ECLI:NL:RBNHO:2021:9915

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
4 november 2021
Zaaknummer
HAA 21/1748 V
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

Op 8 november 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak van opposante [X] tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar beroep door de rechtbank. De rechtbank had eerder op 30 juli 2021, na een uitspraak zonder zitting, het beroep van opposante niet-ontvankelijk verklaard omdat zij het verschuldigde griffierecht niet had voldaan. Opposante vond het onterecht dat zij € 49 moest betalen voor de behandeling van een zaak met een geldelijk belang van slechts € 30. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat iedereen die beroep instelt, ongeacht het geschil, op grond van artikel 8:41, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) griffierecht moet betalen. Dit is noodzakelijk omdat aan de behandeling van een procedure kosten zijn verbonden.

In de verzetzaak beoordeelt de rechtbank of de eerdere uitspraak terecht was. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. De verzetsrechter wijst erop dat opposante is gewezen op de gevolgen van het niet tijdig betalen van het griffierecht, en dat zij het risico loopt dat haar beroepschrift niet-inhoudelijk wordt behandeld. De rechtbank verklaart het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/1748 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2021 op het verzet van

[X], te [Z], opposante.

Procesverloop

Opposante heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag van 17 februari 2021 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 30 juli 202, verzonden op 5 augustus 2021, heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposante niet het verschuldigde griffierecht heeft voldaan.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is.
3. Opposante voert – voor zover thans relevant – tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat zij het gek vindt om € 49 te moeten betalen voor de behandeling van een zaak met een geldelijk van € 30. Het overige door opposante aangevoerde ziet niet op de niet-ontvankelijkverklaring van haar beroep.
4. De verzetsrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat er geen aanleiding bestaat anders te oordelen dan in de uitspraak van 30 juli 2021. Daarbij wordt opgemerkt dat opposante is gewezen op het feit dat, wanneer het griffierecht niet of niet-tijdig wordt bijgeschreven op de rekening van de rechtbank, zij het risico loopt dat haar beroepschrift niet-inhoudelijk behandeld wordt. Iedereen die beroep instelt, ongeacht het geschil, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. Aan het behandelen van een procedure zijn immers inspanningen en kosten verbonden.
5. Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard. Dit betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van
N. Joacim, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.