Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 september 2021 in de zaak tussen
(gemachtigde: N. van der Pol).
Rechtbank Noord-Holland
Op 22 september 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met een omgevingsvergunning die op 19 april 2021 was verleend voor het verbreden van de uitrit van de woning van verzoeker. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij meent dat hij de vergunning niet kan uitvoeren zonder de instandhoudingsverplichting van een beukenhaag te schenden.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 september 2021 behandeld. Verzoeker is verschenen, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter overweegt dat het oordeel voorlopig is en de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindt. Verzoeker, eigenaar van een nieuwbouwwoning, wil de uitrit met 1,60 meter verbreden, maar moet daarvoor een deel van de beukenhaag verwijderen, waarvoor een instandhoudingsverplichting geldt.
De voorzieningenrechter concludeert dat de gemeente geen publiekrechtelijke bevoegdheden uitoefent, maar civielrechtelijke, en dat het aan de burgerlijke rechter is om hierover te oordelen. Daarom wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.