende aangevoerd. Sinds 28 januari 2018 dragen verzoekers de zorg voor [kind] . Gezien de (sterke) emotionele band tussen [kind] en verzoekers, wensen zij te komen tot zijn adoptie. [kind] heeft in de DRC met zijn biologische ouders in gezinsverband samengeleefd. Omstreeks de periode dat [kind] naar Nederland ging was er sprake van goed contact. Na zijn aankomst in Nederland heeft [kind] nog één keer contact gehad met zijn biologische ouders. Daarna is er geen contact meer geweest. Inmiddels is komen vast te staan dat zijn biologische ouders zijn overleden. [kind] heeft een aantal broers en zussen. Eén van zijn zussen, [minderjarige] werd reeds door verzoekers geadopteerd. Een broer van [kind] , [broer] , verblijft ook in Nederland bij een ander adoptiegezin. Ondanks inspanningen daartoe houdt dit gezin het contact echter af, waardoor [kind] alleen contact heeft met zijn zus [minderjarige] .
Gelet op het feit dat de biologische ouders van [kind] zijn overleden, staat vast dat hij niets meer van hen als ouders te verwachten heeft. Nu aan alle overige voorwaarden voor adoptie is voldaan, dient de adoptie te worden uitgesproken.

4.Beoordeling van het verzoek

adoptie
4.1
Verzoekers en [kind] wonen in [plaats] , gemeente [gemeente] , zodat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om van het onderhavige verzoek kennis te nemen.
4.2
Op grond van het bepaalde in artikel 10:105, eerste lid, BW is het Nederlandse recht van toepassing op het onderhavige verzoek.
4.3
De rechtbank overweegt als volgt. Het verzoek tot adoptie is ingediend op het moment dat [kind] nog minderjarig was. [kind] is op 24 juli 2020 meerderjarig geworden. Daarmee staat vast dat is voldaan aan het bepaalde in artikel 1:228, eerste lid, aanhef en onder a, BW. Dit artikel bepaalt immers dat een verzoek tot adoptie alleen kan worden uitgesproken indien het kind op de dag van indiening van het verzoek tot adoptie minderjarig is. De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting, de overtuiging dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van [kind] is. Hierbij is met name het volgende meegewogen. [kind] is geboren in DRC, waar hij samenleefde met zijn biologische ouders, broers en zussen. Eind 2017 is [kind] naar Nederland gekomen voor een vakantie en om zijn zusje [minderjarige] te ontmoeten, die ruim 10 jaar geleden door verzoekers is geadopteerd. Tijdens zijn vakantie in Nederland zijn de ouders en twee zussen van [kind] vermist geraakt en daarom had hij geen veilige plek meer in DRC om naar terug te keren. Daarom is besloten dat [kind] bij verzoekers in Nederland zou blijven, hoewel verzoekers geen mvv hadden aangevraagd of een geldige beginseltoestemming ingevolge de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (hierna: Wobka) hadden. Inmiddels is komen vast te staan dat [kind] , nu hij meerderjarig is, bij terugkeer naar DRC niet meer in aanmerking zal komen voor verblijf in een opvanghuis. Voorts is naar voren gekomen dat [kind] een belaste voorgeschiedenis heeft en dat hij hulpverlening nodig heeft bij de verwerking van de gebeurtenissen uit het verleden, het overlijden van zijn ouders en het gemis en de onzekerheid over het lot van zijn broers en zussen. Nu de biologische ouders van [kind] zijn overleden, staat vast dat [kind] op het tijdstip van het verzoek tot adoptie en naar voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. Voorts staat om die reden vast dat de voorwaarden van de artikelen 10:105 lid 2 BW in verbinding met artikel 1:228 lid 1 d BW (het vereiste van instemming van de ouders met de adoptie) en artikel 1:228 lid 1 g BW (geen gezag bij de ouders) niet van toepassing zijn.
4.4
Nu ook overigens aan de in artikel 1:227 BW genoemde gronden voor adoptie en aan de in artikel 1:228 BW genoemde voorwaarden voor adoptie is voldaan, zal het verzoek worden toegewezen. Hierbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het ontbreken van beginseltoestemming ingevolge artikel 2 van de Wobka in dit geval niet aan de adoptie in de weg staat, nu [kind] niet met het oog op adoptie naar Nederland is gekomen. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat de Raad heeft geadviseerd het verzoek toe te wijzen.
voornamen en geslachtsnaam [kind]
4.5
Op grond van het bepaalde in artikel 10:19, eerste lid, BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Nu [kind] burger is van de DRC is op de verzoeken met betrekking tot de voornamen en de geslachtsnaam van [kind] het recht van de DRC toepasselijk.
4.6
Het recht van de DRC kent de mogelijkheid van naamswijziging indien daar goede redenen en/of gerechtvaardigde belangen voor bestaan.
4.7
Het verzoek tot wijziging van de voornamen van [kind] , zoals gewijzigd ter zitting, kan naar het oordeel van de rechtbank worden toegewezen, nu dit gewijzigde verzoek in overeenstemming wordt geacht met het recht van de DRC.
4.8
Met betrekking tot de geslachtsnaam van [kind] overweegt de rechtbank als volgt. [kind] heeft ter zitting ten overstaan van de rechter verklaard dat hij ervoor kiest om na de adoptie de geslachtsnaam [geslachtsnaam] te dragen. [kind] is ten tijde van het uitspreken van de adoptie meerderjarig. [kind] verkrijgt door de adoptie dus niet van rechtswege de Nederlandse nationaliteit, zodat artikel 1:5, derde en zevende lid BW niet van toepassing zijn: de vraag welke geslachtsnaam [kind] na de adoptie gaat dragen wordt immers beheerst door het recht van de DRC. Naar het recht van de DRC kan een adoptiekind de naam van de adoptant voeren. Gelet op de ter zitting door [kind] geuite wens zal de rechtbank dan ook verstaan dat de geslachtsnaam van [kind] zal zijn: [geslachtsnaam] .
inschrijving geboorteakte/vaststelling geboortegegevens
4.9
Bij de stukken bevinden zich de volgende stukken: een “copie integrale d’acte de naissance” van 7 juni 2016 onder nummer [nummer] te [plaats] , DRC, een “jugement” afgegeven op 20 januari 2016 door de rechtbank te [plaats] onder nummer [nummer] , een “acte de signification d’un jugement” van 20 januari 2016 en een “certificat de non appel No. [No.] ” van 7 juni 2016.
4.1
De rechtbank is van oordeel, gelijk de ABS heeft gesteld, dat de “copie integrale d’acte de naissance”, in combinatie met de documenten “jugement” “acte de signification d’un jugement” en “certificat de non appel No. [No.] ” vatbaar is voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand te ’ [gemeente] . Deze stukken zijn immers voorzien van de vereiste legalisaties door de notaris te [plaats] en door het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de DRC.
4.11
Nu voormelde documenten vatbaar zijn voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand, wordt het verzoek om de geboortegegevens van [kind] vast te stellen afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
spreekt uit de adoptie van het kind van het mannelijk geslacht:
- [kind] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Democratische Republiek [kind] ,
door [verzoeker] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] , en
[verzoekster]
,geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
5.2
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’ [gemeente] de hierboven onder 4.9 weergegeven documenten in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand;
5.3
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
5.4
gelast de wijziging van de voornaam van [kind] , zodat de voornamen thans komen te luiden: [voornamen] ;
5.5
verstaat dat de geslachtsnaam van [kind] zal zijn: [geslachtsnaam] ;
5.6
wijst af het meer of anders verzochte;
5.7
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente
‘ [gemeente] .
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.J. Berkers, voorzitter, mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker en mr. G. Drenth, allen kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2021.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.