Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
’Kassa-instructie’s
‘Ik, [filiaalleidster] verklaar dat [werkneemster] niets te verwijten valt. Zij nam geen producten waarvoor geen toestemming aan mij werd gevraagd. Ook retouren worden in bijzijn van filiaalmanager geretourneerd.’
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.Het tegenverzoek
.De vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 sub a BW kan [werkgever] niet worden tegengeworpen, omdat [werkneemster] zich aanvankelijk had neergelegd bij het ontslag op staande voet, maar daarop later is teruggekomen
.
6.De beoordeling
ernstigverwijtbaar handelen of nalaten van [werkneemster] is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken, zodat er geen reden is de transitievergoeding niet toe te kennen.
.