In deze zaak heeft Airhelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Transavia Airlines C.V., vertegenwoordigd door mr. L. Kloot, wegens compensatie na de annulering van een vlucht van Faro naar Eindhoven op 22 juni 2020. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt. Airhelp stelt dat de vervoerder niet tijdig heeft geïnformeerd over de annulering, terwijl de vervoerder betwist dat de passagier niet tijdig op de hoogte is gesteld.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder de passagier op 4 juni 2020 per e-mail zou hebben geïnformeerd, maar Airhelp betwist dit en stelt dat de e-mail betrekking had op een andere vlucht. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de passagier tijdig is geïnformeerd. De bewijslast lag bij de vervoerder, die niet in staat was om de inhoud van de e-mail van 4 juni 2020 te overleggen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Airhelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 400,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 16 november 2022 door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.