ECLI:NL:RBNHO:2021:9578

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
29 oktober 2021
Zaaknummer
21-2761
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening over weigering handhavend op te treden tegen meeuwenoverlast

Op 28 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een inwoner van Velsen, had de burgemeester van de gemeente Velsen verzocht om handhavend op te treden tegen overlast veroorzaakt door meeuwen die door zijn buurvrouw werden gevoerd. Het primaire besluit van de burgemeester om niet handhavend op te treden, werd door verzoeker bestreden. In een eerdere zitting op 22 juli 2021 hebben verzoeker en de derde-partij, de buurvrouw, afgesproken om te proberen de problemen via mediation op te lossen. Deze mediation heeft echter niet geleid tot een positief resultaat, wat verzoeker op 4 oktober 2021 aan de voorzieningenrechter heeft gemeld.

Tijdens de zitting op 28 oktober 2021 heeft verzoeker verklaard dat het broedseizoen van de meeuwen van april tot augustus loopt en dat hij momenteel geen overlast ervaart. De buurvrouw heeft aangegeven gestopt te zijn met het voeren van de meeuwen. De burgemeester heeft aangegeven dat er een hoorzitting over het bezwaar van verzoeker gepland staat voor 9 december 2021, en dat er vóór het nieuwe broedseizoen op het bezwaar beslist zal worden. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat verzoeker geen spoedeisend belang meer heeft bij zijn verzoek om voorlopige voorziening, en heeft het verzoek afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, in aanwezigheid van griffier mr. F. Vermeij. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/2761

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

28 oktober 2021 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

en

de burgemeester van de gemeente Velsen, verweerder,(gemachtigde: mr. M.C. Ellens).

Als derde-partij neemt aan het geding deel: [naam derde partij] , te [woonplaats] .

Procesverloop

In het besluit van 15 juni 2021 (primaire besluit) heeft verweerder afwijzend beslist op het verzoek van verzoeker om handhavend op te treden tegen overlast die derde-partij volgens verzoeker veroorzaakt.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 juli 2021 op zitting behandeld. Verzoeker en derde-partij zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door
[naam] en zijn gemachtigde. Op deze zitting hebben verzoeker en derde-partij afgesproken om te proberen de tussen hen ontstane problemen op te lossen via een mediationtraject vanuit de gemeente Velsen. In afwachting van de uitkomst daarvan, heeft de voorzieningenrechter het onderzoek geschorst. Deze afspraken zijn neergelegd in een proces-verbaal.
Op 4 oktober 2021 heeft verzoeker aan de voorzieningenrechter laten weten dat de mediation niet tot een positief resultaat heeft geleid.
Daarna heeft de voorzieningenrechter de behandeling van de zaak voortgezet op de zitting van 28 oktober 2021. Daarbij zijn verschenen verzoeker en derde-partij. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2.1
Verzoeker ervaart overlast die volgens hem hoofdzakelijk het gevolg is van het feit dat derde-partij, zijn buurvrouw, meeuwen voert. Hij heeft verweerder gevraagd om handhavend op te treden, maar dat verzoek is afgewezen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt. Ook heeft hij gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.2
Op de zitting van 28 oktober 2021 heeft verzoeker verklaard dat het broedseizoen van de meeuwen in de periode april-augustus valt en dat hij nu geen overlast ervaart van de meeuwen. De buurvrouw heeft verklaard dat zij gestopt is met het voeren. Verweerder heeft verklaard dat de hoorzitting over het bezwaar gepland staat voor 9 december 2021 en dat de verwachting is dat er vóór de start van het nieuwe broedseizoen op het bezwaar is beslist. Onder deze omstandigheden heeft verzoeker geen spoedeisend belang meer bij zijn verzoek. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
3. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2021 door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. F. Vermeij, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.