Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het proces-verbaal ex artikel 438 lid 5 Rv en de daarbij door de deurwaarder gevoegde stukken,
- de door [eiser/verweerder] ingestuurde stukken bij zijn e-mails van 12 januari 2021 en 13 januari 2021;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van [gedaagde/eiseres],
- de mondelinge behandeling.
2.De feiten
7. Ter zitting in hoger beroep heeft de moeder haar standpunt in zoverre gewijzigd dat zij bereid is aan de vader foto’s van het dagelijks leven van de kinderen te verstrekken, alsmede een screenshot van het computersysteem Magister met betrekking tot [B.] waaruit zijn schoolresultaten zijn af te lezen. Op dit screenshot zal echter niet de naam van de school van [B.] zijn te zien. Hoewel de man ter zitting uitdrukkelijk de wens te kennen heeft gegeven op de hoogte te willen raken van de school die [B.] bezoekt, is het hof van oordeel dat het belang van [B.] zich daartegen verzet. Daartoe acht het hof redengevend dat [B.] in eerste aanleg tegenover de rechter – samengevat – te kennen heeft gegeven niet te willen dat zijn vader met zijn school bekend raakt. Die wens is naar het oordeel van het hof te billijken nu deze niet zonder grond is, gelet op de gebeurtenissen die zich in het verleden op de basisschool van [B.] met de vader hebben voorgedaan. Het voorgaande brengt mee dat de moeder in het kader van haar informatieplicht de vader per kwartaal een verslag over de kinderen zal moeten doen toekomen, alsmede één of meerdere foto’s uit het dagelijks leven van de kinderen en een screenshot van het computersysteem Magister met betrekking tot [B.] (zonder dat daarop de naam van de school is te zien).
Van de week is een aangetekend brief in mijn postbus gedumpt, wederom niet in ontvangst mogen nemen. De brief heb ik niet geopend aangezien ik niet kan vertrouwen wat voor claim u daaraan wil verbinden. Vandaar mijn vraag aan u. Wat voor brief hebt u naar mij hebt gestuurd en wat is de reden daarvan?”
3.Het verzoek
4.De beoordeling
verstuurd, maar of deze tijdig is
ontvangen. Verder is ook de inhoud van het poststuk relevant voor de beoordeling of er al dan niet een dwangsom wordt verbeurd en daar houdt het gevraagde verbod geen rekening mee.