Op 15 oktober 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak, geregistreerd onder zaaknummer HAA 21/725 V. De opposante had eerder op 25 januari 2021 beroep ingesteld, maar dit beroep werd op 2 juli 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de opposante verzet ingesteld, maar heeft zij verzuimd om verzetgronden of een schriftelijke machtiging over te leggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposante het griffierecht niet heeft voldaan en dat de gronden van het beroep niet zijn ingediend. Dit leidde tot de conclusie dat het verzet niet-ontvankelijk verklaard moest worden, aangezien niet voldaan was aan de wettelijke vereisten voor het indienen van verzet. De rechtbank heeft de opposante in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank heeft daarom besloten dat het verzet niet-ontvankelijk is, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.