ECLI:NL:RBNHO:2021:7002

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 augustus 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
8855558 \ CV EXPL 20-9278
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van een passagier wegens vertraging van een vlucht en de vraag naar voldoende overstaptijd

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen de vervoerder, Austrian Airlines AG, wegens het missen van een aansluitende vlucht als gevolg van een vertraging van de eerste vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een reis van Belgrado naar Amsterdam met een overstap in Wenen op 12 augustus 2019. De vlucht van Belgrado naar Wenen (OS736) was vertraagd, waardoor de passagier haar aansluitende vlucht naar Amsterdam (OS377) miste. De passagier arriveerde uiteindelijk op 13 augustus 2019 met een vertraging van 11 uur. De passagier vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de passagier voldoende overstaptijd had en dat de vertraging van vlucht OS736 niet aan de vervoerder te wijten was, maar aan buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de passagier een geplande overstaptijd van 35 minuten had, en dat de vlucht met een vertraging van slechts 5 minuten was uitgevoerd. De kantonrechter concludeerde dat de passagier geen omstandigheden had aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat zij de aansluitende vlucht niet tijdig had kunnen halen. Daarom werd de vordering van de passagier afgewezen en werd zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van voldoende overstaptijd en de verantwoordelijkheden van passagiers bij het maken van aansluitingen. De rechter oordeelde dat de vervoerder in dit geval voldoende maatregelen had genomen om de kans op het missen van de aansluitende vlucht te minimaliseren, en dat de passagier zelf verantwoordelijk was voor het tijdig melden bij de gate.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8855558 \ CV EXPL 20-9278
Uitspraakdatum: 18 augustus 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiseres
hierna te noemen de passagier
gemachtigde Verdex B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Airlines AG
gevestigd te Wenen (Oostenrijk)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigden mr. P.C.X. de Leede en E.A. Pluijm

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 18 september 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Belgrado (Servië) naar Wenen (Oostenrijk) en aansluitend van Wenen naar Amsterdam op 12 augustus 2019.
2.2.
De vlucht van Belgrado naar Wenen (vluchtnummer OS736) is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft haar aansluitende vlucht naar Amsterdam (vluchtnummer OS377) gemist. De geplande aankomsttijd van vlucht OS377 was om 22:10 uur lokale tijd.
2.3.
De passagier is met een vervangende vlucht (OS371) naar de eindbestemming (Amsterdam) gereisd en is daar op 13 augustus 2019 om 09:10 uur lokale tijd aangekomen, derhalve met een vertraging van 11 uur.
2.4.
Door Yource B.V. en/of Verdex B.V. is namens de passagier compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van het incident tot aan de dag van de algehele voldoening;
- € 90,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans een in redelijke justitie door de kantonrechter te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de annulering dan wel vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de passagier had kunnen overstappen, maar dat niet heeft gedaan. Dat komt voor rekening en risico van de passagier. Subsidiair voert de vervoerder aan dat vlucht OS736 is vertraagd door buitengewone omstandigheden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De kern van het geschil is de vraag of de passagier voldoende overstaptijd had op de luchthaven van Wenen en of zij dus de aansluitende vlucht naar Amsterdam had kunnen halen. De kantonrechter overweegt als volgt. Vast staat dat de passagier een geplande overstaptijd had van 35 minuten, dat vlucht OS736 met een aankomstvertraging van 5 minuten is uitgevoerd en dat de minimum overtaptijd in Wenen 25 minuten bedraagt. De stelling van de passagier dat het Hof in het arrest van 12 mei 2011 (C-294/10) heeft geoordeeld dat de Minimum Connecting Time onvoldoende is om de aansluiting te kunnen halen, berust op een verkeerde lezing van dit arrest. In dat arrest is bepaald dat een luchtvaartmaatschappij gehouden is om in het stadium van de planning van de vlucht redelijkerwijs rekening te houden met het risico op vertraging die het gevolg kan zijn van eventuele buitengewone omstandigheden. Dat heeft de vervoerder in dit geval gedaan. De reservetijd bedroeg immers 10 minuten. Hoewel de kantonrechter een dergelijke reservetijd in zijn algemeenheid te kort vindt, was het in dit onderhavige geval voldoende om de zeer korte vertraging van 5 minuten op te vangen. De passagier heeft geen omstandigheden aangevoerd waarom zij zich desondanks niet tijdig bij de gate heeft gemeld voor vlucht OS377. Gelet op het voorgaande is niet komen vast te staan dat het missen van de aansluitende vlucht een gevolg is geweest van de aankomstvertraging van het eerste gedeelte van de vlucht. De vordering zal daarom worden afgewezen. De overige verweren van de vervoerder behoeven dan geen bespreking meer.
5.3.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat zij ongelijk krijgt. Weliswaar heeft de passagier verzocht de vervoerder ook in het geval wordt geoordeeld dat de vervoerder bevrijd kan worden van haar betalingsverplichting in de proceskosten te veroordelen, maar dat verzoek wordt afgewezen. Gesteld noch gebleken is dat de passagier niet tot dagvaarding over zou zijn gegaan als zij voorafgaande aan de procedure door de vervoerder in kennis zou zijn gesteld van feiten en omstandigheden die pas in deze procedure bij de passagier bekend zijn geworden. Er is daarom geen grond voor de stelling dat deze procedure voorkomen had kunnen worden als de vervoerder in een eerder stadium meer informatie zou hebben gegeven.
5.4.
Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De rente over de proceskosten en de nakosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 37,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter