Op 24 augustus 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een natuurlijke persoon, een voorlopige voorziening heeft verzocht tegen de besluiten van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. Deze besluiten betroffen de afwijzing van verzoekster's verzoek om handhaving wegens mogelijke overtredingen van de Wet natuurbescherming in verband met de voorgenomen kap van 153 bomen op een specifieke locatie. Verzoekster stelde dat de kap zou leiden tot verstoring van de rugstreeppad en andere beschermde diersoorten. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld tijdens een zitting waar zowel verzoekster als de gemeente Zaanstad, als derde-partij, aanwezig waren. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat er geen overtredingen waren die een handhaving rechtvaardigden, en dat de ontheffingen die aan de gemeente Zaanstad waren verleend, onherroepelijk waren. De voorzieningenrechter merkte op dat de omvang van het geding werd bepaald door de handhavingsverzoeken en dat andere aangevoerde gronden buiten bespreking bleven. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open.