ECLI:NL:RBNHO:2021:9902

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
4 november 2021
Zaaknummer
8898256
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en aansprakelijkheid bij bestellingen via een account

In deze zaak heeft ChainHubb B.V. een vordering ingesteld tegen de vennootschap onder firma [gedaagde sub 1] en twee vennoten, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3], wegens onbetaalde facturen voor geleverde goederen. De vordering is ingesteld op 6 november 2020, en de zitting vond plaats op 30 augustus 2021. ChainHubb stelt dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen en dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van de factuur van € 14.962,24, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. De gedaagden betwisten de vordering en stellen dat zij geen goederen hebben besteld en dat de bestelling door een derde, [betrokkene 2], is geplaatst zonder hun toestemming. De kantonrechter heeft geoordeeld dat ChainHubb de gedaagden terecht als contractspartij kan aanmerken, omdat zij een account hebben aangemaakt en de goederen hebben aangenomen. De kantonrechter heeft de vordering van ChainHubb toegewezen, inclusief de wettelijke handelsrente en proceskosten, en de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8898256 \ CV EXPL 20-10045
Uitspraakdatum: 3 november 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ChainHubb B.V.
gevestigd te Zwolle
eiseres
hierna te noemen: ChainHubb
gemachtigde: mr. B. Boos (LAVG)
tegen
de vennootschap onder firma
1. [gedaagde sub 1]
gevestigd te [plaats]
gedaagde sub 1
hierna te noemen: [gedaagde sub 1]
gemachtigde: mr. M. Raaijmakers
2. [gedaagde sub 2]vennoot van gedaagde sub 1
wonende te [woonplaats]
gedaagde sub 2
hierna te noemen: [gedaagde sub 2]
gemachtigde: mr. M. Raaijmakers
3. [gedaagde sub 3]vennoot van gedaagde sub 1
wonende te [woonplaats]
gedaagde sub 3
hierna te noemen: [gedaagde sub 3]
gemachtigde: mr. M. Raaijmakers

1.Het procesverloop

1.1.
ChainHubb heeft bij dagvaarding van 6 november 2020 een vordering tegen [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ingesteld. [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hebben namens [gedaagde sub 1] mondeling geantwoord.
1.2.
ChainHubb heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna mr. Raaijmakers namens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] een schriftelijke reactie heeft gegeven. [gedaagde sub 2] heeft, hoewel hiertoe wel in de gelegenheid gesteld, niet gedupliceerd.
1.3.
Op 30 augustus 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. Namens ChainHubb is verschenen: [betrokkene] bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens [gedaagde sub 1] is verschenen: [gedaagde sub 3] bijgestaan door zijn gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.4.
In een brief van 30 september 2021 is partijen meegedeeld dat de kantonrechter die de zaak op zitting heeft behandeld door een plotseling opgekomen verhindering niet in staat is om binnen een aanvaardbare termijn vonnis te wijzen. Partijen zijn daarom in de gelegenheid gesteld om een verzoek te doen voor een nieuwe mondelinge behandeling bij de kantonrechter die het vonnis zal wijzen. Van deze mogelijkheid hebben partijen geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Op 28 januari 2020 heeft ChainHubb een factuur met nummer [factuurnummer 1] verzonden naar [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 3] . De factuur ziet op Valentijnscadeautjes en bedraagt in totaal € 14.962,24. Op de factuur staat vermeld: factuur opmaken voor Competeleads.
2.2.
Op 7 februari 2020 is er een pakket van ChainHubb bezorgd op het adres [adres] te [woonplaats] , het vestigingsadres van [gedaagde sub 1] . Bij de handtekening voor ontvangst staat genoemd: [voornaam gedaagde sub 2] .
2.3.
Door en namens ChainHubb is [gedaagde sub 1] meermaals gesommeerd tot betaling van de factuur.
2.4.
De klantenservice van debiteurenbeheer Bibby heeft per e-mail d.d. 11 maart 2020 het volgende aan [gedaagde sub 1] geschreven:
Beste [gedaagde sub 3] en/of [voornaam gedaagde sub 2] ,Naar aanleiding van telefonisch contact met [gedaagde sub 3] inzake factuur [factuurnummer 1] het volgende. Er is gesteld dat de goederen niet geleverd zouden zijn en/of ook niet in opslag zou staan. Ik heb nader geïnformeerd bij ChainHubb en verwijs hierbij naar de bijlage. Betreffende order zou volgens verzendbewijs wel zijn ontvangen en ondertekend zijn door [gedaagde sub 2] . (…)
2.5.
Van het emailadres [e-mailadres] is op 12 maart 2020 het volgende aan Bibby geschreven:
Dat klopt dat ging om de rozen, [gedaagde sub 3] zelf verwacht een lading redbull waar hij wel een bevestiging van heeft gekregen en reminder voor wanneer de betaling voldaan moet worden. maar geen goederen en dat was het punt dat [gedaagde sub 3] probeer uit te leggen.
2.6.
[gedaagde sub 1] heeft de factuur onbetaald gelaten.

3.De vordering

3.1.
ChainHubb vordert dat de kantonrechter gedaagden – hoofdelijk – veroordeelt tot betaling van € 16.482,08 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 26 oktober 2020 over een bedrag van € 14.962,24 en de proceskosten.
3.2.
ChainHubb legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat er tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen op basis waarvan ChainHubb diverse goederen aan [gedaagde sub 1] heeft geleverd. [gedaagde sub 1] heeft voor een bedrag van
€ 14.962,24 aan goederen geleverd gekregen maar heeft dit bedrag niet betaald. Inmiddels is [gedaagde sub 1] ook de wettelijke handelsrente tot en met 26 oktober 2020 ad € 595,22 en de buitengerechtelijke incassokosten ad € 924,62 verschuldigd.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde sub 1] betwist de vordering. Zij heeft bij antwoord aangevoerd – samengevat – dat zij het e-mailadres, het telefoonnummer en het bedrijf Competeleads die op de factuur staan niet kent. Verder heeeft zij aangevoerd dat zij niets heeft besteld en ook geen goederen van ChainHubb geleverd heeft gekregen. Bij conclusie van dupliek en ter zitting heeft [gedaagde sub 1] aangevoerd dat de producten wel zijn geleverd op het vestigingsadres van [gedaagde sub 1] , maar dat zij deze goederen nooit heeft besteld. Zij zijn bij ChainHubb als klant aangedragen door [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ) van Competeleads. [betrokkene 2] zou voor [gedaagde sub 1] een bestelling Redbull plaatsen. Kennelijk heeft hij de Valentijnscadeautjes besteld en deze laten bezorgen op het adres van [gedaagde sub 1] . Toen [gedaagde sub 1] bij [betrokkene 2] aangaf dat zij deze bestelling niet kende, heeft hij de goederen meegenomen en zou hij het regelen, maar dat heeft hij niet gedaan. Nu [gedaagde sub 1] is opgelicht door [betrokkene 2] en niet zij, maar [betrokkene 2] de bestelling heeft gedaan, is [gedaagde sub 1] niet aansprakelijk voor de betaling van de factuur.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat er een overeenkomst is gesloten (en dat er een bestelling is geplaatst), maar wel door wie dit is gedaan. De kern van het geschil is of [gedaagde sub 1] de factuur moet betalen voor de bestelling van de Valentijnscadeautjes die op of omstreeks 7 februari 2020 zijn geleverd op het adres van [gedaagde sub 1] .
5.2.
ChainHubb heeft gesteld en onderbouwd dat klanten, voordat zij een bestelling kunnen doen eerst een account op de site van ChainHubb moeten aanmaken. Daarvoor moeten zij gegevens aanleveren, die eerst moeten worden goedgekeurd. [gedaagde sub 1] heeft ook een account aangemaakt. Daarvoor heeft ChainHubb een e-mailadres, een uittreksel uit het handelsregister, een zakelijke bankpas en een identiteitsbewijs (het rijbewijs van [gedaagde sub 3] ) ontvangen. Nadat deze gegevens waren goedgekeurd, is het account gemaakt en kon een bestelling worden geplaatst.
Ter zitting is niet betwist dat [gedaagde sub 1] , toen de vrachtwagen met goederen voor de deur stond, contact heeft opgenomen met ChainHubb om aan te geven dat zij geen vrachtwagen vol had besteld. Nadat ChainHubb had uitgelegd dat het slechts om een pallet met goederen ging, heeft [gedaagde sub 1] de levering in ontvangst genomen en geen contact meer opgenomen met [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 1] heeft de levering daarmee geaccepteerd en behouden. Dat [gedaagde sub 1] de levering heeft aangenomen, blijkt ook uit de door [voornaam gedaagde sub 2] (de kantonrechter begrijpt: [gedaagde sub 2] ) ondertekende ontvangstbon.
5.3.
Uit het voorgaande volgt dat ChainHubb [gedaagde sub 1] mocht aanmerken als contractspartij bij de bestelling van de Valentijnscadeautjes en dat zij voor die goederen moet betalen. Het verweer van [gedaagde sub 1] dat [betrokkene 2] de bestelling op naam van [gedaagde sub 1] heeft gedaan, treft geen doel. In deze procedure staat vast dat de bestelling is gedaan met het account van [gedaagde sub 1] . Ook als [betrokkene 2] dit account zou hebben misbruikt, heeft [gedaagde sub 1] geen feiten of omstandigheden aangevoerd die tot de slotsom kunnen leiden dat dit niet voor haar risico zou moeten komen.
5.4.
Ook het verweer van [gedaagde sub 1] dat op de factuur bij “opmerkingen” de naam Competeleads staat, helpt haar niet. Ter zitting is immers gebleken dat Competeleads, het bedrijf van [betrokkene 2] , [gedaagde sub 1] als klant bij ChainHubb heeft aangedragen en dat zij daarvoor een commissie ontving. Tenslotte ontslaat ook de omstandigheid dat [betrokkene 2] de goederen zou hebben meegenomen en “het zou regelen” [gedaagde sub 1] niet van haar betalingsverplichting jegens ChainHubb. Mogelijk heeft [gedaagde sub 1] een vordering op [betrokkene 2] , maar dat is geen onderdeel van deze procedure.
5.5.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van ChainHubb zal toewijzen. De buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke handelsrente zullen als onvoldoende gemotiveerd betwist ook worden toegewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde sub 1] , omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, met dien verstande dat indien de één betaalt, de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan ChainHubb van € € 16.482,08 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 26 oktober 2020 over een bedrag van € 14.962,24 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, met dien verstande dat indien de één betaalt, de ander zal zijn bevrijd tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van ChainHubb tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 87,99
griffierecht € 996,00
salaris gemachtigde € 746,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter