3.16.De vordering miskent dit alles en is alleen al om die reden niet toewijsbaar.
Die wordt dan ook afgewezen.
De ouders worden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van dit geding tot op heden aan de zijde van [stichting] begroot op:
vastrecht € 676,00
salaris advocaat
€ 1.016,00
totaal € 1.692,00.
De voorzieningenrechter veroorlooft zich met het oog op het belang van [minderjarige] de volgende observaties.
1. Het besluit van het Samenwerkingsverband steunt op een tweetal adviezen, van de orthopedagoog [betrokkene 4] en van de onderwijsspecialist [betrokkene 5] .
De deskundige [betrokkene 4] schrijft in zijn advies het volgende.
Er lijkt bij [minderjarige] sprake van een algehele ontwikkelingsachterstand mogelijk mede veroorzaakt door het minimaal ondersteunende systeem.
[minderjarige] is gebaat bij structuur in tijd, ruimte en opdracht en bij aanbod van onderwijs in kleine stappen, waarbij herhaling van groot belang is.
Ik adviseer een plaatsing op het SO ZML waarbij er een duidelijke onderzoeksvraag ligt het komende jaar. Wat is de leerpotentie van [minderjarige] zodra aan de voorwaarden van veiligheid, structuur en rust en regelmaat is voldaan? Om die reden wordt geacht aan een bredere voorziening cluster 3 gedifferentieerd aanbod te geven dat varieert tussen ZML maar mogelijk ook SBO-aanbod. Waarmee in beeld gebracht kan worden of [minderjarige] zich ontwikkelt richting de bovenlaag van het ZML of niet. Indien dit wel haalbaar is dan zal deze route duidelijk en inzichtelijk moeten worden ingezet om haar een kansrijk perspectief richting het VO te bieden.
2. Er zit een zekere spanning tussen dit advies en de geldigheidsduur van het genomen besluit. De deskundige vindt het van belang om het komende jaar in beeld te krijgen wat de leerpotentie van [minderjarige] is zodra aan de voorwaarden van veiligheid, structuur en rust en regelmaat is voldaan. Uit het vervolg van het advies volgt dat deze deskundige niet uitsluit dat [minderjarige] zich ontwikkelt tot een niveau waarbij SBO binnen bereik ligt.
3. Men vraagt zich, dit lezende, af of dit beeld wordt ondersteund door [betrokkene 5] , de tweede deskundige. Het dossier geeft dat antwoord niet, omdat de inhoudelijke opvattingen van deze deskundige uit zijn advies niet kenbaar zijn. Er worden wat observaties genoemd over het welbevinden in de klas, maar het is niet duidelijk waarvan die afkomstig zijn.
4. Bij dit een en ander moet worden bedacht dat de TLV is gedateerd op 14 februari 2022. Het kan niet anders of het geheel van observaties en indrukken over het (gebrek aan) leervermogen, sociale redbaarheid etc. van [minderjarige] is opgedaan in het tweede coronajaar. Niet valt uit te sluiten dat die omstandigheid heeft geleid tot een beeld van [minderjarige] dat in haar nadeel afwijkt van het beeld dat in een meer gestructureerd gewoon schooljaar zou zijn gevormd, nu immers bekend is dat vooral kwetsbare leerlingen last van de corona-crisis hebben gehad.
Op grond van dit een en ander meent de voorzieningenrechter dat de ouders er - bij plaatsing van [minderjarige] op De Waterlelie - op mogen vertrouwen dat de vraag of [minderjarige] het - blijkens haar vorderingen daar - in zich heeft om aan de bovenkant van het ZML-spectrum te functioneren, op een daartoe geëigend moment (te denken valt aan einde schooljaar 2023/2024) - in verband met de door [betrokkene 4] genoemde richtingbepaling - op een voor de ouders duidelijk kenbare wijze wordt beantwoord.
De voorzieningenrechter beveelt de professioneel bij deze casus betrokkenen aan om deze lezing van het besluit duidelijk aan de ouders te bevestigen, in de hoop dat dit tot gevolg heeft dat de ouders hun verzet tegen de aanbevolen schoolgang staken.