ECLI:NL:RBNHO:2021:8363

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 oktober 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
C/15/318599 / KG ZA 21-405
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rekening en verantwoording door kerkelijke rechtspersoon en stichting

In deze zaak vorderen de RK Parochie H. Jacobus de Meerdere en de Stichting Contemplatief Spiritueel Centrum Haarlemmerliede, hierna gezamenlijk aangeduid als de Parochie c.s., dat de gedaagde, die eerder als penningmeester fungeerde, wordt veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording. De gedaagde is van 1 juni 2014 tot 9 maart 2021 penningmeester geweest van het parochiebestuur en is op 9 maart 2021 door de bisschop van het Bisdom Haarlem-Amsterdam uit zijn functie gezet. De Parochie c.s. stellen dat de gedaagde zijn verplichtingen niet nakomt en dat hij in gebreke is gebleven om de gevraagde financiële documenten te overleggen. De gedaagde erkent dat hij zijn verplichtingen moet nakomen, maar stelt dat hij niet in staat is om volledige verantwoording af te leggen over de jaren 2019 en 2020, omdat hij geen toegang meer heeft tot de benodigde bankafschriften. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gedaagde geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd tegen de vorderingen en dat er een noodzaak is voor een dwangsom om de gedaagde te dwingen tot nakoming van zijn verplichtingen. De vorderingen van de Parochie c.s. worden toegewezen, met een termijn van 14 dagen voor de gedaagde om aan de verplichtingen te voldoen, en een dwangsom van € 250 per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 25.000. Tevens wordt de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de Parochie c.s. tot een bedrag van € 3.211,20.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/318599 / KG ZA 21-405
Vonnis in kort geding van 7 oktober 2021
in de zaak van
1. de kerkelijk rechtspersoon
RK PAROCHIE H. JACOBUS DE MEERDERE,
gevestigd te Haarlemmerliede,
2. de stichting
STICHTING CONTEMPLATIEF SPIRTITUEEL CENTRUM HAARLEMMERLIEDE,
gevestigd te Haarlemmerliede,
eiseressen,
advocaat mr. M. Bakhuis te Haarlem,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
in persoon verschenen.
Partijen zullen hierna genoemd worden eiseressen “de Parochie” respectievelijk “de Stichting”, dan wel gezamenlijk “de Parochie c.s.” en gedaagde “ [gedaagde] ”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de brief van 16 september 2021 met aanvullende producties 14 t/m 16
  • de brief van 21 september 2021 met aanvullende producties 17 t/m 20
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van de Parochie
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 23 september 2021 zijn verschenen namens de Parochie de heren, [betrokkene 1] ( [betrokkene 1] ) en [betrokkene 2] ( [betrokkene 2] ) en zowel namens de Parochie als namens de Stichting de heer [betrokkene 3] ( [betrokkene 3] van het Bisdom Haarlem-Amsterdam), bijgestaan door mr. Bakhuis voornoemd en [gedaagde] in persoon.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is van 1 juni 2014 tot en met 9 maart 2021 [betrokkene 2] geweest van het parochiebestuur van de parochies H. Jacobus de Meerdere te Haarlemmerliede, O.L.V. Geboorte te Halfweg, H. Adalbertus te Spaarndam en H. Augustinus te Vijfhijzen, welke parochies het samenwerkingsverband MeerLiede vormen. Vanaf 2007 was hij al [betrokkene 2] van de parochie H. Jacobus de Meerdere.
2.2.
[gedaagde] is tevens van 22 september 2017 tot en met 29 maart 2021 [betrokkene 2] geweest van de Stichting.
2.3.
Bij brief van 9 maart 2021 is [gedaagde] meegedeeld dat hij door de bisschop van het Bisdom Haarlem-Amsterdam per direct uit zijn functie als [betrokkene 2] van de vier parochies is gezet.

3.Het geschil

3.1.
De Parochie c.s. vorderen dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen om binnen 5 dagen na de datum van dit vonnis:
aan de Parochie
  • rekening en verantwoording af te leggen en inzage te geven in de kas, de boeken en bewijsstukken omtrent de door hem voor de Parochie ontvangen bedragen en gedane uitgaven over het kalenderjaar 2019 en 2020 en de periode 1 januari tot en met 9 maart 2021;
  • de bijgewerkte en geordende administratie inclusief alle onderliggende bescheiden van de parochie betreffende de periode 2007 tot en met 9 maart 2021 en eventuele nadien ontvangen stukken af te geven aan zijn opvolger in het bestuur op het aan [gedaagde] in productie 12 bij de dagvaarding aangegeven adres;
  • een reactie te geven op de afkeuring door het bisdom van de rekening en verantwoording 2018 als weergegeven in de brief van 20 april 2020;
  • te voldoen een bedrag van € 15.909,- te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 januari 2016 tot aan de dag der voldoening, althans rekening en verantwoording af te leggen en inzage te geven in de kas, de boeken en bewijsstukken omtrent de uitgaven gespecificeerd in productie 7 bij de dagvaarding tot een bedrag van € 15.909,-.;
aan de Stichting
- de jaarrekeningen van de Stichting inclusief rekening en verantwoording te doen toekomen en inzage te geven in de kas, de boeken en bewijsstukken aan het bestuur van de Stichting betreffende de jaren 2017 tot en met 2020,
alles op straffe van een dwangsom, met veroordeling van [gedaagde] in de buitengerechtelijke incassokosten ad € 924,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met veroordeling van [gedaagde] in de (werkelijk gemaakte) kosten van de procedure, te vermeerderen met nakosten.
3.2.
De Parochie c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] zijn verplichtingen niet nakomt. Zij voeren aan dat [gedaagde] op 9 maart 2021 door de Bisschop is ontslagen als [betrokkene 2] van de parochie omdat hij, ondanks herhaalde verzoeken van het parochiebestuur en de financieel controller en de econoom van het Bisdom, in gebreke bleef zijn taken als [betrokkene 2] naar behoren te vervullen. Zij voeren aan dat [gedaagde] niet, althans op onvoldoende wijze, rekening en verantwoording heeft afgelegd aan het parochiebestuur, dat hij in gebreke is gebleven om vóór 1 juni 2020 te reageren naar aanleiding van de afkeuring door het Bisdom van de rekening en verantwoording over 2018 en dat inmiddels is gebleken dat hij in 2015 en 2016 gelden van de bankrekening van de Parochie heeft overgemaakt naar zijn privé rekening onder de vermelding ‘in verband met [bedrijf] ’ welke onderneming van familie van [gedaagde] is. De Parochie c.s. stellen dat dit in totaal gaat om een bedrag van € 15.909,- van welk bedrag de Parochie niet bekend is met enige betalingsgrond en waarvan zij ook niet beschikt over onderliggende bescheiden.
De Parochie c.s. voeren verder aan dat [gedaagde] door herhaalde toezeggingen om stukken en verantwoording aan te leveren niet na te komen, de Parochie c.s. op kosten gejaagd heeft. Zij voeren aan dat deze gang van zaken kan worden aangemerkt als misbruik van recht en er daarom grond bestaat om [gedaagde] te veroordelen in de werkelijk door de Parochie c.s. gemaakte proceskosten.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij erkent dat hij is ontslagen als [betrokkene 2] , maar stelt dat de communicatie met hem anders (meer persoonlijk) had kunnen verlopen. Hij erkent ook dat hij de gevraagde bescheiden moet afgeven en dat hij rekening en verantwoording moet afleggen, maar benadrukt dat hij niet volledig rekening en verantwoording kan afleggen over 2019 en 2020 omdat hij niet langer inzage heeft in de bankafschriften over die jaren. Over het bedrag van € 15.909,- heeft hij verklaard dat in zijn dorp bijna iedereen wel familie van elkaar is, maar dat de betalingen aan [bedrijf] allemaal betrekking hebben op zakelijke transacties. Hij heeft aangevoerd dat hij niet de volledige administratie onder zich heeft en dat een ander deel waarschijnlijk bij de Parochie ligt.
Ten aanzien van de Stichting heeft hij verklaard dat hij de verantwoording voor 2017 en 2018 al naar het Bisdom heeft gestuurd. Desgevraagd heeft hij verklaard dat hij nog wel over een kopie beschikt van die verantwoording.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft feitelijk geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vorderingen. Hij heeft niet uitgelegd waarom hij in een reeks van uitlatingen toezeggingen heeft gedaan dat hij zijn verplichtingen zal nakomen en dat vervolgens telkens weer niet heeft gedaan. Hij miskent de inhoud van zijn eigen brieven, door daarin zaken te lezen die er niet in staan. Al met al vertoont hij een opstelling die een flagrante ontkenning vormt van de ernst van de situatie.
Het is dan ook hoognodig dat er een stok achter de deur komt. De vorderingen zullen worden toegewezen, op de wijze als hierna onder de beslissing te vermelden. De termijn wordt iets ruimer gesteld dan gevorderd, zodat [gedaagde] nog de gelegenheid krijgt om (zonodig) stukken op te vragen en/of werkzaamheden te verrichten. De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
4.2.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. Voor toewijzing van deze kosten bestaat geen grond omdat de vorderingen van de Parochie c.s. betrekking hebben op een veroordeling tot het doen van rekening en verantwoording en niet op een schadeactie.
4.3.
[gedaagde] wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. Anders dan de Parochie c.s. hebben betoogd ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om de proceskosten toe te wijzen op basis van de werkelijk gemaakte proceskosten. [gedaagde] heeft niet voortvarend gehandeld en is gedane toezeggingen niet nagekomen, maar niet kan worden geoordeeld dat sprake is geweest van misbruik van recht. De voorzieningenrechter ziet ook geen aanleiding om bij de proceskostenveroordeling af te wijken van het geldende liquidatietarief. De kosten aan de zijde van de de Parochie c.s. worden tot op heden begroot op:
dagvaarding € 119,20
vastrecht € 2.076,00
salaris advocaat
€ 1.016,00
Totaal € 3.211,20
4.4.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze als hierna onder ‘de beslissing’ te vermelden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis:
aan de Parochie:
  • rekening en verantwoording af te leggen en inzage te geven in de kas, de boeken en bewijsstukken omtrent de door hem voor de Parochie ontvangen bedragen en gedane uitgaven over het kalenderjaar 2019 en 2020 en de periode 1 januari tot en met 9 maart 2021;
  • de bijgewerkte en geordende administratie inclusief alle onderliggende bescheiden van de parochie betreffende de periode 2007 tot en met 9 maart 2021 en eventuele nadien ontvangen stukken af te geven aan zijn opvolger in het bestuur op het aan hem in productie 12 bij de dagvaarding opgegeven adres;
  • een reactie te geven op de afkeuring door het bisdom van de rekening en verantwoording 2018 als weergegeven in de brief van 20 april 2020 (productie 1 bij de dagvaarding)
  • binnen 14 dagen na heden te betalen een bedrag van € 15.909,00 (vijftienduizend negenhonderdnegen euro) of zoveel minder als zal blijken uit een door [gedaagde] binnen die termijn af te leggen deugdelijke rekening en verantwoording van deze post, zoals gespecificeerd in productie 8 bij de dagvaarding, dit te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 januari 2016 tot aan de dag der voldoening
aan de Stichting
- de jaarrekeningen van de Stichting inclusief rekening en verantwoording te doen toekomen en inzage te geven in de kas, de boeken en bewijsstukken aan het bestuur van de Stichting betreffende de jaren 2017 tot en met 2020;
alles op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat [gedaagde] na ommekomst van genoemde termijn en na betekening van het vonnis met een of meer van de hiervoor genoemde verplichtingen in gebreke blijft, tot een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van € 25.000,00;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan de Parochie c.s. van een bedrag van € 3.211,20 ter zake van de proceskosten;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 163,-- aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met een bedrag van € 85,-- aan salaris advocaat, indien betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 7 oktober 2021. [1]

Voetnoten

1.type: 1155