Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
g Stichting Woningbedrijf Velsen
Rechtbank Noord-Holland
In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woningbedrijf Velsen en een gedaagde. De eiseres, Woningbedrijf Velsen, heeft op 29 juli 2022 een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon procedeerde. De gedaagde is niet verschenen op de zitting van 20 oktober 2022, ondanks een behoorlijke oproeping. Woningbedrijf Velsen heeft voorafgaand aan de zitting aanvullende stukken ingediend.
De zaak betreft een huurovereenkomst tussen Woningbedrijf Velsen en de gedaagde, waarbij de gedaagde een woning huurde. De gedaagde heeft de huurovereenkomst opgezegd na de ontdekking van een hennepplantage in de woning door de politie. Woningbedrijf Velsen vorderde betaling van € 3.454,78, bestaande uit achterstallige huur, mutatiekosten en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De gedaagde heeft de vordering gedeeltelijk betwist, erkende een huurachterstand, maar stelde dat de gevorderde mutatiekosten niet redelijk waren. De kantonrechter heeft de vordering van Woningbedrijf Velsen toewijsbaar geacht, omdat het verweer van de gedaagde onvoldoende onderbouwd was. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.