In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door EUclaim B.V., een vordering ingesteld tegen de Duitse luchtvaartmaatschappij Deutsche Lufthansa AG wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een reis van Krabi Airport (Thailand) naar Amsterdam Schiphol, met een tussenstop in Frankfurt. Op 4 februari 2017 arriveerde de eerste vlucht met een vertraging van 29 minuten, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Amsterdam misten. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij langdurige vertraging van vluchten.
De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de passagiers voldoende overstaptijd hadden, aangezien de minimale overstaptijd op Frankfurt 45 minuten bedraagt en zij 70 minuten hadden. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers, ondanks de vertraging, voldoende tijd hadden om hun aansluitende vlucht te halen. De rechter concludeerde dat de passagiers zelf verantwoordelijk waren voor het missen van de vlucht, omdat zij zich niet tijdig bij de gate hadden gemeld. De vordering van de passagiers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van passagiers om zich tijdig naar de gate te begeven en de noodzaak om de overstaptijden in acht te nemen, zelfs bij vertragingen. De kantonrechter wees de vordering af en legde de proceskosten op aan de passagiers, die ongelijk kregen in hun claim.