ECLI:NL:RBNHO:2021:7929

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 september 2021
Publicatiedatum
13 september 2021
Zaaknummer
8270495 \ CV EXPL 20-554
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens vertraging van een vlucht en de stelplicht van de passagier

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen de vervoerder, Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, wegens vertraging van een vlucht van Amsterdam naar Toronto via Frankfurt op 31 juli 2019. De passagier vorderde een schadevergoeding van € 600,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. De passagier stelde dat hij met meer dan drie uur vertraging in Toronto is aangekomen, maar heeft nagelaten om voldoende bewijs te leveren van de exacte aankomsttijd en vluchtinformatie. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de passagier niet aan zijn stelplicht had voldaan. De kantonrechter oordeelde dat de passagier onvoldoende feiten en omstandigheden had aangedragen om zijn claim te onderbouwen. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de passagier met een vertraging van drie uur of meer op de eindbestemming was aangekomen. De kantonrechter wees de vordering af en veroordeelde de passagier tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8270495 \ CV EXPL 20-554
Uitspraakdatum: 1 september 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland) en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 11 december 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagier heeft vervolgens nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam naar Frankfurt (Duitsland) en van Frankfurt naar Toronto (Canada) op 31 juli 2019.
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Frankfurt (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagier wenst gecompenseerd te worden voor de geleden vertraging.
2.3.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Op het verweer van de vervoerder wordt, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De vervoerder heeft – primair – aangevoerd dat de passagier niet heeft voldaan aan de substantiëringsplicht (de kantonrechter begrijpt: stelplicht), doordat de passagier heeft nagelaten te vermelden hoe laat en met welke vlucht hij uiteindelijk in Toronto is aangekomen. Dit verweer slaagt. De kantonrechter overweegt dat de stelplicht en bewijslast ten aanzien van de gestelde vertraging van de vlucht op de passagier rust. Hij beroept zich immers op het rechtsgevolg van die stelling, te weten het recht op compensatie op grond van de Verordening. De passagier heeft zijn stelling dat hij met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen bij conclusie van repliek niet nader onderbouwd. De passagier heeft gesteld dat hij de volgende dag pas in Toronto is aangekomen en daarbij verwezen naar bijlage 3, maar uit de overgelegde bijlage volgt niet met welke vlucht en om hoe laat de passagier uiteindelijk in Toronto is aangekomen. Het had op de weg van de passagier gelegen om meer feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit de juistheid van zijn stelling kan volgen. Dit heeft de passagier echter nagelaten. Tegenover de betwisting door de vervoerder is daarom niet komen vast te staan dat de passagier met een vertraging van drie uur of meer op de eindbestemming te Toronto is aangekomen.
5.3.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering zal afwijzen. De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter