Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser]
[eiseres]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak hebben eisers, de broer en schoonzus van gedaagde, gedaagde op 29 juli 2021 gedagvaard in een kort geding. De mondelinge behandeling vond plaats op 31 augustus 2021. Eisers vorderen ontruiming van de woning van gedaagde, betaling van een contractuele boete, en verwijdering van overlastgevende huisdieren. De vordering is gebaseerd op de stelling dat gedaagde haar verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakomt, waaronder het niet terugkopen van de woning en het niet verhuizen. Gedaagde betwist het spoedeisend belang van eisers en de gestelde tekortkomingen. De kantonrechter oordeelt dat eisers onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake is van een spoedeisend belang. De rechter concludeert dat de vorderingen van eisers moeten worden afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de vorderingen in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. De proceskosten worden aan eisers opgelegd, omdat zij ongelijk krijgen.