Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1] , wonende te [woonplaats]
[passagier sub 2], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 3], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 4], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 5], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 6] ,wonende te [woonplaats]
1.Het procesverloop
- het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 16 juli 2020;
- het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 6 november 2020.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- primair € 544,50 subsidiair € 586,85 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 28 november 2018;
- de proceskosten, nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
Omdat het primair verzochte bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de primair verzochte buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.