8.2Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een € 1.418,20
aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in
artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening
10. Artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vaststelt, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven. Deze regels betreffen in elk geval regels omtrent het gebruik van de grond en van de zich daar bevindende bouwwerken. Deze regels kunnen tevens strekken ten behoeve van de uitvoerbaarheid van in het plan opgenomen bestemmingen, met dien verstande dat deze regels ten aanzien van woningbouwcategorieën uitsluitend betrekking hebben op percentages gerelateerd aan het plangebied.
11. Artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat bij een bestemmingsplan kan worden bepaald dat met inachtneming van de bij het plan te geven regels burgemeester en wethouders binnen bij het plan te bepalen grenzen het plan kunnen wijzigen.
12. De rechtbank stelt vast dat uit de publicatie in het Gemeenteblad (zie hiervoor onder rechtsoverweging 1) volgt dat een bestemmingsplan is vastgesteld voor de woon-zorgvoorziening die eiseres op [C] wil exploiteren. Het bedrag van de leges voor het vaststellen van een bestemmingsplan bedraagt op grond van de Nota tarieven 2019 € 3.926,96. Naar het oordeel van de rechtbank is de legesaanslag dan ook naar het juiste bedrag opgelegd. De verwijzing van eiseres naar enkele e-mails van medewerkers van de gemeente waarin wordt gesproken over het wijzigen van het bestemmingsplan, doet hieraan niet af.
13. Ten aanzien van het bedrag van € 50,75 dat is genoemd in een e-mail van 12 december 2018 overweegt de rechtbank dat uit die e-mail duidelijk volgt dat die kosten enkel zien op het indienen van een principeverzoek. Zoals door verweerder is toegelicht, kan een dergelijk verzoek worden ingediend waarmee de indiener, alvorens het officieel indienen van het verzoek, inzicht krijgt in de kans van slagen van de aanvraag. Eiseres kon naar het oordeel van de rechtbank op grond van die e-mail niet menen dat er met het in behandeling nemen van de officiële aanvraag en de daaropvolgende procedure geen kosten waren gemoeid.
14. Voor zover eiseres met de verwijzing naar het krantenartikel een beroep heeft willen doen op het gelijkheidsbeginsel, oordeelt de rechtbank dat dat beroep niet kan slagen. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres verklaart dat volgens hem uit het krantenartikel volgt dat geen leges in rekening zijn gebracht aan ’t Hart Zorg. Volgens eiseres is sprake van een vergelijkbare woon-zorgvoorziening en zouden bij haar dus ook geen leges in rekening gebracht moeten worden. Verweerder heeft desgevraagd toegelicht dat in het geval van ’t Hart Zorg een legesaanslag is opgelegd maar dat die uiteindelijk is betaald uit een fonds van de gemeente. ’t Hart Zorg had daarvoor een aanvraag ingediend en voldeed aan de gestelde eisen. Deze gang van zaken is door eiseres niet weersproken. Anders dan eiseres stelt, zijn ook aan ’t Hart Zorg leges in rekening gebracht zodat het standpunt van eiseres geen stand houdt.
15. De rechtbank heeft in het beroepschrift van eiseres een verzoek om vergoeding van schade gelezen. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is de rechtbank bevoegd om op verzoek van eiseres verweerder te veroordelen tot vergoeding van schade. Nu eiseres haar verzoek niet nader heeft onderbouwd, wijst de rechtbank het verzoek af.
16. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.
17. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van
mr. R.A. Brits, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2021.
Afschrift verzonden aan partijen op: