ECLI:NL:RBNHO:2021:877
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade door hondenbeet en de rol van mede-bezitters
In deze zaak heeft eiseres, een vrouw, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die als mede-bezitter van een hond wordt beschouwd. De vordering is gebaseerd op een incident dat plaatsvond op 19 november 2019, waarbij eiseres door de hond, genaamd '[xxx]', in haar bovenarm werd gebeten terwijl zij aan het wandelen was. De hond was aangelijnd en werd uitgelaten door gedaagde, die niet de eigenaar van de hond is, maar wel als mede-bezitter wordt aangemerkt. Eiseres vordert schadevergoeding van € 4.046,03, bestaande uit de kosten voor de beschadigde jas, immateriële schade en buitengerechtelijke incassokosten.
Gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij niet de eigenaar van de hond is, maar dat zijn partner dat is. Hij voert aan dat eiseres zelf de hond heeft benaderd en dat de schade aan haar kan worden toegerekend. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat gedaagde als mede-bezitter aansprakelijk is voor de schade die door de hond is veroorzaakt, ongeacht het feit dat hij niet de eigenaar is. De kantonrechter heeft de aansprakelijkheid van gedaagde bevestigd op basis van artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek, dat de bezitter van een dier aansprakelijk stelt voor schade die door dat dier wordt veroorzaakt.
De kantonrechter heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 621,70, inclusief de kosten voor de beschadigde jas en immateriële schade. Daarnaast zijn de proceskosten voor gedaagde vastgesteld, omdat hij grotendeels ongelijk heeft gekregen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van mede-bezitters van dieren en de toepassing van de risico-aansprakelijkheid in het Nederlandse recht.