ECLI:NL:RBNHO:2022:10230

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
9590369
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie na annulering van vlucht en bewijsvoering omtrent tijdige informatie aan passagier

In deze zaak heeft Airhelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Transavia Airlines C.V., vertegenwoordigd door mr. L. Kloot, wegens compensatie na de annulering van een vlucht van Faro naar Eindhoven op 22 juni 2020. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt. Airhelp stelt dat de vervoerder niet tijdig heeft geïnformeerd over de annulering, terwijl de vervoerder betwist dat de passagier niet tijdig op de hoogte is gesteld.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder de passagier op 4 juni 2020 per e-mail zou hebben geïnformeerd, maar Airhelp betwist dit en stelt dat de e-mail betrekking had op een andere vlucht. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de passagier tijdig is geïnformeerd. De bewijslast lag bij de vervoerder, die niet in staat was om de inhoud van de e-mail van 4 juni 2020 te overleggen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Airhelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 400,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 16 november 2022 door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9590369 \ CV EXPL 21-8498
Uitspraakdatum: 16 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Airhelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. L. Kloot

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 7 december 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. Airhelp heeft zich bij akte uitgelaten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van de vervoerder.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hem diende te vervoeren van Faro Airport (Portugal) naar Eindhoven Airport op 22 juni 2020, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn vermeende vorderingsrecht gecedeerd aan Airhelp.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering en doet een beroep op de disculpatiegrond van artikel 5 lid 1 sub c onder i van de Verordening. De passagier is tijdig, dat wil zeggen meer dan twee weken voor vertrek, per e-mail over de annulering van de vlucht geïnformeerd.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Het meest verstrekkende verweer van de vervoerder is dat de vordering moet worden afgewezen omdat de rechtsgrond onduidelijk is. De kantonrechter overweegt als volgt. Bij dagvaarding heeft Airhelp aangegeven dat hij compensatie vordert wegens de annulering van vlucht HV6608 op 22 juni 2020 van Faro naar Eindhoven. Bij repliek handhaaft hij deze vordering. Er bestaat naar het oordeel van de kantonrechter dan ook geen onduidelijkheid over de grondslag van de vordering. Dit verweer slaagt daarom niet.
5.3.
Tussen partijen is in geschil wanneer de passagier over de annulering van de vlucht is geïnformeerd. De vervoerder heeft aangevoerd dat hij de passagier op 4 juni 2020 om 21:25 uur per e-mail van de annulering op de hoogte heeft gesteld. Ter onderbouwing hiervan heeft de vervoerder als productie 1 bij antwoord een uitdraai uit zijn eigen systeem overgelegd. Hieruit blijkt dat er op 4 juni 2020 een e-mail aan de passagier is verstuurd. De inhoud van deze e-mail blijkt niet uit deze productie.
5.4.
Airhelp stelt dat de e-mail van 4 juni 2020 betrekking heeft op vlucht HV6607 en niet op de vlucht in kwestie (de HV6608). Ter onderbouwing hiervan heeft Airhelp als productie 1 bij repliek een e-mail van de vervoerder aan de passagier d.d. 5 juni 2020 overgelegd. Hierin staat aangegeven dat de vertrektijd van de oorspronkelijke heenvlucht (HV6607) is gewijzigd. In deze mail staat ook dat de HV6608 (de vlucht in kwestie) op 22 juni 2020 volgens planning doorgang zou vinden.
5.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. De bewijslast ten aanzien van het moment van mededeling van de annulering aan de passagier rust op de vervoerder. Het had, gelet op de gemotiveerde betwisting door Airhelp (productie 1 bij repliek), op de weg van de vervoerder gelegen om zijn stellingen nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door de inhoud van de e-mail van 4 juni 2020 over te leggen. De vervoerder heeft dit nagelaten. De kantonrechter is van oordeel dat Airhelp het betoog van de vervoerder voldoende gemotiveerd heeft weersproken zodat niet is komen vast te staan dat de passagier tijdig over de annulering is geïnformeerd. Dat uit productie 4 bij dupliek blijkt dat de vlucht reeds op 4 juni 2020 was geannuleerd doet voor de beoordeling van dit geschil niet ter zake. Uit productie 4 bij dupliek blijkt immers niet dat een bericht inzake de annulering van vlucht HV6608 aan de passagier is verstuurd.
5.6.
De vervoerder heeft een bewijsaanbod gedaan. De kantonrechter gaat hier echter aan voorbij, omdat het bewijsaanbod onvoldoende specifiek is.
5.7.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen.
5.8.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 128,00;
salaris gemachtigde € 150,00;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter