Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
OhjaaKloptEn nog eentje voor die gare hick
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
Hoi [gedaagde] , ik heb € 80,00 naar je overgemaakt voor ‘Koffie’. Groeten, [aanduiding] ”en waarbij [gedaagde] vermeldt: “
Ik heb 1 koffie net gebracht dat andere meisje komt morgen middag die wilde het perse ophalen”. In het Whatsapp gesprek van 29 juni 2020 zegt [gedaagde] zelf dat ook de choco is verkocht en dat ze een detox heeft meegenomen. Ze ontkent daarbij niet dat die voor haarzelf was. Hieruit volgt dat zij de waarde van deze vier producten aan [eiseres] moet vergoeden, omdat ze die heeft verkocht dan wel voor zichzelf heeft gekocht.
€ 0,9018759); de producten van de factuur van 29 juli 2020 vertegenwoordigen dan een waarde van € 178,88 ($200,92 tegen een koers van € 0,89031339) en de producten van de factuur van 31 augustus 2020 vertegenwoordigen een waarde van € 173,17 ($200,50 tegen een koers van € 0,86370703). Wanneer deze vier bedragen bij elkaar worden opgeteld (€ 244,46 + € 181,20 + € 178,88 + € 173,17) komt het totaal uit op een bedrag van € 777,71, terwijl [eiseres] (€ 260,00 + € 500,51 =) € 760,51 voor de dertien producten vordert. Aangezien dit minder is dan zij zou mogen vorderen, kan het door [eiseres] gevorderde bedrag in beginsel worden toegewezen.