In deze zaak heeft eiser, die procedeert in persoon, een vordering ingesteld tegen gedaagde, waarbij hij stelt recht te hebben op een vergoeding voor diensten die hij heeft verleend in het kader van de verkoop van onroerend goed. Eiser heeft gedurende een langere periode incasso-opdrachten uitgevoerd voor gedaagde, die eigenaar was van een te koop staand pand. Tijdens een zakelijke lunch op 15 april 2019 heeft eiser aangeboden om relaties te benaderen voor de verkoop van het onroerend goed. Gedaagde heeft erkend dat eiser contact heeft gelegd met een potentiële koper, maar betwist dat er een overeenkomst tot stand is gekomen en stelt dat het om een vriendendienst ging.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er tijdens de lunch een mondelinge overeenkomst is gesloten, waarbij eiser zich heeft verplicht om klanten te benaderen voor de verkoop van het pand. De rechter oordeelt dat er geen bewijs is dat eiser zijn diensten gratis zou verlenen, en dat gedaagde onvoldoende feiten heeft aangevoerd om te concluderen dat er geen recht op betaling bestaat. De rechter wijst de vordering van eiser toe tot een bedrag van € 5.000,00, omdat gedaagde geen gemotiveerd verweer heeft gevoerd tegen dit bedrag. De wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten worden afgewezen, en gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in zakelijke relaties en de noodzaak om bewijs te leveren als men een beroep doet op een vriendendienst.