ECLI:NL:RBNHO:2021:7944

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 september 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
C/15/319312 / KG ZA 21-436
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afvalcontainers in steeg geplaatst; geen spoedeisend belang bij onmiddellijke voorziening

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 9 september 2021, gaat het om een kort geding tussen een eiser en twee gedaagden met betrekking tot de plaatsing van afvalcontainers in een steeg. Eiser, eigenaar van een woning, vordert dat de afvalcontainers van gedaagden, die in de steeg zijn geplaatst, worden verwijderd. Tijdens de mondelinge behandeling is vastgesteld dat er geen spoedeisend belang bestaat voor de vordering van eiser. Gedaagden hebben betwist dat eiser hinder ondervindt van de containers, die niet de toegang tot zijn perceel blokkeren. Eiser heeft bovendien niet kunnen aantonen dat er ongedierte afkomstig is van de containers, aangezien de betreffende GFT-container niet meer in de steeg staat. De voorzieningenrechter heeft ter plaatse geconstateerd dat de afstand tussen de containers en de schutting van eiser voldoende is om geen overlast te veroorzaken. De voorzieningenrechter oordeelt dat de belangen van gedaagden zwaarder wegen dan die van eiser, en wijst de vordering van eiser af. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die zijn begroot op € 1.289,00.

Uitspraak

PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/319312 / KG ZA 21-436
Proces-verbaal van de mondelinge behandeling en descente, gehouden op 9 september 2021,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. Th.C.J. Kaandorp te Alkmaar,
tegen

1.[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. F.L. Versteeg te Den Helder.
Eiser zal hierna [eiser] worden genoemd. Gedaagden zullen gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagde] .
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. L.J. Saarloos, voorzieningenrechter, en mr. P.L. Ypma, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen: [eiser] , bijgestaan door mr. Kaandorp en [gedaagde] , bijgestaan door mr. Versteeg.
Tot de gedingstukken behoren:
  • de dagvaarding van 12 augustus 2021, met negen producties;
  • een brief van 7 september 2021 van mr. Versteeg, met zeven producties;
  • de mondelinge behandeling, die heeft plaatsgevonden op 9 september 2021;
  • de pleitnota van de kant van [gedaagde] .
Partijen hebben over en weer het woord gevoerd.
De mondelinge behandeling wordt afgesloten en partijen en de voorzieningenrechter en de griffier begeven zich naar hun percelen gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Alle aanwezigen verzamelen zich in de achter deze percelen gelegen steeg.
Nadat de voorzieningenrechter ter plaatste een en ander heeft geconstateerd, heeft hij
mondeling uitspraak gedaan.

1.Uitgangspunten

1.1.
[eiser] is eigenaar van een woning gelegen te [woonplaats] aan de [adres] . [gedaagde] is eigenaar van een woning aan de [adres] .
1.2.
Aan de achterzijde van beide percelen bevindt zich een achterom (hierna: de steeg). Beide partijen hebben hun perceel afgezet met een houten schutting. Daarin zijn poorten gemaakt, die toegang geven tot de achtertuinen van partijen. De toegangspoort van [eiser] bevindt zich aan de linkerkant van de steeg. De toegangspoort van [gedaagde] bevindt zich aan de rechterkant van de steeg, ongeveer tegenover die van [eiser] .
1.3.
In de zomer van 2020 stonden er drie afvalcontainers van [gedaagde] , waarvan één met groenafval, in de steeg voorbij de toegangspoort van [gedaagde] , in de buurt van zijn schutting.
1.4.
In de zomer van 2020 stond er een jacuzzi in de achtertuin van [eiser] .
1.5.
In de tweede helft van 2020 heeft [gedaagde] zijn GFT container uit de steeg gehaald en in zijn achtertuin neergezet.
1.6.
Ten tijde van de descente stonden er twee afvalcontainers van [gedaagde] (één voor papier en één voor plastic) in de steeg, zoveel mogelijk tegen zijn schutting aan.

2.De gronden van de beslissing2.1. Een vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als daarbij een spoedeisend belang bestaat.

2.2.
[gedaagde] betwist dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij het door hem gevorderde. [gedaagde] voert aan dat - ook in het verleden - niet is gebleken van ongedierte in of rondom de afvalcontainers. Daarnaast ondervindt [eiser], aldus [gedaagde] , geen hinder van de afvalcontainers, omdat deze de uitgang/toegang van en naar zijn perceel niet blokkeren.
2.3.
In de inleidende dagvaarding is gesteld dat in de achtertuin en in de jacuzzi van [eiser] ongedierte (maden) zat (zaten), dat afkomstig was uit de (naar de voorzieningenrechter begrijpt: GFT) container van [gedaagde] . Wat daarvan verder ook zij, [eiser] heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat hij [gedaagde] hierop destijds heeft aangesproken, omdat er iets moest worden gedaan aan deze zeer onwenselijke situatie. Daarna, in de tweede helft van 2020, heeft [gedaagde] , ook volgens [eiser] , zijn GFT container uit de steeg weggehaald en in zijn achtertuin geplaatst. Aangezien de betreffende container sindsdien niet meer in de steeg staat, waardoor de gestelde onhygiënische toestand zich hoe dan ook niet meer voordoet, heeft [eiser] geen spoedeisend belang bij zijn vordering. Alleen al daarom zal het door [eiser] gevorderde worden afgewezen.
2.4. Overigens is de voorzieningenrechter van oordeel dat de belangen van [gedaagde] zwaarder wegen dan die van [eiser] . Voor [gedaagde] , die een relatief kleine achtertuin heeft, is het prettig als zijn twee overgebleven afvalcontainers in de steeg kunnen blijven staan. Dit terwijl - zo heeft de voorzieningenrechter in het bijzijn van partijen ter plaatste geconstateerd - de afstand tussen de schutting van [eiser] en de afvalcontainers zodanig is (ruim twee rijen tegels; dus ongeveer 60 centimeter) dat - zonder nadere toelichting, die ook ter plekke niet is gegeven - niet valt in te zien dat (en in hoeverre) [eiser] last heeft van deze containers. Daarbij is nog in aanmerking genomen dat de containers verrijdbaar zijn en dus zo nodig een stukje opzij kunnen worden gezet.
2.5.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [eiser] , die ertoe strekt dat de afvalcontainers van [gedaagde] (blijvend) uit de steeg zullen worden verwijderd, zal worden afgewezen.
2.6.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 309,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.289,00

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
wijst de vordering af,
3.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.289,00,
3.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
De rechter sluit de zitting.
Waarvan proces-verbaal,
Griffier Voorzieningenrechter