In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident in een bestuurdersaansprakelijkheidszaak. De eiser, VIVAE IP B.V., een Nederlandse vennootschap, heeft een vordering ingesteld tegen twee Finse gedaagden: een privépersoon en een vennootschap. De kern van de zaak draait om de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen. De rechtbank oordeelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan, zoals bepaald in artikel 7-2 van de herschikte EEX-Vo. Daarnaast is er sprake van verknochtheid van de vorderingen, waardoor de Nederlandse rechter ook bevoegd is ten aanzien van de vorderingen tegen de Finse vennootschap, zoals vermeld in artikel 8 lid 1 van de herschikte EEX-Vo.
De procedure begon met een dagvaarding op 25 januari 2021, gevolgd door een tussenvonnis op 21 april 2021. De eiser, VIVAE IP B.V., vordert onder andere een verklaring voor recht dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld en aansprakelijk zijn voor de geleden schade van € 348.925,-. De gedaagden hebben een exceptie van onbevoegdheid ingediend, stellende dat de Finse rechter bevoegd is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vorderingen van VIVAE IP B.V. onrechtmatig handelen betreffen, en dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van deze vorderingen kennis te nemen.
De rechtbank heeft de incidentele vordering van de gedaagden afgewezen en hen veroordeeld in de kosten van het incident. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord. Dit vonnis is uitgesproken op 1 september 2021 door mr. A.C. Haverkate.