ECLI:NL:RBNHO:2021:7058
Rechtbank Noord-Holland
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring klaagschrift inzake inbeslagname auto in het kader van strafrechtelijke procedure
Op 7 juni 2021 heeft klaagster, vertegenwoordigd door mr. F.D.W. Siccama, een klaagschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, met het verzoek om opheffing van het beslag op haar auto, die in beslag was genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. De auto, een [merk inbeslaggenomen auto] met kenteken [kenteken inbeslaggenomen voertuig], werd in beslag genomen op 19 mei 2021, omdat deze vermoedelijk door [belanghebbende] werd gebruikt, die onder verdenking van witwassen staat. Tijdens de zitting op 18 augustus 2021 was klaagster niet aanwezig, maar haar advocaat mr. J. Leyten was wel aanwezig, evenals de officier van justitie, mr. J.A. Reekers.
De rechtbank heeft vastgesteld dat klaagster niet als rechthebbende van de auto kan worden aangemerkt, omdat uit het dossier blijkt dat [belanghebbende] de feitelijke gebruiker van de auto is. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar verschillende feiten, zoals het gebruik van de auto door [belanghebbende], de betalingen van boetes en onderhoud door [belanghebbende], en het feit dat klaagster niet als bestuurster van de auto is waargenomen. De rechtbank benadrukt dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft en dat het niet de bedoeling is om vooruit te lopen op de uitkomst van een eventuele hoofdzaak.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het klaagschrift ongegrond is, omdat klaagster niet redelijkerwijs als rechthebbende van de inbeslaggenomen auto kan worden aangemerkt. De beschikking is gegeven door mr. L.J. Saarloos en is openbaar uitgesproken op 23 augustus 2021. Tegen deze beslissing staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.