ECLI:NL:RBNHO:2022:10227

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
8761135
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van dagvaarding wegens gebrekkig exploot in luchtvervoerzaak

In deze zaak heeft Flightright GmbH, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hamburg, Duitsland, een vordering ingesteld tegen United Airlines Inc., een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Wilmington, Verenigde Staten. De vordering betreft compensatie voor een vertraagde vlucht op 6 september 2018, waarbij de passagier zijn aansluitende vlucht heeft gemist. Flightright heeft de vordering gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die gemeenschappelijke regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten. De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. Echter, het exploot van de dagvaarding voldeed niet aan de minimumvereisten zoals gesteld in artikel 45 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat niet duidelijk was in welke maand het exploot aan de vervoerder was betekend. Dit gebrek leidde tot de conclusie dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden, omdat het aannemelijk was dat de vervoerder door dit gebrek onredelijk benadeeld zou worden.

De kantonrechter heeft de vordering van Flightright afgewezen en de proceskosten voor rekening van Flightright gesteld, omdat deze ongelijk kreeg. De beslissing is genomen op 9 november 2022 door kantonrechter S.N. Schipper en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8761135 \ CV EXPL 20-7892
Uitspraakdatum: 9 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Flightright GmbH
gevestigd te Hamburg (Duitsland)
eiser
hierna te noemen: Flightright
gemachtigde: mr. H. Yildiz
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
United Airlines Inc.
gevestigd te Wilmington (Verenigde Staten)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. R.L.S.M. Pessers en mr. J.I.J. van Pelt

1.Het procesverloop

1.1.
Flightright heeft bij dagvaarding een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Flightright heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. Flightright heeft zich bij akte uitgelaten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van de vervoerder.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hem diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Houston G. Bush International Airport (Verenigde Staten) naar Lima (Peru) op 6 september 2018.
2.2.
Het eerste deel van de vlucht van Amsterdam naar Houston met vluchtnummer UA21 (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft zijn aansluitende vlucht gemist. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee hij met meer dan 3 uur vertraging op de overeengekomen eindbestemming is aangekomen.
2.3.
De passagier heeft zijn (vermeende) vorderingsrecht gecedeerd aan Flightright.
2.4.
Flightright heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Flightright vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Flightright heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Flightright stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.
3.3.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid van het gevorderde. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Artikel 45 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) bevat een algemene regeling met betrekking tot de minimuminhoud van exploten. Art. 45 lid 3 Rv bepaalt, voor zover hier van belang, dat de deurwaarder gehouden is om in het exploot de datum te vermelden waarop hij het exploot betekent. Artikel 45 Rv moet aldus worden uitgelegd dat het niet-voldoen aan een van de minimumvereisten ertoe leidt dat het exploot lijdt aan een gebrek dat met nietigheid is bedreigd.
4.3.
In het onderhavige geval is niet duidelijk in welke maand het dagvaardingsexploot aan de vervoerder is betekend, zodat het exploot niet voldoet aan de minimumvereisten die de wet daaraan stelt. Een gebrekkig exploot leidt slechts tot nietigverklaring indien het aannemelijk is dat degene voor wie het exploot is bestemd door het gebrek onredelijk is benadeeld.
4.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Het gaat hier om een vordering ter zake van een overeenkomst van luchtvervoer in de zin van artikel 8:1390 BW. Deze vaststelling is onder meer daarom van belang nu artikel 8:1835 BW bepaalt dat iedere vordering uit hoofde van een dergelijke overeenkomst vervalt door het verloop van twee jaren, welke termijn aanvangt met de dag volgend op de dag van aankomst van het luchtvaartuig ter bestemming of de dag waarop het luchtvaartuig had moeten aankomen of de dag van de onderbreking van het luchtvervoer. De passagier is op 6 september 2018 op de overeengekomen eindbestemming gearriveerd. De datum waarop de vervaltermijn van twee jaren gaat lopen is derhalve 7 september 2018. Daarmee staat vast dat de laatste dag waarop Flightright de vordering had kunnen indienen 6 september 2020 is. Dat is immers de laatste dag voordat de twee jarentermijn is verlopen.
4.5.
De vervoerder is opgeroepen tegen 4 november 2020. Het valt niet uit te sluiten dat de dagvaarding ná de vervaldatum van 7 september 2020 aan de vervoerder is betekend. In dat geval is Flightright te laat. De inhoudelijke behandeling van het geschil zou in dat geval tot gevolg hebben dat de vervoerder door het gebrek onredelijk wordt benadeeld. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de dagvaarding nietig zal worden verklaard. De verweren van de vervoerder behoeven derhalve geen bespreking.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van Flightright omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van Flightright, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart de dagvaarding nietig;
5.2.
veroordeelt Flightright tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt Flightright tot betaling van € 62,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter