Vervolgens dient beoordeeld te worden of de wens van de vrouw om met de kinderen terug naar Nederland te keren, de belangenafweging anders maakt. Overwogen wordt dat de vrouw haar stelling dat zij terug naar Nederland wenst te keren niet nader heeft gemotiveerd. De reden van de terugkeer is dan ook niet bekend. Is het een keuze van de vrouw of is zij gedwongen terug te keren? Ook is niet bekend hoe zij de huur wil gaan betalen (zij kan een bijstandsuitkering aanvragen volgens haar gemachtigde). Daarnaast had het op haar weg gelegen om als ouder bij wie de twee minderjarige kinderen nu wonen, het belang van de kinderen bij de terugkeer toe te lichten. Doordat zij dat heeft nagelaten is bijvoorbeeld niet bekend of en zo ja welke rol de opleiding van de twee minderjarige kinderen bij de terugkeer speelt. Het feit dat de vrouw erkent telkens om uitschrijving van de jongste kinderen bij de gemeente te hebben verzocht en dat zij de kinderen recent - na het uitbrengen van de dagvaarding - heeft laten uitschrijven, ondersteunt haar wens om terug te keren ook niet. Het wijst zelfs op het tegendeel. De wens om terug te keren lijkt - zo komt het de kantonrechter voor - in zekere zin plotseling te zijn opgekomen. In tegenstelling tot de man, heeft de vrouw geen stukken ingebracht (anders dan de conclusie van antwoord) waarin zij de man vraagt om medewerking te verlenen aan het op haar naam zetten van het huurcontract. Het is de man die op 15 december 2019 per e-mail aan de vrouw schrijft:
Hi [voornaam] ,
Ik schrijf je om aan te geven dat ik van plan ben om het huis op mijn naam te laten zetten. Dit omdat ik graag verder zou willen met mijn leven en graag mij ook thuis zou willen voelen in mijn eigen huis.
Je hebt meerdere malen duidelijk aangegeven dat je niet van plan bent om op korte termijn terug te komen en dat je daar in iedere geval wilt blijven totdat [naam] klaar is met haar middelbare school (dat is zeker nog 6-7 jaar). Het is onredelijk om dan van mij te verwachten dat ik al die tijd in het huis moet wonen met het gevoel dat ik me niet thuis kan voelen en er niet mijn eigen thuis van kan maken.
Daarnaast zijn er in het huis een aantal dingen die vernieuwd en gerepareerd moeten worden, zoals de vloer, de muren en de slaapkamers. Ik wil hier pad geld in gaan investeren zodra het huis op mijn naam staat. Het zou ongepast zijn als ik zoveel tijd en geld ga investeren om het huis op te knappen en jij vervolgens na een paar jaar het huis gaat claimen.
Jij hebt je huis en je thuis daar al, laat mij dan ook mijn huis en thuis hier hebben.
gevolgd door een e-mail van op 5 juli 2020 aan de vrouw waarin de man onder meer schrijft:
Hi [voornaam] ,
Eind vorig jaar heb ik jou aangegeven dat ik van plan ben het huurhuis hier in Nederland op mijn naam te willen zetten. (…)
(…) In de bijlage heb ik een voorbeeldbrief toegevoegd die je hiervoor kunt gebruiken. Zou je deze ondertekend weer terug naar mij willen mailen zodat ik dit aan Ymere kan overhandigen?
Ook uit de reactie van de vrouw op een brief van 4 augustus 2020 van de gemachtigde van de man - waarin haar medewerking aan de wijziging van de tenaamstelling wordt gevraagd -, blijkt haar wens om naar Nederland terug te keren niet. Integendeel, de gemachtigde van de vrouw schrijft namens haar op 29 september 2020 per e-mail het volgende:
Cliënte is slechts bereid afstand te doen van de huurwoning (…) in het geval zij haar persoonlijke documenten en spullen ui de woning kan ontvangen een bedrag ter compensatie ontvangt ter hoogte van €10.000,- voor a.s. de afstand van inboedel. (…)