ECLI:NL:RBNHO:2021:9043

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 oktober 2021
Publicatiedatum
15 oktober 2021
Zaaknummer
8533995 \ CV EXPL 20-4343
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers door luchtvaartmaatschappij bij vertraging

In deze zaak heeft Flightright GmbH, een rechtspersoon naar Duits recht, een vordering ingesteld tegen TUI Nederland N.V. wegens compensatie voor passagiers die vertraging hebben opgelopen tijdens hun vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Punta Cana op 26 maart 2018. Flightright stelt dat de passagiers recht hebben op compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De vordering bedraagt € 2.070,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

TUI betwist de vordering en voert aan dat niet is aangetoond dat de passagiers hun vorderingsrecht hebben overgedragen aan Flightright. TUI stelt dat zij geen luchtvaartmaatschappij is, maar een reisorganisator, en dat de Verordening niet van toepassing is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat Flightright niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat zij geen bewijs heeft geleverd van de overdracht van het vorderingsrecht door de passagiers. De proceskosten worden toegewezen aan TUI, aangezien Flightright niet-ontvankelijk is verklaard.

De kantonrechter heeft in zijn beslissing Flightright niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering en haar veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan TUI. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 oktober 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8533995 \ CV EXPL 20-4343
Uitspraakdatum: 13 oktober 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar Duits recht
Flightright GmbH
gevestigd te Hamburg (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen Flightright
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de naamloze vennootschap
TUI Nederland N.V.
gevestigd te Rijswijk
gedaagde
hierna te noemen TUI
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
Flightright heeft bij dagvaarding van 26 maart 2020 een vordering tegen de TUI ingesteld. De TUI heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Flightright heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de TUI een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] , [passagier 2] en [passagier 3] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan zij diende te worden vervoerd van Amsterdam-Schiphol Airport naar Punta Cana (Dominicaanse Republiek) op 26 maart 2018.
2.2.
Flightright heeft compensatie van de TUI gevorderd in verband met vertraging op de eindbestemming.
2.3.
De TUI heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Flightright vordert dat de TUI bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van € 2.070,00, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.800,00 vanaf datum vlucht en de proceskosten.
3.2.
Flightright heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Flightright stelt dat de TUI vanwege de vertraging op de eindbestemming gehouden is de passagiers te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagiers. Daarnaast is TUI gehouden de kosten voor buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 270,00 te vergoeden.

4.Het verweer

4.1.
De TUI betwist de vordering. Zij voert - kort weergegeven - aan dat niet is gebleken dat de passagiers hun (gepretendeerde) vorderingsrecht hebben overgedragen aan Flightright. Uit de ‘declaration of assignment’ volgt dat de passagiers hun beweerdelijke rechten uit hoofde van de Verordening jegens de ‘operating airline’ aan Flightright hebben overgedragen. TUI is niet de ‘operating airline’. Indien zou blijken dat de passagiers deze formulieren hebben getekend, waarvan bewijs ontbreekt, volgt daaruit dat Flightright mogelijk een vorderingsrecht heeft op de ‘operating airline’, in casus TUI Airlines Nederland B.V. Dit is een andere rechtspersoon. Voorts is TUI geen luchtvaartmaatschappij - maar een reisorganisator- is de Verordening niet van toepassing en heeft TUI ook niet de betreffende vlucht uitgevoerd, omdat zij geen luchtvaartmaatschappij is.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Ten aanzien van het primaire verweer van TUI dat niet is gebleken dat de passagiers hun vorderingsrecht hebben overgedragen aan Flightright, overweegt de kantonrechter dat zonder een kopie van de identiteitsbewijzen van de passagiers niet kan worden gecontroleerd of de passagiers met het ‘declaration of assignment’ formulier hun gepretendeerde vorderingsrecht hebben overgedragen aan Flightright. Gezien de betwisting van TUI had het dan ook op de weg van Flightright gelegen om kopieën van de identiteitsbewijzen te verstrekken. Flightright heeft dit nagelaten. Het voorgaande leidt ertoe dat het verweer van TUI slaagt en dat Flightright niet-ontvankelijk is in haar vordering. De overige stellingen en verweren behoeven gelet hierop geen bespreking meer.
5.3.
De proceskosten komen voor rekening van Flightright omdat zij niet-ontvankelijk is in haar vordering. Ook de nakosten komen voor rekening van Flightright, voor zover deze kosten daadwerkelijk door TUI worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart Flightright niet-ontvankelijk in haar vordering;
6.2.
veroordeelt Flightright tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor TUI worden vastgesteld op een bedrag van € 374,00 aan salaris van de gemachtigde van TUI en veroordeelt Flightright tot betaling van € 93,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door TUI worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter