In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 19 februari 2021 een vordering ingesteld tegen gedaagden, die gezamenlijk ook wonende zijn te [woonplaats]. Eiser vordert een bedrag van € 22.689,00 van gedaagden, omdat zij een recreatiewoning hebben verkocht en geleverd aan derden, waarbij zij in strijd met de erfdienstbaarheden hebben gehandeld. Gedaagden hebben een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring ingesteld, waarbij zij de heer [xxx], mevrouw [yyy] en notaris mr. José Dekker willen oproepen. Gedaagden stellen dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de vermeende tekortkomingen en dat de akte van levering tot stand is gekomen door misleiding of bedrog.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagden voldoende feiten hebben gesteld om de incidentele vordering toe te wijzen. De rechter heeft vastgesteld dat, indien gedaagden in de hoofdzaak aansprakelijk worden gesteld, de opgeroepen derden mogelijk verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de schade. De rechter heeft ook geoordeeld dat, gezien de referte van eiser, geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, waardoor de proceskosten worden gecompenseerd. De zaak is verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling van de hoofdzaak.