ECLI:NL:RBNHO:2022:10253

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
9970374 AO VERZ 22 64
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om billijke vergoeding en schadevergoeding na beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de verzoekster, aangeduid als [eiser], een billijke vergoeding van € 50.000,- aangevraagd na het niet verlengen van haar arbeidsovereenkomst met Kidskonnect. De verzoekster stelt dat zij onder valse voorwendselen in dienst is getreden en dat de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door de arbeidsovereenkomst niet voort te zetten. De kantonrechter heeft de verzoeken van [eiser] afgewezen, omdat niet is gebleken van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De kantonrechter oordeelt dat de verzoekster zelf een weloverwogen keuze heeft gemaakt om in dienst te treden bij Kidskonnect en dat de werkgever niet in strijd heeft gehandeld met artikel 7:611 BW. De kantonrechter heeft wel een verzoek tot betaling van onkosten voor een niet verstrekte leaseauto toegewezen, omdat de werkgever heeft aangegeven deze vergoeding te willen betalen. De proceskosten zijn voor rekening van de verzoekster, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9970374 \ AO VERZ 22-64
Uitspraakdatum: 19 oktober 2022
Beschikking in de zaak van:
[eiser],
wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. N.M. Niewold
tegen
Joorz Communication Solutions B.V.h.o.d.n. Kidskonnect
gevestigd te Haarlem
verwerende partij
verder te noemen: Kidskonnect
gemachtigde: mr. L.H.F. Stuurop
de zaak in het kort
In deze procedure maakt verzoekster aanspraak op een billijke vergoeding van € 50.000,-. Aan dit verzoek legt zij primair ten grondslag dat verweerster ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door haar onder valse voorwendselen en met een onjuiste voorstelling van zaken in dienst te laten treden en de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet voort te zetten. Subsidiair stelt verzoekster dat verweerster heeft gehandeld in strijd met goed werkgeverschap en op grond daarvan aan haar een schadevergoeding van
€ 50.000,- verschuldigd is. De kantonrechter wijst de verzoeken af omdat – gelet op de gemotiveerde betwisting van verweerster – niet is gebleken dat de gedragingen van verweerster kwalificeren als ernstig verwijtbaar handelen. Ook is niet gebleken dat verweerster in strijd met art. 7:611 BW heeft gehandeld. Uit de ingebrachte stukken blijkt voldoende duidelijk dat verzoekster een weloverwogen keuze heeft gemaakt door in dienst te treden bij verweerster en het ondernemerschap prijs te geven. Ook is zij tot tweemaal toe zelf akkoord gegaan met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De kantonrechter wijst de verzoeken van verzoekster daarom af, met uitzondering van het verzoek tot betaling voor onkosten voor een niet verstrekte leaseauto. Dit verzoek wordt toegewezen omdat verweerster heeft aangegeven dat zij deze bruto- in plaats van netto aan verzoekster wil voldoen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft een verzoek gedaan om ten laste van Kidskonnect een billijke vergoeding toe te kennen. Kidskonnect heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 7 september 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] en Kidskonnect hebben ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting heeft Kidskonnect bij brieven van 1 en 5 september 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft ‘Schoolpics’ ontwikkeld. Schoolpics is een innovatief platform dat de mogelijkheid biedt aan ouders om een fotoboek samen te stellen en af te drukken met foto’s uit het Ouderportaal van scholen en/of opvanginstellingen. In de periode van september 2017 tot december 2017 heeft [eiser] een businessplan geschreven voor Schoolpics.
2.2.
Op 18 december 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en de heer [betrokkene 1], CEO van Konnect (hierna: [betrokkene 1]). In dit gesprek heeft [eiser] haar businessplannen voor Schoolpics gepresenteerd aan [betrokkene 1]. Tussen partijen is nadien geen samenwerking tot stand gekomen.
2.3.
Op 18 januari 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en de heer [betrokkene 2], CEO van Flexkids (hierna: [betrokkene 2]). Ook aan [betrokkene 2] heeft [eiser] haar businessplannen voor Schoolpics gepresenteerd. Tussen partijen is per 18 oktober 2018 een samenwerking tot stand gekomen. Vanaf dat moment heeft Flexkids het schoolboekplatform van [eiser] – Schoolpics – beschikbaar gesteld voor klanten (opvangorganisaties) van Flexkids.
2.4.
Op 14 juli 2019 zijn Flexkids en Konnect gefuseerd tot KidsKonnect B.V. (hierna: Kidskonnect). Kidskonnect is een onderneming die zich richt op het aanbieden van software ten behoeve van de opvang en ontwikkeling van kinderen.
2.5.
De consequentie van voornoemde fusie was dat KidsKonnect – omdat Konnect bezig was met de ontwikkeling van haar eigen schoolboekplatform genaamd “Van Madelief” – Schoolpics niet langer zou gebruiken. Kidskonnect gaf de voorkeur aan de verdere ontwikkeling van Van Madelief, omdat zij niet twee schoolboekplatformen wilde beheren.
2.6.
In de daaropvolgende periode hebben partijen gecorrespondeerd over indiensttreding van [eiser] bij Kidskonnect. Bij e-mail van 24 januari 2020 heeft [betrokkene 2] namens Kidsconnect aan [eiser] een aanbod gedaan voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Daarbij heeft [betrokkene 2] het volgende geschreven:
“We geven je een 1ste contract van 12 maanden. Na dit jaar beslissen we samen of we verder gaan, zo ja, dan krijg je een vaste aanstelling”
2.7.
In reactie op dit aanbod heeft [eiser] bij e-mail van 30 januari 2020 geschreven:
“Ik waardeer jullie aanbod zeer! En daarom wil ik eerst de andere uitwegen die er zijn om mijn 50K investering terug te verdienen op een rij zetten (…) Geef me nog een paar dagen bedenktijd, dan kom ik met een antwoord bij je terug, zodat ik voor mezelf de onderstaande risico’s kan rechtvaardigen:
- na 2,5 jaar SCHOOLPICS opgeven inruil voor een jaarcontract
- geen vooruitzicht hebben over de toekomst na het jaarcontract
- nog niets gezien hebben van de tool/businesscase/concept van ‘Van Madelief’
- de eventuele fiscale en financiële gevolgen van de staking van SCHOOLPICS (..)”
2.8.
In reactie daarop heeft [betrokkene 2] diezelfde dag het volgende geschreven:
“Duidelijke reactie, en je hebt een punt met het jaarcontract. De andere kant is dat het wat ons betreft niet echt moeilijk kan zijn om er een succes van te maken en dan is er geen reden om niet met je door te gaan. Het doorstarten van SCHOOLPICS is binnen onze aandeelhoudersstructuur echt geen optie. (…)”
2.9.
[eiser] is op 1 april 2020 voor de duur van één jaar in dienst getreden bij Kidskonnect. De laatste functie die [eiser] vervulde, is die van Product Sales Manager, met een salaris van
€ 4.000,- bruto exclusief emolumenten. Daarnaast had [eiser] recht op een leaseauto. Verder is afgesproken dat [eiser] met “Schoolpics” zou stoppen.
2.10.
De arbeidsovereenkomst is nadien nogmaals voor bepaalde tijd verlengd tot 31 maart 2022.
2.11.
Op 4 februari 2022 heeft Kidskonnect aan [eiser] medegedeeld dat haar arbeidsovereenkomst niet opnieuw verlengd zal worden.
2.12.
Bij brief van 11 maart 2022 heeft de gemachtigde van [eiser] Kidskonnect gesommeerd om aan [eiser] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden. Indien Kidskonnect aan dit verzoek geen verhoor geeft, zal [eiser] aanspraak maken op betaling van een billijke vergoeding. Kidskonnect heeft bij brief van 30 maart 2022 laten weten dat zij aan de sommatie geen gehoor zal geven.

3.Het verzoek

3.1.
[eiser] heeft primair verzocht om een billijke vergoeding van € 50.000,- op grond van artikel 7:673 lid 9 BW, omdat het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst na 31 maart 2022 het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Kidskonnect. De ernstige verwijtbaarheid ziet erop dat [eiser] (i) onder valse voorwendselen in dienst is getreden bij Kidskonnekt, (ii) de arbeidsovereenkomst met haar uitsluitend is aangegaan om de knowhow van [eiser] over te nemen en haar vervolgens aan de kant te zetten, en (iii) in strijd met gedane toezeggingen de arbeidsovereenkomst niet is verlengd.
3.2.
Subsidiair heeft [eiser] verzocht om een schadevergoeding van € 50.000,- op grond van artikel 7:611 BW. In dat kader heeft [eiser] aangevoerd dat Kidskonnect een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven bij haar indiensttreding. KidsKonnect heeft een veel te rooskleurig beeld geschetst, waardoor zij [eiser] ervan heeft overtuigd om bij haar in dienst te treden en ook Schoolpics op te geven. Zodoende heeft KidsKonnect op een snelle en goedkope manier een product kunnen ontwikkelen en tegelijk een concurrent uit de markt kunnen werken. Voor [eiser] was het daarom ook niet mogelijk om haar investering van
€ 50.000,- terug te verdienen en aanspraak te maken op een bonus.
3.3.
Zowel primair als subsidiair verzoekt [eiser] om:
- betaling van € 5.248 netto voor de ten onrechte niet verstrekte leaseauto;
- betaling van de wettelijke rente over voornoemde bedragen;
- betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.327,48;
- betaling van de proceskosten, waaronder de nakosten, eventueel vermeerderd met de wettelijke rente indien de kosten niet binnen veertien dagen na betekening van de beschikking zijn betaald.

4.Het verweer

4.1.
Kidskonnect stelt dat het verzoek moet worden afgewezen, omdat zij niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Mede vanwege het uitblijven van het succes van Van Madelief heeft Kidskonnect besloten de arbeidsovereenkomst met [eiser] niet voort te zetten. Bovendien is door haar geen toezegging gedaan. Kidskonnect heeft moeten afzien van voortzetting van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, omdat Van Madelief helaas verlieslatend is gebleken. Anders dan [eiser] heeft betoogd had Konnect al in 2015 en 2017 ‘Van Madelief’ in ontwikkeling, zoals blijkt uit de ingebrachte producties. [eiser] heeft zelf de keuze gemaakt om in dienst te treden bij Kidskonnect, dit blijkt ook duidelijk uit haar e-mail van 30 januari 2020. Ook betwist Kidskonnect dat zij een schadevergoeding aan [eiser] verschuldigd is. Er is geen sprake van schending van artikel 7:611 BW. Bovendien ontbreekt ieder causaal verband. [eiser] is tot tweemaal toe bewust akkoord gegaan met een contract voor bepaalde tijd van een jaar.
4.2.
Kidskonnect is bereid de leaseautovergoeding van € 5.248,- bruto voor een leaseauto aan [eiser] te voldoen. Het betreft een bruto- en geen netto vergoeding. De verschuldigdheid van de overige verzoeken van [eiser] wordt door Kidskonnect betwist.

5.De beoordeling

Geen billijke vergoeding op grond van artikel 7:673 lid 9 BW
5.1.
Het gaat in deze zaak allereerst om de vraag of aan [eiser] een billijke vergoeding moet worden toegekend op grond van artikel 7:673 lid 9 BW. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is en licht dit als volgt toe.
5.2.
Volgens dit artikel kan de kantonrechter aan de werknemer ten laste van de werkgever een billijke vergoeding toekennen, als, na een einde van rechtswege, het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever zal zich alleen voordoen in uitzonderlijke gevallen en als een werkgever de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst in ernstige mate schendt (Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34 en pag. 113). Er kan alleen dan een billijke vergoeding worden toegekend als het ontslag is toe te rekenen aan het ernstig verwijtbaar handelen van een werkgever. Dat betekent in het geval van artikel 7:673 lid 9 BW dat voldoende moet komen vast te staan dat het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever de oorzaak is van het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst.
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat het Kidskonnect in beginsel vrijstond om de tijdelijke arbeidsovereenkomst met [eiser] al dan niet te verlengen. Vaststaat immers dat de arbeidsovereenkomst met [eiser] van rechtswege is geëindigd op 31 maart 2022 en dat [eiser] in totaal korter dan 36 maanden in dienst is geweest bij Kidskonnect. Dit brengt mee dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever als gevolg waarvan de arbeidsovereenkomst na een einde van rechtswege niet wordt voortgezet, zich niet snel zal voordoen. Ook in het voorliggende geval is daarvan geen sprake. Dat licht de kantonrechter als volgt toe.
5.4.
Op nadere vragen heeft [eiser] toegelicht dat door de fusie van Flexkids en Konnekt haar feitelijk de kans is ontnomen om van Schoolpics een succes te maken. Door de gecombineerde marktpositie van het nieuwgevormde Kidskonnect beheersten [betrokkene 1] en [betrokkene 2] 80 % van de markt. De resterende 20 % was te klein en te versnipperd om van Schoolpics een succes te maken. Na haar indiensttreding werd [eiser] op alle fronten tegengewerkt, waardoor zij ook Van Madelief geen succes kon maken. Van Madelief bleek nog in de beginfase te zitten (20 % was ontwikkeld) en er was onvoldoende marketingbudget, waardoor [eiser] de haar voorgehouden bonusinkomsten ook niet kon behalen. Ook heeft Kidskonnect in strijd met de haar gedane toezeggingen gehandeld. Immers bij e-mail van 24 en 30 januari 2020 heeft Kidskonnect zelf geschreven dat zij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zou krijgen na één jaar. Door zo te handelen heeft Kidskonnect een concurrent van de markt gehaald en gebruik kunnen maken van de knowhow van [eiser].
5.5.
Kidskonnect heeft voormelde gang van zaken betwist. Kidskonnect heeft toegelicht dat als gevolg van de fusie van Flexkids met Konnect, de samenwerking tussen Flexkids en Schoolpics ten einde moest komen, omdat Schoolpics concurrerend was met het platform van Konnect, Van Madelief. Volgens Kidskonnect is [eiser] er welbewust mee akkoord gegaan om Schoolpics en daarmee haar ondernemerschap prijs te geven. Ook heeft zij zelf ingestemd met een tweede arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Dit kan zij Kidsconnect nu niet verwijten. Kidskonnect had ook graag gezien dat Van Madelief een succes was geworden, maar helaas is dat tot op heden niet gelukt. Van Madelief is nog altijd verlieslatend.
5.6.
De kantonrechter is van oordeel dat de gedragingen van Kidskonnect geen ernstig verwijtbaar handelen opleveren in bovenbedoelde zin. Allereerst blijkt voldoende duidelijk uit de door Kidskonnect overgelegde stukken en haar toelichting daarop dat Konnect in 2015 en 2017 al bezig was met een onderzoek naar een schoolboekplatform. De uitwerking van dat idee is verder onderzocht omstreeks april 2018 door een student Informatica afkomstig van de Hogeschool Windesheim. Nadien is met andere bedrijven (waaronder ComSi en TreeSpring) geprobeerd om het ontwerp van Van Madelief verder te perfectioneren. Aldus kan niet worden gezegd dat Kidskonnect geen eigen vorm van een schoolboekplatform had, voordat zij met [eiser] in contact is geraakt. Dat Van Madelief op het moment van indiensttreding nog in de kinderschoenen stond, maakt dit niet anders.
5.7.
Dat Kidskonnect [eiser] zou hebben misleid bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst, is ook onvoldoende gebleken. Uit de overgelegde correspondentie volgt dat partijen hebben gecorrespondeerd over de voorwaarden van indiensttreding. [eiser] had de keuze om door te gaan met Schoolpics en de resterende 20 % van de markt te beheersen of zich aan te sluiten bij Kidskonnect. Uit de e-mailwisseling tussen partijen – en meer specifiek de e-mail van 30 januari 2020 – blijkt dat [eiser] een weloverwogen keuze heeft gemaakt om bij Kidskonnect in dienst te treden en het ondernemerschap prijs te geven. Dit is een afweging geweest van goede en kwade kansen. Tegenover het prijsgeven van haar platform staat dat [eiser] 2 jaar lang vaste en zekere inkomsten heeft genoten uit haar dienstverband met Kidskonnekt.
5.8.
Voor zover [eiser] heeft bedoeld dat door Kidskonnect een onvoorwaardelijke toezegging aan [eiser] is gedaan voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, faalt dit verweer eveneens. Op de vraag van de kantonrechter waarom [eiser] niet na ommekomst van de eerste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aanspraak heeft gemaakt op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, heeft zij zelf aangegeven dat zij dit niet heeft gedaan, omdat Van Madelief nog geen succes bleek te zijn. Zij heeft dit daarom ook niet uit eigener beweging geopperd. Daarbij komt dat in de tweede arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd onder punt 17.5 van de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat alle eerder gemaakte afspraken tussen partijen – dus ook de e-mail van 24 januari 2020 voor zover dit als een onvoorwaardelijke toezegging kon worden aangemerkt – kwamen te vervallen.
5.9.
Evenmin is voldoende gebleken dat Van Madelief als gevolg van de gedragingen van Kidskonnect zelf geen succes kon worden. [eiser] heeft haar stelling op dit punt onvoldoende onderbouwd. Bovendien is [eiser] als werknemer in dienst getreden bij Kidskonnect. In deze positie stond het haar weliswaar vrij om suggesties ten behoeve van Van Madelief te doen, maar zij bevond zich als werknemer wel in een ondergeschikte positie. Beleidsmatige beslissingen (bijvoorbeeld het vaststellen van marketingbudgetten) werden gemaakt door Kidskonnect en niet door [eiser]. Uiteindelijk is Van Madelief, hoe vervelend ook voor beide partijen, geen succes gebleken. De door Kidskonnect overgelegde cijfers heeft [eiser] in dat kader ook niet betwist.
5.10.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten in de zin van artikel 7:673 lid 9 BW geen sprake is. De conclusie is dat de billijke vergoeding wordt afgewezen.
Ook geen billijke vergoeding op grond van artikel 7:611 BW
5.11.
[eiser] heeft subsidiair verzocht om Kidskonnect te veroordelen tot een vergoeding van € 50.000,00 op grond van slecht werkgeverschap in de zin van artikel 7:611 BW. [eiser] heeft voor haar verzoek op grond van artikel 7:611 BW hetzelfde feitencomplex aan haar verzoek ten grondslag gelegd als datgene dat zij aan het gestelde ernstig verwijtbaar handelen of nalaten ten grondslag heeft gelegd. Naar het oordeel van de kantonrechter kan een schadevergoeding op grond van artikel 7:611 BW wel bestaan naast de schadevergoeding op grond van artikel 7:673 lid 9 BW. De wetgever heeft immers een stelsel van vergoedingen in het leven geroepen die de gevolgen compenseren voor de werknemer in verschillende situaties. De kantonrechter is echter van oordeel dat [eiser] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die leiden tot aansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
5.12.
Het standpunt van [eiser] dat Kidskonnect een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven, slaagt niet. Weliswaar heeft Kidskonnekt (samengevat) geschreven dat het haar niet moeilijk leek om een succes te maken van Van Madelief, maar dat is geen garantie; ook Kidskonnekt is teleurgesteld dat Van Madelief geen succes is geworden. Vanwege de tegenvallende verkoopresultaten, is de arbeidsovereenkomst met [eiser] niet voortgezet. Verder is de kantonrechter het eens met Kidskonnect dat een werkgever gedurende het dienstverband gebruik mag maken van de kennis en competenties van haar werknemer(s) en dus ook van de kennis en kunde van [eiser] met betrekking tot schoolboekplatforms. Zoals hiervoor overwogen blijkt duidelijk uit de correspondentie tussen partijen dat [eiser] een weloverwogen keuze heeft gemaakt om bij Kidskonnect in dienst te treden. Dat had zij niet hoeven doen. Zij is ook twee keer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangegaan en heeft er weloverwogen voor gekozen om met Schoolpics te stoppen.
5.13.
Ten slotte laat het voorgaande onverlet dat, ook in de hypothetische situatie dat Kidskonnect op grond van artikel 7:611 BW aansprakelijk zou zijn, ieder causaal verband ontbreekt tussen het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst en de door [eiser] gestelde schade. [eiser] heeft op dit punt onvoldoende aan haar stelplicht voldaan. De conclusie is dat een vergoeding op grond van artikel 7:611 BW eveneens wordt afgewezen.
KidsKonnect is gehouden tot betaling van de kosten voor de leaseauto
5.14.
Ter zitting heeft KidsKonnect toegezegd het bedrag van € 5.248,- bruto aan [eiser] te voldoen. [eiser] heeft niet betwist dat het een bruto vergoeding betreft. De kantonrechter zal KidsKonnect daarom veroordelen tot betaling van het netto-equivalent van € 5.248,- bruto voor het niet ter beschikking stellen van een leaseauto.
5.15.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen worden de overige verzoeken van [eiser] afgewezen.
De proceskosten zijn voor [eiser]
5.16.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat zij grotendeels ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Kidskonnect tot betaling aan [eiser] van het netto-equivalent van het brutobedrag van € 5.248,- voor een niet verstrekte leaseauto;
6.2.
wijst de verzoeken van [eiser] voor het overige af;
6.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Kidskonnect tot en met vandaag vaststelt op € 747,00 aan salaris gemachtigde;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechte