Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- een pleitnota van [eiser 1] ;
- een pleitnota van [gedaagde 1] ;
- de aantekeningen van de griffier van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht tijdens de mondelinge behandeling van 28 september 2021.
2.De zaak in het kort
3.Feiten
3.Dak(en)
(…)
scheve, doorbuigende, krakende, beschadigde en/of aangetaste dakdelen?
(…)
Het is door middel van een visuele inspectie niet vast te stellen of de schoorsteen voldoet. (…)
Let op: houtrot kan altijd naast het gemelde ook nog aanwezig zijn op niet zichtbare plaatsen! Ook kan houtrot zichtbaar worden bij het verwijderen van verflagen. (…)
4.Het geschil
zie r.o. 3.6) waaruit volgt dat het dak en de dakconstructie van de woning niet voldoen aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden, de veiligheid in het geding is en dat reparatie dringend wordt aanbevolen. De gebreken aan het dak en de dakconstructie waren niet zichtbaar ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst en hij hoefde deze ook niet te verwachten. Hij mocht er van uit gaan dat het dak (grotendeels) in goede staat verkeerde afgaand op het rapport Home Keur en de verklaringen van [gedaagde 1] in de vragenlijst. Daarbij komt dat [gedaagde 1] niet heeft voldaan aan de op hem rustende mededelingsplicht, omdat hij in de vragenlijst heeft verklaard dat hij het dak niet heeft laten repareren. Uit het deskundigenbericht volgt dat het probleem van het dak blijkbaar nog relatief kort geleden is onderkend.
Ten tweede voert [gedaagde 1] aan dat geen sprake is van een onveilige situatie of van gebreken die maken dat [eiser 1] de woning niet veilig kan gebruiken. [gedaagde 1] verwijst daarvoor naar de contra-expertise en naar de omstandigheid dat hij jarenlang probleemloos in de woning heeft gewoond.
Ten derde voert [gedaagde 1] aan dat ook als sprake zou zijn van een onveilige situatie of van gebreken die normaal gebruik van de woning belemmeren, [gedaagde 1] alleen aansprakelijk is voor de herstelkosten indien die gebreken hem bekend waren ten tijde van de verkoop. [gedaagde 1] heeft ruimschoots voldaan aan de op hem rustende mededelingsplicht en heeft ter zake van de staat van de woning alle bij hem bekende informatie aan [eiser 1] verstrekt. Het is juist [eiser 1] die niet heeft voldaan aan de op hem rustende onderzoeksplicht.
Voor wat betreft de door [eiser 1] gestelde dwaling voert [gedaagde 1] het volgende aan. [gedaagde 1] betwist dat hij aan [eiser 1] heeft meegedeeld dat het dak goed was: uit de door hem aan [eiser 1] overhandigde rapportage van Home Keur blijkt nu juist van het tegendeel. Daarmee is van dwaling wegens het verstrekken van onjuiste informatie geen sprake. Voor zover sprake zou zijn van wederzijdse dwaling dient deze voor rekening van [eiser 1] te blijven omdat er voor hem, gelet op het rapport van Home Keur, voldoende aanleiding was om zelf nader onderzoek te doen.
Ten slotte voert [gedaagde 1] verweer tegen de (hoogte van) de herstelkosten en doet hij een beroep op matiging.
5.De beoordeling
Kern van het geschil: voor wiens rekening en risico komen de gebreken aan het dak?
Deze ziet niet op gebreken die door slecht en achterstallig onderhoud zijn veroorzaakt, hetgeen volgens [eiser 1] hier het geval is. De rechtbank zal daarom moeten beoordelen of de ouderdomsclausule hier van toepassing is, waartoe de rechtbank eerst de clausule zal moeten uitleggen.
of riet -, valt in de exoneratie van de tweede en derde zin van de bepaling niet te lezen. Als dit [eiser 1] zo is uitgelegd door zijn eigen makelaar, komt dit voor zijn risico. Dat met de bepaling een dergelijke beperkte strekking zou zijn beoogd ligt ook niet voor de hand. De bedoeling is nu juist dat de verkoper van een oud huis zijn aansprakelijkheid voor gebreken aan de oude constructie van dat huis, uitsluit. In dit geval was sprake van een (grotendeels) meer dan honderd jaar oud dak en de aansprakelijkheid van de verkoper voor gebreken aan dat oude dak, is op grond van de ouderdomsclausule uitgesloten.
zie r.o. 5.5), voor rekening en risico van [eiser 1] Daarnaast is ook onvoldoende komen vast te staan dat de gebreken het gevolg van achterstallig onderhoud zijn. [eiser 1] heeft daarvoor te weinig gesteld. De opmerking waar [eiser 1] op heeft gewezen op pagina 66 onder
0.103; van het deskundigenbericht dat de ‘
gebreken zijn te wijten aan het feit dat aan het dak geen deugdelijk onderhoud is uitgevoerd, zelfs niet nadat 8 jaar geleden zodanige gebreken zijn waargenomen dat ingrijpend herstel noodzakelijk is geweest.’ is in elk geval onvoldoende. Niet is immers vast komen te staan dat de gebreken al eerder door [gedaagde 1] zijn waargenomen of dat hij daarmee bekend was (
zie hierna r.o. 5.11).
zie r.o. 3.7). Daarin staat dat op een deel van dak direct achter de vernieuwde of gerestaureerde windveer aan de voorgevel van de woning, deels vernieuwd dakbeschot aanwezig is inclusief nieuwe tengels en panlatten, een dampopen waterkerende folie en een houten horizontale balk. Ook zijn op het dak direct aansluitend op die windveer drie rijen relatief nieuwe dakpannen geplaatst, die goed op elkaar aansluiten, zij het dat het dakbeschot en de onderliggende balk niet zijn vervangen en nog steeds houtrot vertonen. Volgens het deskundigenrapport is het probleem van het dak daarom waarschijnlijk op het moment van het vervangen van de windveer onderkend.
[gedaagde 1] betwist dat het probleem toen is onderkend en indien dat al zo zou zijn, dat hij daarvan wist. De windveer is destijds vervangen omdat de “oude” windveer niet origineel was. Aan de hand van foto’s van de oorspronkelijke situatie heeft [gedaagde 1] een nieuwe windveer op de voorgevel laten zetten. De windveer hangt aan de voorgevel, steekt iets over en is volgens [gedaagde 1] dus geen (onderdeel van het) dak. Reden waarom hij de vervanging daarvan - die een verbetering was en geen reparatie - niet als reparatie op de vragenlijst heeft genoemd. Daarbij was volgens [gedaagde 1] voor [eiser 1] ook duidelijk zichtbaar dat de windveer nieuw was, zodat ook om die reden het niet vermelden van die vernieuwing in de vragenlijst niet aan [gedaagde 1] kan worden tegengeworpen. In verband met de ophanging van de windveer zijn toen ook drie rijen dakpannen vervangen op vooral de oude schrootjes. De aannemer heeft destijds niets gezegd over een slechte constructie van het dak, want dan had de windveer ook niet opgehangen kunnen worden, aldus [gedaagde 1] . Hij voert aan niet zelf op het dak te zijn geweest vanwege hoogtevrees. Verder voert hij aan dat hij geen lekkages heeft gehad en dat er voor hem ook geen andere aanleiding was om het dak en de dakconstructie nader te (laten) onderzoeken.
zie r.o. 3.10) volgt weliswaar dat omstreeks 2012 een klein -driehoekig aansluitend- deel van het dakhout is vervangen in verband met het leggen van drie rijen nieuwe dakpannen, maar daarmee is niet komen vast te staan dat destijds al sprake was van het probleem van het dak, dat dit toen is onderkend en/of dat [gedaagde 1] er van wist. Daarbij komt dat afgezien van de vervanging van de windveer, drie rijen dakpannen en het hiervoor genoemde stukje dakhout, niet is vast komen te staan wanneer de overige in het deskundigenbericht vermelde werkzaamheden aan het dak zijn verricht. Daarin staat immers dat het lastig is te bepalen wanneer die reparaties hebben plaatsgevonden.
Blijkens het deskundigenbericht wordt op basis van het beeld van de windveer en de daar aanwezige nieuwe balk en plaatmateriaal geschat dat die werkzaamheden niet ouder dan vijf jaar zijn, maar uit de verklaring van de aannemer volgt dat de windveer ongeveer acht jaar geleden is vervangen. Aangezien [gedaagde 1] (gerekend vanaf de datum van het deskundigenbericht) twaalf jaar geleden eigenaar van de woning werd, is niet uit te sluiten dat de overige werkzaamheden aan het dak voor die tijd hebben plaatsgevonden.
zie r.o. 5.11) niet heeft genoemd, acht de rechtbank gezien het feit dat die werkzaamheden ten tijde van het invullen van de vragenlijst ongeveer zeven jaar daarvoor en in samenhang met het vervangen van de windveer plaatsvonden, ook onvoldoende om van een schending van de mededelingsplicht te kunnen spreken. Aangezien niet is komen vast te staan dat het probleem van het dak destijds is onderkend en/of [gedaagde 1] daarvan wist, behoefde [gedaagde 1] er geen rekening mee te houden dat deze werkzaamheden voor [eiser 1] van doorslaggevend belang waren. Het niet vermelden van de vervanging van de windveer (en de verdere daarmee gepaard gaande werkzaamheden) maakt dan ook niet dat [gedaagde 1] vanwege een schending van de mededelingsplicht geen beroep meer kan doen op de ouderdomsclausule.
zie r.o. 5.3).
2.228,00(2,0 punt × tarief € 1.114,00)