ECLI:NL:RBNHO:2021:9899

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 november 2021
Publicatiedatum
4 november 2021
Zaaknummer
8251649 \ CV EXPL 20-91
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers bij annulering van vlucht en tijdige informatievoorziening door luchtvaartmaatschappij

In deze zaak heeft Claimingo B.V. een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. wegens compensatie voor passagiers die een vlucht van Amsterdam naar Hurghada op 24 maart 2018 hadden geboekt, maar wiens vlucht werd geannuleerd. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die passagiers rechten biedt bij annuleringen. Claimingo stelt dat de passagiers niet tijdig, dat wil zeggen ten minste twee weken voor de geplande vertrektijd, zijn geïnformeerd over de annulering. De vervoerder, Corendon, betwist dit en stelt dat de passagiers op 9 maart 2018 zijn geïnformeerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewijslast voor het tijdig informeren van de passagiers bij de vervoerder ligt. Na beoordeling van de overgelegde stukken, waaronder e-mails van Claimingo, concludeert de kantonrechter dat de passagiers pas op 15 maart 2018 op de hoogte zijn gesteld van de annulering. De vervoerder heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de passagiers eerder zijn geïnformeerd. Daarom wordt de vordering van Claimingo tot betaling van compensatie toegewezen, evenals de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 1.417,80 aan Claimingo, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8251649 \ CV EXPL 20-91
Uitspraakdatum: 3 november 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Claimingo B.V.
gevestigd te Bussum
eiseres
hierna te noemen Claimingo
gemachtigde R. van Schendel
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Corendon Dutch Airlines B.V.
gevestigd te Lijnden, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde M. Nijenhuis LL.M.

1.Het procesverloop

1.1.
Claimingo heeft bij dagvaarding van 27 november 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Claimingo heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Een aantal passagiers heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder deze passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Hurghada (Egypte) op 24 maart 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De vervoerder heeft de passagiers omgeboekt naar een vervangende vlucht op dezelfde dag.
2.3.
Claimingo heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het geschil

3.1.
Claimingo vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente;
- € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosen, vermeerderd met de wettelijke rente;;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Claimingo heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Claimingo stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 1.200,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter merkt op dat het op de weg van Claimingo had gelegen om in ieder geval de namen van de passagiers in de dagvaarding te vermelden. Zonder deze informatie kan niet worden vastgesteld om hoeveel passagiers het gaat, welk bedrag aan compensatie per passagier er wordt gevorderd en of en zo ja waarom Claimingo vorderingsgerechtigd is. Echter, in de conclusie van antwoord en de daaropvolgende stukken hebben zowel de vervoerder als Claimingo als ‘eisers’ vermeld ‘ [naam 1] ’ en ‘ [naam 2] ’. De vervoerder heeft voorts in de conclusie van antwoord vermeld ‘eisers (hierna ook “de passagiers”)’. Hoewel beide partijen er in de conclusie van antwoord tot en met dupliek ten onrechte vanuit gaan dat [naam 1] en [naam 2] als eisende partij zijn aan te merken, ziet de kantonrechter hierin wel aanleiding er vanuit te gaan dat zij als ‘de passagiers’ kunnen worden aangemerkt. Voorts gaat de kantonrechter ervan uit dat de passagiers hun vorderingsrecht aan Claimingo hebben gecedeerd, nu de vervoerder dat niet heeft weersproken.
4.3.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. Artikel 5 lid 1 sub c onder i van de Verordening luidt als volgt:
“In geval van annulering van een vlucht:
c) hebben de betrokken passagiers recht op de in artikel 7 bedoelde compensatie door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, tenzij
( i) de annulering hun tenminste twee weken voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld.”
4.4.
In deze zaak speelt de vraag of de passagiers door de vervoerder tijdig zijn ingelicht over de annulering van de vlucht. De kantonrechter stelt voorop dat ingevolge artikel 5 lid 4 van de Verordening de bewijslast inzake het al of niet melden van de annulering van de vlucht aan de passagiers en het tijdstip waarop dat is geschied, bij de vervoerder ligt.
4.5.
De vervoerder voert aan dat de passagiers reeds op 9 maart 2018 zijn geïnformeerd over de annulering van de vlucht en dat hen op die dag een alternatieve vlucht is aangeboden. Volgens de vervoerder hebben de passagiers meer dan twee weken voorafgaand aan de geplande vertrekdatum van 24 maart 2014 hun vliegtickets ontvangen. De vervoerder heeft zijn verweer onderbouwd met een print screen van ‘document prints’. Daarop staat volgens de vervoerder ‘09.03.2018 2014’ en ‘TD’, hetgeen staat voor 9 maart 2018, 20.14 uur respectievelijk ‘Ticket Drück’. Volgens de vervoerder blijkt hieruit dat de vlucht is geannuleerd en dat de vlucht in plaats daarvan zou worden uitgevoerd door AlMasria Airlines.
4.6.
Claimingo betwist het voorgaande en stelt dat de passagiers pas op 15 maart 2018 zijn geïnformeerd over de annulering van de vlucht. Volgens Claimingo hebben de passagiers op 9 maart 2018 een e-mail ontvangen met hotel- en parkingsvouchers. Bij de dagvaarding heeft Claimingo een e-mail van 15 maart 2018 overgelegd. Volgens Claimingo kan op grond hiervan worden geconcludeerd dat de passagiers op 15 maart 2018 van de annulering op de hoogte zijn gesteld door de vervoerder. In deze e-mail staat onder andere:
“(…)
Onlangs heeft u tickets voor uw Corendon Vliegvakantie ontvangen. Helaas moeten wij u melden dat de vluchttijden van uw vlucht zijn gewijzigd. (…)
Nieuwe vluchtschema New Flightschedule
AIRLINE DATUM VLUCHTNUMMER VERTREK AANKOMST ALSMASRIA AIRLINE24.03.18 UJ 6499 20:30 AMS 02.30
Separaat aan deze e-mail ontvangt u nieuwe tickets ter bevestiging van de nieuwe vluchttijden. (…).”
4.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het gelet op deze e-mail van 15 maart 2018 niet aannemelijk dat de passagiers reeds op 9 maart 2018 door de vervoerder over de annulering zijn geïnformeerd. De omstandigheid dat in een systeem is opgenomen dat op 9 maart 2018 sprake was van ‘Ticket Drück’ (de kantonrechter begrijpt dat op die datum tickets zijn afgedrukt) brengt nog niet met zich dat de passagiers op die dag ook over de annulering van de vlucht zijn geïnformeerd. De vervoerder heeft onvoldoende weerlegd dat de passagiers op 9 maart 2018 enkel hotel- en parkingvouchers hebben ontvangen. Al met al heeft de vervoerder onvoldoende aannemelijk gemaakt hij de passagiers tijdig op de hoogte heeft gesteld over de annulering van de vlucht.
4.8.
De conclusie is dan ook dat de vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen, nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.9.
Claimingo heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vervoerder heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat Claimingo buitengerechtelijke werkzaamheden heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, omdat de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief (inclusief btw), zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.
4.10.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat hij ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Claimingo worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Claimingo van € 1.417,80, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.200,00 vanaf 18 mei 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Claimingo tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 104,81;
griffierecht € 499,00
salaris gemachtigde € 374,00
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 93,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door Claimingo worden gemaakt;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter