In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en TAP - Air Portugal. De passagier, die vanuit Amsterdam naar Recife (Brazilië) wilde vliegen, heeft een verzoek ingediend tot compensatie vanwege een vertraging van meer dan drie uur. De vertraging was het gevolg van een nieuw slot dat door de luchtverkeersleiding was opgelegd vanwege slechte weersomstandigheden in Lissabon. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder en claimde een bedrag van € 600,00, alsook buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.
De vervoerder betwistte de claim en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, die niet konden worden voorkomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd was en dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming was aangekomen. De rechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, en dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagier afgewezen, omdat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de compensatie op grond van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De proceskosten werden toegewezen aan de passagier, die ongelijk kreeg in deze procedure. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.