ECLI:NL:RBNHO:2022:10444

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
22/4939
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen sluiting van woning op basis van artikel 13b Opiumwet

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Velsen. De burgemeester had op 15 september 2022 besloten om de woning van verzoeker te sluiten voor de duur van zes maanden, omdat er een hennepkwekerij was aangetroffen. Verzoeker betwistte dat hij niet in de woning woonde en voerde aan dat de hennepplanten voor eigen gebruik waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester terecht de woning als lokaal had aangemerkt, omdat de woning een onbewoonde indruk maakte en sterk vervuild was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting van de woning noodzakelijk was om de openbare orde te herstellen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de sluiting onevenredig maakten. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, waardoor de sluiting in stand bleef. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/4939

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 november 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. R.T. Poort),
en

de burgemeester van de gemeente Velsen (de burgemeester)

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van de burgemeester van 15 september 2022 waarmee is bepaald dat het pand van verzoeker aan de [adres] in [plaats] wordt gesloten voor de duur van zes maanden met ingang van vrijdag 23 september 2022 om 12:00 uur tot en met donderdag 23 maart 2023 om 12:00 uur.
1.2
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

2.1
Verzoeker is eigenaar van de woning aan de [adres] in [plaats] .
2.2
De burgemeester heeft op 31 augustus 2022 een bestuurlijke rapportage ontvangen waaruit blijkt dat in de woning een in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen en ontmanteld. De politie heeft 35 hennepplanten aangetroffen en andere voorwerpen, zoals kweektenten, assimilatielampen en een koolstoffilter, die gebruikt worden voor de hennepteelt.
2.3
Omdat de woning volgens de politie niet wordt gebruikt voor bewoning heeft de burgemeester het pand aangemerkt als een lokaal. Volgens het ‘ [naam beleid] ’ (hierna: het beleid) is sprake van een ernstig geval omdat er meer dan 20 hennepplanten zijn aangetroffen. Het beleid schrijft voor dat een lokaal in dat geval voor de duur van 6 maanden wordt gesloten. Omdat een handelshoeveelheid softdrugs is aangetroffen is het aannemelijk dat de woning een rol vervult binnen de drugshandel. De burgemeester acht sluiting daarom noodzakelijk. Verder blijkt uit de informatie van de politie dat regelmatig overlast wordt veroorzaakt vanuit de woning en dat het wordt bezocht door drugsgebruikers en verslaafden. Door het pand te sluiten wordt de verstoring van de openbare orde hersteld en wordt de bekendheid van de woning als drugspand weggenomen. De ‘loop’ van en naar het pand wordt eruit gehaald zodat het onttrokken wordt aan het drugscircuit. Verder heeft de burgemeester overwogen dat [plaats] een voor drugscriminaliteit kwetsbare kern is. Met een zichtbare sluiting van de woning wordt een signaal afgegeven richting drugscriminelen en buurtbewoners. Ten slotte is de sluiting van de woning volgens de burgemeester niet onevenredig omdat verzoeker verwijtbaar heeft gehandeld en niet is gebleken van bijzondere binding met de woning of andere omstandigheden die maken dat sluiting geen doorgang kan vinden. Verzoeker kan na de sluiting weer terugkeren naar de woning.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
4. Verzoeker betwist in de eerste plaats dat hij niet in de woning zou wonen. Verzoeker slaapt en leeft op de begane grond. Als gevolg van een ongeluk heeft verzoeker last van zijn rug en slaapt op de bank. Om die reden is er geen bed in de woning. De rommel in de woning is veroorzaakt door personen die tijdelijk in het huis van verzoeker verbleven. Zij zorgden ook voor de overlast in de buurt. Inmiddels hebben zij de woning van verzoeker verlaten. Dat de woning een verwaarloosde indruk maakte betekent bovendien niet dat verzoeker geen woonrecht heeft. Omdat verzoeker (wel) in de woning verbleef dient de burgemeester de maatstaf voor een woning aan te houden en maximaal tot een sluiting van 3 maanden over te gaan.
In het onderhavige geval kan volgens verzoeker ook worden volstaan met een waarschuwing omdat sluiting van de woning niet noodzakelijk is. Verzoeker betwist dat sprake was van drugshandel en voert aan dat de hennepplanten voor eigen gebruik zijn. Verzoeker heeft psychische klachten en gebruikt daarvoor een speciale soort cannabis. Verzoeker heeft verschillende zaadjes geplant om te kijken welke soort het beste voor hem werkt. Bovendien waren de helft van de planten al dood. Volgens de politie oogde de kwekerij ook amateuristisch. Verder zijn geen andere verdovende middelen, wapens of grote sommen geld aangetroffen die duiden op handel.
Verder voert verzoeker aan dat de burgemeester onvoldoende heeft onderbouwd dat de openbare orde verstoord zou zijn. De opmerking in de bestuurlijke rapportage dat het perceel bezocht zou worden door vermoedelijke drugsgebruikers of verslaafden is daarvoor onvoldoende concreet.
In het kader van de evenredigheid voert verzoeker aan dat hij geen vervangende huisvesting of zicht op opvang heeft. Verzoeker is afhankelijk van een WIA-uitkering en moet onnodig hoge kosten maken omdat hij zijn vaste lasten moet doorbetalen. Verder is verzoeker ‘first-offender’. Ten slotte heeft verzoeker een minderjarige dochter die twee keer per week bij hem verbleef en dat kan als gevolg van de sluiting niet meer.
5. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen dan heeft verzoeker gedurende zes maanden geen toegang tot zijn woning. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat spoedeisend belang voldoende aannemelijk is.
6. Volgens vaste rechtspraak is de burgmeester in beginsel bevoegd om met toepassing van artikel 13b van de Opiumwet de sluiting van de woning te gelasten omdat een handelshoeveelheid drugs is aangetroffen. In het onderhavige geval is de hoeveelheid softdrugs voor eigen gebruik, namelijk meer dan 5 gram henneptoppen en/of 5 hennepplanten, fors overschreden zodat de burgemeester bevoegd was de woning te sluiten.
7. Voor de vraag hoelang de woning gesloten mag worden is van belang of sprake is van een woning of lokaal.
In het beleid wordt een lokaal als volgt gedefinieerd: “
een al dan niet voor publiek openstaande ruimte, niet zijnde een woning of een gedoogd verkooppunt voor softdrugs (coffeeshop), zoals een winkel, een horecabedrijf, een loods, een magazijn of een bedrijfsruimte. Een voor bewoning bestemde ruimte die blijkens de aangetroffen situatie op het moment van de vondst van de handelshoeveelheid of constatering van voorbereidingshandelingen niet feitelijk gebruikt wordt als woning, wordt ook aangemerkt als lokaal.”
7.1
Uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat de woning een onbewoonde indruk maakt en sterk vervuild is. Er zijn geen persoonlijke spullen aangetroffen of andere spullen die duiden op structureel verblijf, zoals verzorgingsproducten of keukengerei. De burgemeester mag in beginsel van de informatie van de politie uitgaan. Verzoeker heeft daartegenover gesteld dat hij op de begane grond woont en dat de rommel is veroorzaakt door de personen die in zijn woning verbleven en waarmee hij geen makkelijke omgang had. Die stelling heeft verzoeker echter niet onderbouwd. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat verzoeker op dit moment onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de woning woont. De burgemeester heeft op basis van de thans voorhanden zijnde informatie naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook terecht de maatstaf die geldt voor een lokaal gehanteerd. Daarvoor geldt voor een geval als het onderhavige een sluitingsduur van zes maanden.
7.2
In de bezwaarfase vindt een volledige heroverweging van het besluit plaats. Verzoeker zal alsdan de gelegenheid krijgen om zijn standpunt dat hij wel in de woning woonde alsnog te onderbouwen. De voorzieningenrechter sluit niet uit dat het antwoord op de vraag of sprake is van een woning of lokaal dan wellicht anders komt te liggen, maar de voorzieningenrechter ziet hierin evenwel geen reden om daarom op voorhand tot schorsing van het sluitingsbesluit over te gaan. Als verzoeker erin slaagt om aannemelijk te maken dat hij in de woning woont kan de burgemeester alsnog in de bezwaarprocedure de sluitingsduur beperken tot 3 maanden. Ter zitting is immers namens de burgemeester verklaard dat de hoorzitting is gepland in de eerste helft van november en dat de beslissing op bezwaar daarom nog vóór het verstrijken van die termijn kan worden verwacht.
7.3
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat er ook overigens geen aanleiding om de sluiting van de woning in afwachting van de beslissing op bezwaar te schorsen. De burgemeester heeft voldoende onderbouwd waarom de sluiting op dit moment noodzakelijk geacht wordt. Uit de informatie van de politie blijkt dat er overlast wordt veroorzaakt vanuit de woning en dat de woning wordt bezocht door drugsgebruikers en/of verslaafden. Dit is namens de burgemeester ter zitting verder mondeling onderbouwd. De voorzieningenrechter heeft vooralsnog geen reden om daaraan te twijfelen. Door de woning te sluiten wordt de verstoring van de openbare orde hersteld en de ‘loop’ van en naar de woning eruit gehaald. Verder acht de burgemeester van belang om een signaal af te geven omdat de kern van [plaats] kwetsbaar is voor drugscriminaliteit.
7.4
In het onderhavige geval is de voorzieningenrechter tenslotte niet gebleken van zodanig bijzondere omstandigheden dat woningsluiting in dit geval onevenredig geacht zou moeten worden. Namens de burgemeester is ter zitting toegelicht dat verzoeker mogelijk in aanmerking komt voor opvang. Verzoeker heeft ter zitting aangegeven reeds contact te hebben (gezocht) met dergelijke instanties, zoals het sociaal wijkteam. Verzoeker kan daarnaast ook gebruik maken van zijn eigen netwerk. Ten slotte heeft de dochter van verzoeker niet haar hoofdverblijf in zijn woning. Hier geldt dat het weliswaar moeilijk(er) zal zijn om haar te zien maar niet dat dit onmogelijk is.

Conclusie en gevolgen

8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de sluiting in stand blijft. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Hesselink, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 november 2022.
Griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.