ECLI:NL:RBNHO:2021:8303

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 september 2021
Publicatiedatum
24 september 2021
Zaaknummer
8956850 \ CV EXPL 21-75
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplicht opdrachtnemer bij reiniging trouwjurk: inspanningsverplichting versus resultaatverbintenis

In deze zaak heeft eiseres, een vrouw die haar trouwjurk ter reiniging had aangeboden, een vordering ingesteld tegen de gedaagden, een vennootschap onder firma die zich bezighoudt met textielreiniging. Eiseres heeft haar trouwjurk op 1 juli 2019 aangeboden voor reiniging, maar na het ophalen op 6 juli 2019 bleek de jurk verkleurd. Eiseres heeft gedaagden aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden door de beschadiging van de jurk, waarvoor zij een bedrag van € 14.000,- vorderde, inclusief wettelijke rente en proceskosten.

Gedaagden heeft de vordering betwist en aangevoerd dat zij de jurk volgens de gebruikelijke normen heeft gereinigd met perchloorethyleen, en dat er geen resultaatverplichting op hen rustte, maar een inspanningsverplichting. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het reinigen van kleding, zoals een trouwjurk, geen resultaatverbintenis is, maar een inspanningsverplichting met zich meebrengt. De rechter heeft geoordeeld dat gedaagden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen en dat eiseres niet heeft aangetoond dat gedaagden tekort is geschoten in haar verplichtingen.

De vordering van eiseres is afgewezen, en zij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen noodzaak was voor een deskundigenonderzoek, en dat de argumenten van eiseres niet voldoende waren om de aansprakelijkheid van gedaagden te onderbouwen. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.H. Gisolf op 23 september 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 8956850 \ CV EXPL 21-75
Uitspraakdatum: 23 september 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. P.F.A. Reichenbach
tegen

1.de vennootschap onder firma [bedrijfsnaam] V.O.F.

gevestigd te [plaats]
en haar vennoten:
2.
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
3.
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
4.
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
5.
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagden
verder in enkelvoud te noemen: [gedaagden]
gemachtigde: mr. S. Dik

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 22 december 2020 een vordering tegen [gedaagden] ingesteld. [gedaagden] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 28 mei 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiseres] heeft daarbij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiseres] nog stukken toegezonden.
1.3.
Na de zitting heeft eerst [eiseres] en daarna [gedaagden] nog schriftelijk gereageerd.

2.De feiten

2.1.
Op 1 juli 2019 heeft [eiseres] haar trouwjurk voor reiniging aangeboden bij [xxx] , een kledingreparatiebedrijf. [xxx] is een zogenoemde depothouder voor [gedaagden] . [gedaagden] is een onderneming die zich bezig houdt met textielreiniging. Op de website van [gedaagden] staat vermeld dat zij is gespecialiseerd in de reiniging van trouwjurken.
2.2.
Via [xxx] heeft [eiseres] aan [gedaagden] opdracht gegeven om haar trouwjurk te reinigen. Nadat deze was gereinigd, heeft [eiseres] haar trouwjurk op 6 juli 2019 weer opgehaald bij [xxx] . Toen is gebleken dat de trouwjurk is verkleurd.
2.3.
[eiseres] heeft hierover bij [gedaagden] geklaagd en [gedaagden] aansprakelijk gesteld voor de geleden schade.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 14.000,- te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagden] toerekenbaar tekort is geschoten in de reiniging van haar trouwjurk, waardoor deze is beschadigd. Het betreft een trouwjurk die [eiseres] in Parijs op maat heeft laten maken. De aankoopsom bedroeg € 9.000,-. [eiseres] droeg de trouwjurk op 29 juni 2019 en zij zou hem op 7 juli 2019 bij het bruidsdiner opnieuw dragen. Door de beschadigingen aan de trouwjurk, was deze niet meer draagbaar en heeft [eiseres] met spoed een vervangende trouwjurk moeten kopen. Die vervangende jurk kostte € 5.000,-. De schade van [eiseres] bedraagt aldus € 14.000,-.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagden] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat de trouwjurk na het reinigen daarvan weliswaar verkleurd was, maar dat zij de trouwjurk volgens de regels van de kunst en zoals gebruikelijk binnen de branche heeft gereinigd met perchloorethyleen. Zij hoefde er daarom geen rekening mee te houden dat de trouwjurk zou verkleuren. Op [gedaagden] rust ook geen resultaatverplichting, maar een inspanningsverplichting. [gedaagden] hoefde er geen rekening mee te houden dat de stof van de trouwjurk niet geschikt was om te behandelen met perchloorethyleen. Daar komt bij dat het reinigen van trouwjurken altijd gebeurt op eigen risico van de klant. Dit blijkt ook uit de algemene voorwaarden van [gedaagden] die bij de depothouders permanent op de toonbank zijn aangeplakt. Op de afgiftebon die de klant krijgt, staat verder vermeld dat [gedaagden] niet instaat voor schade door onjuiste, onvolledige en onleesbare etikettering. [gedaagden] betwist verder de hoogte van de schade.

5.De beoordeling

5.1.
In de kern gaat deze zaak over de vraag of [gedaagden] als opdrachtnemer bij haar werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen (artikel 7:401 Burgerlijk Wetboek [BW]). Op [eiseres] , die zich op de rechtsgevolgen van haar stellingen beroept, is het om de feiten te stellen (en zo nodig te bewijzen) waaruit de toerekenbare tekortkoming van [gedaagden] kan worden afgeleid.
5.2.
Voor de beantwoording van de vraag of [gedaagden] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, is van belang dat het reinigen van kleding (zoals een trouwjurk) geen resultaatverbintenis is maar een inspanningsverplichting oplevert. Uit hetgeen [eiseres] heeft aangevoerd blijkt ook niet iets anders. Bij de beantwoording van de vraag of [gedaagden] de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen, geldt als maatstaf of [gedaagden] heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan.
5.3.
Vast staat dat [gedaagden] de trouwjurk heeft behandeld met perchloorethyleen en [eiseres] heeft niet betwist dat dit een gebruikelijk middel is om trouwjurken mee te reinigen. Dat in de branche ook gebruik wordt gemaakt van koolwaterstof als reinigingsmiddel, zoals [eiseres] heeft aangevoerd, maakt nog niet dat perchloorethyleen ongeschikt is als reinigingsmiddel en/of dat [gedaagden] dit niet had mogen gebruiken. Te meer niet omdat [eiseres] heeft nagelaten inzichtelijk te maken waarom het gebruik van perchloorethyleen voor het reinigen van de trouwjurk van [eiseres] ongeschikt zou zijn.
5.4.
Aangenomen kan worden dat de bruidsjurk geen etiket had waarop de gebruikte stof of reinigingsvoorschriften staan vermeld. Anders dan [eiseres] betoogt, rustte er op [gedaagden] geen verplichting hierover voorafgaand aan het reinigen navraag te doen bij [eiseres] .
5.5.
De conclusie is dat uit hetgeen [eiseres] heeft aangevoerd niet kan worden afgeleid dat [gedaagden] haar verplichtingen als goed opdrachtnemer niet is nagekomen. Hetgeen partijen verder hebben aangevoerd kan daarom onbesproken blijven. Anders dan tijdens de zitting besproken, is een deskundigenonderzoek dus niet nodig. De vordering van [eiseres] wordt afgewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagden] worden vastgesteld op een bedrag van € 932,50 (2,5 punt) aan salaris van de gemachtigde van [gedaagden] .
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter