ECLI:NL:RBNHO:2021:7000

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
9062126 \ CV EXPL 21-1210
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring en toewijzing met compensatie van proceskosten

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 19 februari 2021 een vordering ingesteld tegen gedaagden, die gezamenlijk ook wonende zijn te [woonplaats]. Eiser vordert een bedrag van € 22.689,00 van gedaagden, omdat zij een recreatiewoning hebben verkocht en geleverd aan derden, waarbij zij in strijd met de erfdienstbaarheden hebben gehandeld. Gedaagden hebben een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring ingesteld, waarbij zij de heer [xxx], mevrouw [yyy] en notaris mr. José Dekker willen oproepen. Gedaagden stellen dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de vermeende tekortkomingen en dat de akte van levering tot stand is gekomen door misleiding of bedrog.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagden voldoende feiten hebben gesteld om de incidentele vordering toe te wijzen. De rechter heeft vastgesteld dat, indien gedaagden in de hoofdzaak aansprakelijk worden gesteld, de opgeroepen derden mogelijk verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de schade. De rechter heeft ook geoordeeld dat, gezien de referte van eiser, geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, waardoor de proceskosten worden gecompenseerd. De zaak is verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling van de hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9062126 \ CV EXPL 21-1210 (AH)
Uitspraakdatum: 21 juli 2021
Vonnis van de kantonrechter in het incident in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. W.E.M. Klostermann
tegen

1.[gedaagde 1]

2.
[gedaagde 2]
3.
[gedaagde 3]
allen wonende te [woonplaats]
gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident
gezamenlijk verder te noemen: [gedaagden]
gemachtigde: mr. M.E. Boerwinkel

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 19 februari 2021 een vordering tegen [gedaagden] ingesteld. [gedaagden] heeft een incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring genomen. [eiser] heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagden] veroordeelt tot betaling van € 22.689,00. Hij legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag.
2.2.
[gedaagden] heeft bij akte van 21 augustus 2020 een recreatiewoning verkocht en geleverd aan de heer [xxx] en mevrouw [yyy] (hierna: [xxx c.s.] ). De recreatiewoning ligt in het recreatiepark [zzz] te [plaats] . Dit park is eigendom van [eiser] . [gedaagden] is met [xxx c.s.] overeengekomen dat – in tegenstelling tot artikel 11 van de erfdienstbaarheden waarmee het perceel is belast ten behoeve van het heersende erf van [eiser] – het de koper vrijstaat de recreatiewoning te verhuren, onder de voorwaarde dat 10% over de huursom verschuldigd is aan [eiser] . Door te bepalen dat artikel 11 van de erfdienstbaarheden niet geldt, heeft [gedaagden] het kettingbeding van artikel 14 van de erfdienstbaarheden geschonden. [gedaagden] is op grond hiervan een boete verschuldigd tot een bedrag van € 22.689,00. [eiser] ziet af van deze vordering onder de voorwaarde dat [gedaagden] de in de openbare registers opgenomen akte rectificeert. [gedaagden] heeft niet aan deze voorwaarde voldaan, zodat [eiser] betaling vordert van € 22.689,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 augustus 2020.

3.De vordering in het incident

3.1.
[gedaagden] vordert dat haar zal worden toegestaan [xxx c.s.] en mr. José Dekker van Notariskantoor Ommen (hierna: de notaris), de kantonrechter begrijpt Notarispost Ommen, in vrijwaring op te roepen. Zij legt aan de vordering ten grondslag - kort weergegeven - dat [eiser] ten onrechte heeft gesteld dat [gedaagden] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van het tussen partijen overeengekomen kettingbeding. Zij hebben er niet mee ingestemd om artikel 11 van de erfdienstbaarheden te wijzigen en het is nooit hun intentie geweest van [gedaagden] om [xxx c.s.] niet te binden aan deze erfdienstbaarheid. [xxx c.s.] en de notaris wisten dit. [gedaagden] voert aan dat ingeval de kantonrechter in de hoofdzaak zal oordelen dat [gedaagden] tegenover [eiser] aansprakelijk is en gehouden is de vordering te voldoen, [xxx c.s.] en de notaris hiervoor tegenover [gedaagden] aansprakelijk zijn en gehouden zijn het boetebedrag aan [gedaagden] te voldoen. Volgens [gedaagden] is de akte van levering tot stand gekomen door middel van misleiding, bedrog dan wel dwaling door toedoen van [xxx c.s.] . Daarnaast is sprake van wanprestatie door de notaris door de toevoeging niet te verwijderen en is de verleende volmacht niet rechtsgeldig aangewend.

4.Het verweer in het incident

4.1.
[eiser] refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
Maatstaf voor de toewijsbaarheid van een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring is of de gedaagde partij in de hoofdzaak (voldoende onderbouwd) heeft gesteld dat de in vrijwaring op te roepen derde (de waarborg) krachtens zijn rechtsverhouding tot hem (de gewaarborgde) verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling van gewaarborgde in de hoofdzaak te dragen.
5.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, aangezien [gedaagden] voldoende feiten heeft gesteld die, indien zij in de vrijwaringszaak komen vast te staan, het mogelijk maken om een veroordeling in de hoofdzaak (al dan niet gedeeltelijk) op [xxx c.s.] en de notaris af te wentelen en de incidentele vordering voorts niet is weersproken.
5.3.
Gezien de referte kan naar het oordeel van de kantonrechter in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident:
6.1.
staat [gedaagden] toe de heer [xxx] , mevrouw [yyy] , beiden woonachtig te [plaats] aan de [adres] en Notarispost Ommen (mr. José Dekker), gevestigd te Ommen (7731 CN) aan het Vrijthof 8a, te dagvaarden tegen de rolzitting van
18 augustus 2021 te 09.30uur om op de eis in de vrijwaring te antwoorden;
6.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak:
6.3.
verwijst de zaak naar diezelfde rolzitting voor conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagden]
6.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter