ECLI:NL:RBNHO:2021:880
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging huurovereenkomst en huurachterstand met betrekking tot een bedrijfspand
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een maatschap, hierna te noemen [eiseres], en een gedaagde, hierna te noemen [gedaagde], over een huurovereenkomst met betrekking tot een bedrijfspand. De eiseres vorderde betaling van een huurachterstand van € 11.543,06, opgebouwd uit een huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en verbeurde boetes. De gedaagde erkende een deel van de huurachterstand, maar beroept zich op onvoorziene omstandigheden door de coronacrisis en vroeg om huurprijsvermindering. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst in onderling overleg was beëindigd per 30 juni 2020, en dat de eiseres terecht aanspraak maakte op huurbetaling tot die datum. De gedaagde had onvoldoende onderbouwd dat hij door de coronacrisis niet kon betalen, en zijn verweer werd verworpen. De kantonrechter wees de vordering van de eiseres toe, inclusief de gevorderde kosten voor elektriciteit en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagde opgelegd.